Golf. Velen willen wel maar durven niet. Snob, elitair, duur ? De drempel is minder hoog dan je zou verwachten. Moeilijk ? Dat wel. Maar ook spannend en ontspannend. Ideaal om te onthaasten. Een gebeten beginneling vertelt.

De bal met zo weinig mogelijk slagen in het putje krijgen, lijkt evident maar is het niet. Kan je dat niet, vergeet het dan, hoe goed je ook bent in de rest.

LES 1 : PUTTEN Halfzeven. Een prachtige septemberavond, wolkenloze lucht, de enige mooie avond sinds lang in deze kwakkelzomer. De zon zakt al achter de bomen. Mijn ‘medeleerlingen’ verzamelen op het terras van het clubhuis van de Antwerpse Golfschool : vader Gary, moeder Nicole en zoon Kenny (14), en een clubje van drie vrienden – Kurt, Yves, Marc – ambitieuze, ietwat luidruchtige dertigers. Toch wat zenuwen ?

Sommigen hebben al geëxperimenteerd. Marc : “Via het werk word ik soms uitgenodigd om golf te spelen, maar recht slaan kan ik niet.” Yves : “Ik doe het voor de buitenlucht, het sociaal contact.” Gary en zoon Kenny zwijgen afwachtend. Nicole (aarzelend) : “Mijn man wil het erg graag leren, dus doen we maar mee.”

Onze leraar met dienst, David – relaxed, zongebruind, in T-shirt en oranje golfbroek – waarschuwt : “Pas op. Golf is ‘fysieker’ dan je denkt. Het is wel degelijk een sport, geen spel. Als je zo’n 160 ballen slaat, en dat doe je als je oefent, dan zul je het ’s anderendaags wel voelen.” En dat zullen we ! “Tijd en geduld moet je hebben. Tijd is tegenwoordig voor 95 procent van de mensen een probleem. Maar als je het graag doet, maak je tijd.” En je krijgt veel in de plaats. Een groene omgeving, hoffelijke mensen, een prettige babbel, de uitdaging van het spel. En last but not least : je onthaast, willens nillens, gestrest lukt het niet, zoals we heel gauw zullen ondervinden. “Het moeilijkste is de bal rechtdoor slaan. Dat noemen wij voorlopig mirakelballen“, zegt David met een mysterieus lachje.

Een korte, theoretische uitleg moet ons wat wegwijs maken. Onverwacht veel cijfers. Over de lengte van de achttien holes. Over de moeilijkheidsgraad, aangeduid door de architect van de baan met een cijfer : hoe lager hoe moeilijker. Over het handi- capsysteem : als je na het theoretische examen ook voor de praktische proef slaagt, heb je een starthandicap van 45. Dat is het cijfer van de par (standaardscore) + 45 extra slagen. Hoe beter je speelt, hoe lager je handicap. Het aantal slagen dat je per baan mag slaan is niet gelijkmatig verdeeld over de holes, maar afhankelijk van de moeilijkheidsgraad. “Het voordeel van dit systeem is dat iedereen met iedereen kan spelen, goede en slechte spelers, mannen en vrouwen. Want vrouwen starten van dichterbij omdat ze sowieso minder ver kunnen slaan. Dat kan in afstand een pak schelen”, legt David uit.

De afstanden die je bij het golfen aflegt zijn sowieso behoorlijk groot, voor een totaal parcours van achttien holes, kan dat wel een achttal kilometer zijn ! Het wandelen in de natuur is net een van de charmes van deze sport. Op een mooie zomeravond als deze is het heerlijk, maar echte golfers doen het in weer en wind.

En nu naar de oefengreen voor onze eerste les. Die begint met ‘putten’. “De bal met zo weinig mogelijk slagen in het putje krijgen, lijkt evident maar is het niet. Kan je dat niet, vergeet het dan, hoe goed je ook bent in de rest”, zegt David. Gewapend met een ‘putter’ gaan we – letterlijk – aan de slag. De oefengreen telt een twaalftal holes. Vlak, bergop, bergaf, met draaiende helling. Verraderlijk. Het balletje scheert rakelings langs het putje en neemt dan weer zijn loop. Onwaarschijnlijk hoe zo’n rollend ding al je aandacht opeist. Maar al bij al lukt het aardig – denken we toch. En niet ontevreden zetten we bij het vallen van het donker de clubs aan de kant.

LES 2 : LANGE SLAG

Een week later, zelfde dag, zelfde uur. Nu hebben we het gevoel dat het ‘echt begint’. Het regent, we staan met ons zevenen op rij onder het afdak. Vandaag leren we de lange slag. “Een goede grip is het allerbelangrijkste”, leert David. “Je moet maken dat je twee kneukels ziet van de linkerhand. En dan, vanuit de schouders en de heupen een swing maken.” Met de punt van de tong tussen de tanden, voeten in positie, lichtjes door de knieën, kont wat achteruit, stevige grip, daar gaan we. Maar… Die balletjes gaan alle kanten uit. Of pok, pok, veertig centimeter ver. Of knallen tegen het tussenschot. “Zo niet,” zegt David, “knijpen met de handen is uit den boze. Je moet de club losjes houden.” Met een scheef oog zie ik dat de anderen het beter doen. Maar nu komt de aap uit de mouw : Gary heeft al eerder een paar lessen gevolgd en Kurt heeft al één en ander geprobeerd met een golfvriend in Schotland.

Ontspannen is de boodschap. Je hoofd leegmaken en concentreren op de bal. Soepel. En zie het werkt. Net als ik denk ‘dat lukt nooit’ sla ik mijn eerste bal over de vijftig meter, rechtdoor, mijn eerste mirakelbal ! Fier als een kind oefen ik de rest van de les ijverig verder, met wisselend succes.

LES 3 : CHIP AND RUN

Het weer betrekt na schitterende nazomerdagen. Marc is al aan het oefenen als ik er aankom. Kurt is vanmorgen geweest met zijn dochtertje van acht. “Wat doet zo’n kind dat toch goed. Spontaan, natuurlijk.”

We verzamelen rond de puttinggreen met de pitching wedge om te oefenen op de chip and run : de bal van buiten de green op de green slaan om te putten. David : “Je moet een slingerbeweging maken. Linkerarm een beetje stijf, de rechterarm hangt er losjes bij. Pendelen vanuit de schouders en de romp. Niet zwaaien ! Zestig procent van je lichaamsgewicht op het linkerbeen.” Ik probeer met een flinke zwaai. “Zoals jij het doet, komt de bal op de parking terecht !” zegt David. “Je mag geen kracht zetten. Het gaat vanzelf.” Nee, dat gaat niet vanzelf, het is aartsmoeilijk.

Weer dezelfde boodschap : ontspannen, soepel. David doet voor hoe je met de pitching wedge ook verre ballen kan slaan. Zijn bal schiet weg en verdwijnt gewoon in de verte, in de avondlucht, alsof het niets is. Ik probeer het hem na te doen, maar breng er niets van terecht. Mijn eerste bal kegelt, ohshame, mijn mandje met balletjes omver. Mijn buurman Kurt idem dito. Die ballen die zo rondvliegen geven mij toch een wat onveilig gevoel.

Yves, die vooraf nog nooit gespeeld heeft, heeft het beet. Slaat met een droge pok prachtige, verre ballen. Hij heeft er duidelijk zin in. Kurt had vorige keer overal pijn. “Dat is normaal,” zegt David, “als ik zie hoe jij ertegenaan gaat.”

“Je mag niet knijpen in de club, je moet je handen houden alsof er een musje tussenzit en een slingerbeweging maken alsof je een cirkel maakt”, had een golvende vriendin mij als tip toevertrouwd. Alle beetjes helpen. Mijn handen doen pijn. Die ene handschoen (rechts of links, naargelang je rechts- of linkshandig bent) die voor leken wat snobby oogt, is echt niet overbodig.

LES 4 : OP DE GOLFBAAN

Vandaag is het de grote dag : we gaan op de course, dat wil zeggen, de 6 compact holes van de golfschool, die, zoals de naam zegt, een beperkt circuit vormen. Iedereen is wat zenuwachtig omdat de fotograaf er is. Er worden grapjes gemaakt. We staan klaar voor de eerste afslag met tee (klein houten of plastic pinnetje waarop de bal gelegd wordt om af te slaan) op de eerste hole. Ik sla al meteen in de laterale beek : bal kwijt, tee kapot, strafpunt. Kurt slaat ver buiten. Gevloek. Veel te veel geweld. Nicoles balletje drentelt vooruit en stopt. Gary raakt een heel eind ver. Maar alleen jonge Kenny slaat echt voortreffelijk.

Bij de tweede slag waarschuwt David nog eens : niet te geweldig. Hij raadt Gary, die al vrij ver ligt op de fairway (het speelveld, het gemaaide deel van een hole, tussen tee en green ), aan om zijn pitching wedge te gebruiken. Desondanks slaat Gary zijn bal bijna over de afrastering. Daar loopt net een man langs. David schreeuwt : ” Fore” ! Dat wil zeggen : zoek dekking ! Niet nadenken ! Wegduiken !

“Als dat golf is, vind ik dat niet plezant”, zegt Kurt lachend. Terwijl we ons van de ene hole naar de andere begeven – tijdens het spelen zelf wordt uit respect voor de speler niet gepraat, een heilige regel – legt David uit wat de rough (de natuurlijke zones rond de hole) is, bunker (hindernissen in de vorm van zandputten op de fairway of rond de green om het spel wat moeilijker te maken). Hij geeft ook uitleg over de balletjes. Met een oefenbal mag je niet op het veld. Om te beginnen zijn goedkope ballen goed genoeg, want je raakt ze zo kwijt (reken maar één euro per bal). En telkens opnieuw hamert hij erop : eerst scheercontact maken met het veld. Want een slag in de lucht telt als slag. Weer hilariteit.

Etiquette is in golf superbelangrijk. Op het examen moet je op dat onderdeel 10 op 10 halen. Zeer belangrijk is bijvoorbeeld zwijgen als anderen spelen. Wachten tot de anderen weg zijn vooraleer te spelen.

Om ons moed te geven vertelt David dat hij pas een leerling had, 27 jaar, die in vier weken tijd het schriftelijke en praktische examen heeft afgelegd, met succes. “Maar dat is uitzonderlijk. Normaal ben je na drie à zes maanden klaar voor het examen, dan krijg je een pasje en mag je (bijna) overal ter wereld spelen, mits je een greenfee (dagbijdrage) betaalt.”

LES 5 : SCHEERCONTACT, GRIP

Nogmaals drukt David erop dat de grip het allerbelangrijkste is, als die fout zit, kun je de bal niet sturen en gaat hij alle kanten op. Ook een goede houding telt. We oefenen opnieuw chip and run en putten want “je kunt nog zo ver slaan met de swing, als je niet kunt chippen en tien keer moet slaan om te putten, is alle moeite voor niets.” Belangrijk bij het chippen is dat je goed je kracht doseert. Die dosering – niet te dicht, niet te kort – vergt oefening. Essentieel is ook het scheercontact, je moet met de club scheren over het gras.

Voor het eerst komt het examen ter sprake. Iedereen spitst de oren. Mijn compagnons zijn blijkbaar erg gebeten en kunnen nauwelijks wachten. Iedereen schrijft zich meteen in als lid voor het komende jaar. Oefenen en nog eens oefenen is de boodschap. Later hoor ik dat Kurt en Marc met succes hun examen in november-december hebben afgelegd, Gary en Co zijn volop bezig. Voor mij zal het iets langer duren, vrees ik, maar dit jaar ga ik ervoor.

Praktisch

De Antwerp Golf School (Groenenhoek 10, 2630 Aartselaar, 03 887 01 70, www.antwerpgolfschool.be) is een van de negen golfscholen in Vlaanderen. Een pakket van vijf groepslessen, telkens 1,5 uur, kost er 130 euro. Tijdens de lesperiode kun je vrij komen oefenen en krijg je materiaal ter beschikking van de school. Individuele lessen kunnen ook (24 euro per half uur). Zie je het zitten om verder te golfen, dan word je lid (voor volwassenen per jaar 510 euro) en oefen je zoveel je wilt.

Vlaanderen telt momenteel 48 golfclubs en zo’n 28.000 golfers. Praktisch alle clubs bieden initiatiepakketten en stages aan. Lidgeld in een club varieert sterk, beginnend vanaf 900 tot zo’n 3000 euro.

Wie met succes het Golfvaardigheidsbewijs haalt (theoretisch en technisch examen en parcours van 6 holes), krijgt een federale kaart met zijn handicap. Die kan door clubwedstrijden verbeterd worden. Met deze kaart kun je, mits het betalen van een greenfee (dagprijs), bijna op alle banen in België en de hele wereld spelen.

Reken voor een basisuitrusting 350 à 500 euro voor acht clubs met zak ; schoenen met soft spikes zijn verplicht op de golfbaan.

Info : www.golfvlaanderen.be of www.golf.be

Door Sabine Lamiroy / Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content