Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Het Belgische merk met de Italiaanse naam bestaat twintig jaar.

Voor Patsy Israël, mevrouw Olivier Strelli, lijkt het gisteren.

“Ik dacht niet aan een carrière in de mode.

Ik kwam mijn echtgenoot boterhammen brengen en voilà. “

LENE KEMPS

Olivier Strelli, gesticht door Nissim Israël, is ongetwijfeld een van de grootste suksesverhalen van de Belgische mode. Zijn mannen- en vrouwenkollektie heeft 500 verkooppunten wereldwijd waaronder een pas geopende franchise in Moskou die loopt als een trein. De stijl is onmiddellijk herkenbaar : kleurig, een tikje wild en vrouwelijk. Met een duidelijke eigen stempel en steeds meegaand met de tijd. Vloeiende laagjesmode, strikte mannenpakken en James-Bondjurkjes. Strelli heeft ze allemaal gemaakt en het lijkt elke keer weer alsof hij nooit iets anders heeft gedaan. Met een accessoirelijn, een parfum, een jongere zus 22 octobre en een vaste plaats op de Parijse defilé-kalender mag je van een geslaagde onderneming spreken.

Mijnheer Strelli, Nissim, is uitbundig charmant. Hij is de grote kommunikator, organizator en motivator. Bij elk aspekt van het bedrijf betrokken en altijd bereid erover te praten. Als je belt, krijg je hem persoonlijk aan de lijn, zeldzaam voor iemand van zijn status.

Mevrouw Strelli, Patsy Israël, is diskreter, al wil ze niets horen van een tweedeplanspositie. “Ik heb niet het gevoel dat ik in de schaduw van mijn man werk. Wie me kent, kan bevestigen dat ik niet buitengewoon timide ben. Belangstelling naar me toe halen, ligt gewoon niet in mijn natuur. Ik hou er niet van om over mezelf te praten. Er zijn zoveel interessantere dingen. Olivier Strelli bijvoorbeeld. “

Ze is biezonder innemend, elegant en lacht graag. Patsy Israël vertelt over twintig jaar bij het ontwerpersteam van Olivier Strelli.

Welke ontwerpen zijn u uit die twintig jaar bijgebleven ? Heeft u nog “oude” stukken in uw kast ?

Patsy Israël : Natuurlijk. Zelfs de eerste kollektie heb ik nog. Als een fetisjist hou ik kledingstukken bij alsof het geluksbrengers zijn. Ik haal ze vaak boven. Ik ben er nog steeds tevreden over, zelfs al zie ik dan de kleine foutjes. De supergeceintreerde hemden uit de eerste kollektie heb ik net nog bekeken. Vijf jaar geleden zei ik : oh god, wat een verschrikking, hoe hebben we zoiets kunnen maken. Nu begin ik ze weer te appreciëren, ze passen prima in het modebeeld.

Er is geen enkele kollektie die meer of minder voor me betekent. Geen seizoen dat ik beter of slechter vind. De kollektie waaraan ik werk, is altijd degene die helemaal goed zit.

Herkennen mensen uw aandeel in de kollektie ?

Patsy Israël : Soms haalt een vriendin er iets uit waarin ze mijn hand ziet, maar dat gebeurt zelden. Elk stuk wordt door het hele team bekeken, gekeurd en veranderd. Het is nooit enkel en alleen van mij, al verdedig ik mijn favoriete stukken met vuur.

De Strelli-vrouw is een heel duidelijk type. Zit er iets van u in haar ?

Patsy Israël : Ik weet niet waar ze vandaan komt, maar ze is duidelijk afgelijnd. Zuiders, vrijgevochten, een tikje wild, energie, beweeglijk. Elegant, op een moderne manier. Onze zuiderse ingesteldheid heeft vast te maken met het feit dat Nissim en ik in Zaïre zijn opgegroeid. De kleuren, het licht, dat vergeet je nooit.

Onlangs keek ik nog naar Mocambo, een jaren-vijftig-film met Clark Gable, Grace Kelly en Ava Gardner. Hoe buitengewoon mooi Grace Kelly ook is, ik was gefascineerd door de donkere Ava Gardner.

U bent toevallig in de mode terechtgekomen, wat voelt u voor het vak ?

Patsy Israël : Het is een passie, maar ik ben er niet het slachtoffer van. Ik hou van de mode omdat ze als uitdrukking van de tijdsgeest voortdurend verandert, omdat ze tot kreativiteit aanzet. Maar ze is voor mij nooit een heilige graal geweest.

Als ik gedaan heb met tekenen, kan ik de kollektie zonder problemen van me afzetten. Dan kom ik twee maanden niet naar kantoor en doe ik volledig andere dingen. Die vrijheid is een enorme luxe en ik geniet er echt van. Dan hou ik me bezig met het huis en de kinderen. Ik maak kleine reisjes, bezoek musea en schuim brocanteurs af. Ik ga zeker geen kledingwinkels bekijken.

Mode, ik ben er zo toevallig ingerold, ik kan me zelfs niet meer herinneren hoe. Ik studeerde filozofie aan de ULB, Nissim startte zijn zaak op, ik kwam hem sandwiches brengen en een beetje helpen… Zoals veel belangrijke dingen in mijn leven is het puur toeval. Maar het is zonder enige aarzeling en op een volledig natuurlijke manier gebeurd.

Had u van bij het begin een duidelijke rol ?

Patsy Israël : Nee, mijn plaats in het bedrijf is geleidelijk aan gegroeid. We waren met een kleine ploeg en de mogelijkheden waren groot. Soms denk ik dat ik net zo goed op de boekhouding had kunnen belanden. Het ligt niet voor de hand ergens te werken als “de vrouw van de baas”, maar iedereen heeft me aanvaard en me de ruimte gegeven om mijn rol te definiëren. Ik was onmiddellijk erg betrokken. Ik mocht naar de stoffenbeurs en herinner me nog wat voor een fijn gevoel dat was. Het is voor mij trouwens nog altijd een heerlijk moment, stoffen uitkiezen.

Waar haalt u uw gevoel voor stoffen en kleuren vandaan ?

Patsy Israël : Ik heb altijd geleefd tussen mensen die met mode bezig waren, en belangrijker nog : met elegantie. Mijn moeder was een stijlvolle vrouw. Ze kleedde zich in couture en ik mocht mee naar pasbeurten. Ik ben misschien technisch niet zo sterk, maar ik heb een oog voor proporties. Aan een prototype zie ik direkt wat fout zit en wat moet veranderd worden.

Wat is elegantie ?

Patsy Israël : Het is een term zonder vaste betekenis, een variabel begrip. Het gaat erom je niet te vermommen, je te tonen zoals je echt bent. Dat is de kern.

Heeft het te maken met etiquette ? Het juiste kledingstuk op het juiste moment ?

Patsy Israël : Dat probeert men ons te doen geloven, maar ik ben er niet zeker van. Een dame in een peperdure avondjurk kan er op een feest potsierlijk uitzien, terwijl een andere dame in zwarte broek en wit T-shirt heel elegant is. Het heeft te maken met een manier van bewegen, met sierlijkheid, met een mooie houding en een uitstraling die van binnen komt. Geld is zeker geen argument. Je moet niet over een dure en buitensporig grote garderobe beschikken om elegant te zijn. Ik heb vriendinnen die zich voor een prikje kleden en honderd keer verfijnder zijn dan vrouwen die een fortuin uitgeven.

Om goed gekleed te zijn, moet je toch over een zekere hoeveelheid geld beschikken, niets aan te doen.

Patsy Israël : Dat zal ik niet ontkennen. Als je arm bent, is het moeilijk elegant zijn. Maar omgekeerd geldt ook : met geld koop je geen goede smaak. Nissim zegt vaak : “La mode ce n’est pas une panoplie. ” Je koopt geen wapenuitrusting. Het is niet omdat je een bepaald merk draagt, dat je elegant en mooi bent.

U gebruikte het woord goed gekleed. Ik gruw van die term, net omdat hij dat financiële aspekt benadrukt. Het houdt in dat je maar naar een bepaalde winkel hoeft te stappen en een som geld moet uitgeven om elegant te zijn. Het slaat uitsluitend op de buitenkant en heeft niets met gevoel te maken. Kleren kunnen zo statusbeladen zijn en daar hou ik niet van. Merkensnobisme, foei.

Draagt u zelf Olivier Strelli ?

Patsy Israël : Bijna uitsluitend. Al kombineer ik het met andere spullen. Ik heb van die coup de foudres. Vorig jaar heb ik nog iets moois van een Belg gekocht. Hoe heet hij ook alweer ? Dries Van Noten. En dan die andere, een Duitse… Juist ja, Jil Sander. Als ik in bewondering sta voor een kledingstuk, is het vaak iets van haar. Maar het hoeven niet altijd bekende namen te zijn.

Bent u nooit jaloers op wat een ander doet ? Zo van : waarom hebben wij daar niet aan gedacht ?

Patsy Israël : Helemaal niet. Integendeel. Iets moois stimuleert me, het maakt me blij. Ik denk altijd : tof dat er mensen zijn die totaal andere dingen doen.

Hoe staat u tegenover de komst van de ketens, de grote boze wolf van de konfektie.

Patsy Israël : Ik vind ze geniaal. Ik ben pas nog bij Zara geweest en ze leveren prima kleding voor een lage prijs, dat kan toch niet slecht zijn. Natuurlijk voel ik mee met de textielateliers in Europa, want zij zullen op lange termijn het slachtoffer zijn van die prijzenslag. Iedereen zal zijn produktie naar de lage-lonenlanden verplaatsen en wij verliezen een schat aan kennis en savoir-faire.

Maar Olivier Strelli blijft in België ?

Patsy Israël : Zo lang het maar enigszins mogelijk is. Toen we begonnen, hebben veel ateliers een risico genomen en ons gesteund. Nu we groot zijn geworden, moeten we hen trouw blijven, zo hoort dat.

Is Olivier Strelli een produkt van mijnheer en mevrouw Israël ?

Patsy Israël : Zeker niet. Olivier Strelli is teamwerk. Christophe Loszowski en Jacky Franco zijn er net zo bij betrokken als Nissim en ik. En dan heb ik het nog niet over al die andere mensen die misschien niet ontwerpen, maar even belangrijk zijn. Ik zie mezelf als onderdeel van een ploeg, ik doe niets alleen.

Heeft u meteen een duidelijke taakverdeling afgesproken met uw echtgenoot ?

Patsy Israël : We vullen elkaar nogal goed aan. De kwaliteiten die ik ontbreek, heeft hij ; en omgekeerd. De taakverdeling is spontaan gegroeid. Er zijn geen machtsverhoudingen tussen ons, we spelen geen spelletjes, we doen beiden wat we graag doen. Misschien gaat het daarom zo goed.

Hij is extrovert en voelt zich kompleet op zijn gemak tussen veel mensen. Ik niet zo. Ik heb tijd nodig om beslissingen te treffen. Zelfs al zijn het maar vijf minuten, ik moet even afstand nemen. Hij is veel impulsiever. Met zijn tweeën hebben we het juiste evenwicht en dat is geruststellend.

Wat bewondert u in hem ?

Patsy Israël : Zijn onuitputtelijke energie en entoesiasme, en de manier waarop hij dat aan anderen kan overbrengen. Zijn fantazie en verbeelding. Het feit dat hij menselijk is gebleven. Hij zal zichzelf nooit voor een ster nemen, of zich in een ivoren toren opsluiten. Nissim zal altijd zichzelf blijven.

Waren er moeilijke periodes in die twintig jaar ?

Patsy Israël : Als u dat ekonomisch bedoelt, dan kan ik u niet helpen. Ik ben erg slecht in cijfers. Wat de sfeer betreft, kan ik me in elk geval geen slechte periode herinneren. Zelfs geen slechte maand.

En hele mooie momenten ?

Patsy Israël : Zoveel. De allereerste keer dat we op een beurs stonden en een grote bestelling kregen uit het buitenland, dat was de totale euforie. Het eerste mannendefilé heeft me zo aangegrepen dat ik geweend heb. Elk defilé is mooi voor mij. Onze produkten in beweging zien, al de belangstelling en energie… dat zijn krachtige momenten, des moments de bonheur.

Wat zegt u tegen iemand die nu wil beginnen ?

Patsy Israël : Op je tanden bijten en gewoon doen. Indien ik opnieuw startte, dan tekende ik weer voor twintig jaar, beslist. Iedereen zegt dat het nu veel moeilijker is, maar het is nooit makkelijk geweest. Ook voor ons niet. Men verklaarde ons gek, men zei dat het nooit zou lukken. Maar als je een eigen stijl hebt, over doorzettingsvermogen en talent beschikt, dan lukt het altijd. Mits wat geluk natuurlijk. Maar dat kan je altijd gebruiken.

Toen we begonnen, hebben veel ateliers

een risico genomen en ons gesteund.

Nu we groot zijn geworden,

moeten we hen trouw blijven, zo hoort dat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content