Piet Swimberghe

Een interieur als een decor van een Offenbach-operette. De verzamelde rariteiten passen bijeen als stukken van een puzzel die door het lot zijn samengebracht.

PIET SWIMBERGHE FOTO’S : JAN VERLINDE

Pas na lang aandringen mochten we deze unieke flat in Brussel bezoeken. De deur ging maar open op voorwaarde dat we de naam van de bewoonster niet zouden bekendmaken. Ze wilde ons wel rondleiden in haar universum, maar : ?Niemand hoeft te weten dat ik hier woon. Ik heb trouwens alles voor mezelf geëxposeerd, niet voor gasten, want die komen hier zelden. Mijn interieur is dus op een vrij egocentrische manier gekomponeerd. Sommige mensen vinden het hier dan ook niet leuk. Maar daar lig ik niet wakker van.”

Misschien worden de bezoekers wel afgeschrikt door de uitgesproken avond-sfeer. Hier wordt zelfs de zon geweerd omdat haar stralen stoffen en kleuren aantasten. Het decor is ook ongewoon druk, zeker naar onze huidige maatstaven. Steeds meer binnenhuisarchitekten streven immers naar versobering. Dat is hier zeker niet het geval. De drukke aankleding kontrasteert sterk met de kilte van het banale flatgebouw waarvan de studio deel uitmaakt en bewijst meteen hoe je een woning volledig kunt omtoveren.

?Het kwam mij goed uit dat het gebouw niets te betekenen heeft”, zegt de bewoonster. Zo hoefde ze niets moois te respekteren en kon ze het hele interieur naar haar hand zetten. Niet dat er veel werd veranderd. Het plafond kreeg een lijst als stijlvol aksent. De muren werden donkergrijs geverfd en de deuren van de zitkamer werden weggehaald. Dat is niet onbelangrijk : zo kijk je tot in de slaaphoek en de gang. De overdaad aan warme kleuren en de minimale belichting creëren een mysterieuze sfeer : het interieur heeft iets weg van het rariteitenkabinet van een Parijse dame uit het interbellum. In een hoek hangt trouwens een schilderij dat de sfeer van de dolle jaren ’20 oproept : een kubistisch portret van een garçonne. Je zou zweren dat het doek door Tamara de Lempicka is geborsteld. ?Dat denkt natuurlijk iedereen, maar het is een kopie”, lacht de bewoonster. ?Ik heb het speciaal gekocht om mijn interieur op te fleuren. Tussen al die 19de-eeuwse prullen moest er iets fris hangen. Dit grote doek geeft je een schok. Misschien ga ik ooit nog een stap verder en hang ik hier een abstrakt schilderij.” Aan het kamerscherm hangt nog een vondst : een wild geschilderd bloemstuk van Lucie Utrillo. Een grappig curiosum van de vrouw van de beroemde schilder, die in de jaren ’50 zelf begon te schilderen. Het werkje werd doelbewust aan dit kostbare tochtscherm gehangen. ?Dit is een woonkamer, geen museum.”

Sommige vrienden vragen mij of ik voor hen ook zo’n rijkgevuld interieur wil samenstellen”, vertelt de gastvrouw. ?Maar dat is onmogelijk. Hier zie je het resultaat van 30 jaar verzamelen. Een heel leven dus. Zoiets koop je niet in één keer. Zelfs niet met veel centen. Het is overigens geen kwestie van geld. Dat soort rariteiten vind je onderweg. Het toeval heeft alles bij elkaar gebracht. Ik vond het ene stuk in Londen en het andere in Parijs. Zo’n interieur rekonstrueren zou een vervalsing zijn, want dan ga je heel goed opletten of alle objekten wel bij elkaar passen. En zo is het niet gegaan. Ik heb het allemaal bij elkaar gepuzzeld tot een groot verhaal. Achteraf blijkt alles te kloppen. Dat is het verschil tussen een professionele dekoratie en een verzameling die geleidelijk is gegroeid.”

Een met veel aandacht gestoffeerd interieur is inderdaad erg voorspelbaar : er valt weinig te ontdekken. Van veel objekten voel je dat ze alleen omwille van de kleur of de uitstraling zijn geselekteerd. Bovendien zoeken veel dekorateurs hun materiaal op dezelfde plekken en komen onvermijdelijk met gelijkaardige meubels en vazen thuis. In dit interieur vind je alleen unica. Aan de muren hangen kostbare borduurwerkjes, huisvlijt uit grootmoeders tijd, die tot tien jaar geleden achteloos werden weggegooid. Maar deze kollektie werd pas in de laatste vijf jaar opgebouwd, toen de prijzen al fors waren gestegen en het aanbod geslonken.

De bewoonster gaat bij het aanleggen van haar verzameling zeer professioneel tewerk. Eerst koopt ze alles voor een prikje, goede en slechte stukken dooreen, om het materiaal grondig te leren kennen. De kunst bestaat erin om, eenmaal je dat leergeld hebt betaald, alleen nog de hoogste kwaliteit te kopen. Je moet dan wel bereid zijn om mindere stukken van de hand te doen en voor het puike werk dieper in de beugel te tasten.

?Ik mag ook niet alles kopen wat ik de moeite vind, want ik heb er geen plaats voor.” Maar wat er te pronk staat, verdient vanzelfsprekend extra aandacht. Neem nu die sierlijke Chinese vazen op de Franse kommode : ze zijn naar kleur en vorm speciaal voor dit hoekje geselekteerd. Ze zijn ook bijna perfekt in hun eenvoud. ?Tot je ze heel grondig bekijkt. Er zit altijd wel ergens een vlekje in het glazuur. Bewust gedaan hoor. Omdat alleen God volmaakte dingen kan scheppen”, weet de verzamelaarster. Ook de stoelen zijn biezonder van stijl : rug en zitvlak zijn grote schelpen, gesneden uit massieve stukken hout. Het zijn kostbare en kwasi onvindbare grotto-fauteuils, rond 1860 gemaakt in een Venetiaans atelier. Ooit werden ze als reissouvenir uit Italië meegebracht. In de Napoleon III-periode, tussen 1850 en 1870, was men verzot op deze fauteuils en dat is niet zo verwonderlijk, want voor de Europese elite uit die tijd was de Dogenstad the place to be. Het was, zeker voor dekorateurs, een biezonder tijdvak : het publiek smeekte om exotica. Er werden mooie én afschuwelijke dingen gemaakt, maar veel ervan werd vroeger weggegooid. Ook antiekverzamelaars namen Napoleon III-meubilair lange tijd niet au sérieux. Dit interieur bewijst dat dit niet altijd terecht was. Het illustreert ook hoe speciaal die stijl wel is. De meeste opsmuk in deze flat is zo’n 120 jaar oud. Zoals de vergulde etagère die rijkelijk met schelpmotieven is getooid. Ook de Venetiaanse kroonluchter die toen overal in Europa in de mode was, hoort in deze epoque thuis, als is hij van iets jongere datum.

Voor onze gastvrouw betekent verzamelen meer dan bezitten. Haar kollektie is een open deur op de wereld en op de geschiedenis. Zij houdt ook erg veel van de literatuur en de muziek uit de tijd van Napoleon III. Volgens haar wakkert verzamelen de artistieke kreativiteit aan, omdat je op die manier een eigen universum creëert. ?Bovendien verveel je je nooit. Overal waar je komt, zijn er wel antiquairs die iets leuks te bieden hebben.”

Een verzamelaarskabinet vol schatten van eind vorige eeuw. De grotto-stoelen en de voyante etagère zijn een ode aan de Napoleon III-stijl.

Geen meesterwerk, maar een frivool aksent tussen de antikwi- teiten : een werkje van Utrillo’s vrouw, Lucie.

Met wat verf en een kopieuze opsmuk werd de flat helemaal omgetoverd. Door de deuren weg te halen, werd ook de duistere gang een gezellig hoekje.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content