“Wilt u dat het programma Microsoft Word.app binnenkomende netwerkverbindingen accepteert ?”

Die hamvraag krijg ik bij het opstarten van mijn tekstverwerkingsprogramma. Geërgerd klik ik op ‘Nee’ of ‘Sta toe’, al naargelang mijn muts staat, zonder te weten waarvoor precies mijn toestemming gevraagd wordt. Geen idee waartoe woorden netwerkverbindingen nodig zouden hebben. Het is een plaag van deze tijd : de obsessie om, overal en altijd, met alles en iedereen te willen zijn verbonden. Kijk maar naar de gsm-masten die op daken en in velden verrijzen als de spreekwoordelijke paddenstoelen. In twee jaar tijd is hun aantal verdrievoudigd, zodat ik tegenwoordig aanzienlijk vaker gsm-masten tegenkom dan de gestippelde hoedjes van vliegenzwammen. 201 zijn er nu al in Gent, 456 in Antwerpen, 887 in Brussel – en counting, natuurlijk, zoals dat heet in Nederengels. Mochten buitenaardse wezens op aarde neerstrijken, zij zouden de gsm-mast als dominante levensvorm beschouwen.

Sommigen noemen die masten “het asbest van de toekomst”, stille doders die mensen ziek maken. Anderen lachen dat weg. De bizarre waarheid is dat niemand je kan zeggen in welke mate al die masten de gezondheid kunnen schaden. Dat weet de wetenschap nog niet en intussen blijven we ze blijmoedig aanplanten, als verschraalde kerstbomen, bij scholen en kinderdagverblijven tot zelfs op de daken van ziekenhuizen. We zijn verwonderd als deze of gene uit je omgeving opeens met een knoert van een gezwel wordt opgenomen – “hoe zou dat toch komen ? En heel zijn leven niet gerookt, hé.”

Soms ben ik verontwaardigd over dat soort misdadige achteloosheid. Maar je hebt zoveel om je over te verontwaardigen dat je verontwaardiging langzaam maar zeker uitdooft. Ik verlang al eens naar tijden die zachtmoediger en netwerkloos waren. Achter een afgebladderde deur, in een verweerde muur, ligt een perceel 1979. Daar ga ik af en toe heen, om er te spelen met het loodjesgeweer en de schaalmodellen van vliegdekschepen. David is er ook, in de doorzonde tuin vertelt hij mij over de wereld die zal komen. Ik luister graag naar hem, met zijn blonde lokken en heldere ogen. Niet dat het perfect is in 1979, maar er is zon en de lucht is nog enigszins zuiver. We zwemmen in het zwembad-Degeest en krijgen reuzenhonger. We spelen kwartet en twijfelen er niet aan dat alles goed komt. David meent dat ik uitvinder ga worden, hoewel dat flink zal tegenvallen. Ik word verkoper van woorden die iemand anders al eens eerder gebruikt heeft.

Gelukkig barst in 2015 ook weer de lente los, ik heb de geur daarvan al opgesnoven. Een vertrouwd, maar niettemin opwindend aroma dat het neusslijmvlies prikkelt en de harten sneller doet kloppen. Uit welke ingrediënten zou het parfum van de lente gecomponeerd zijn ? Een grondtoon van bladgroen en bloemknoppen die ontluiken. De ademtocht van schildpadden die na de winterslaap opduiken. Zoetheid van kikkerdril in waterplassen, speeksel van zwaluwen die nesten bouwen. Vers zweet van jonge vrouwen, dat ruikt naar eikenmos, zwarte peper en olibanum.

Die geur kan niemand ons afpakken, durf je te hopen, ondanks de stroom aan nieuwsberichten die almaar beklemmender worden, zoals de Russen die de Denen bedreigen met kernraketten. Ordkrigen mellem Østog Vest kan ende med en regulærkrig, lees ik op de website van de krant Jyllands-Posten. Hoewel ik het Deens niet machtig ben, kan ik dat zinnetje ontraadselen. Niemand lijkt er zijn slaap voor te laten. Dove, razende wereld, die de woorden van Albert Einstein alweer is vergeten : “Ik weet niet met welke wapens de Derde Wereldoorlog zal worden uitgevochten, maar de Vierde zal beslist worden met stokken en stenen.”

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Mochten buitenaardse wezens op aarde

neerstrijken, zij zouden de gsm-mast als dominante levensvorm beschouwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content