De mannenmode van komende zomer wordt vederlicht. Ontwerpers dromen van avonturiers en soldaten op verre reizen. Maar gelukkig telt de sector ook nog enkele realisten.

Het was de voorbije weken grotendeels business as usual in Milaan en Parijs. Er kwam voorwaar minder volk opdagen, en een aantal merken liet verstek gaan ( Veronique Branquinho, Number Nine) of beperkte zich tot een bescheiden presentatie ( Yohji Yamamoto, met name). Recessie of niet, het leven gaat voort. En dus zagen we, zoals elk seizoen, flink wat puberaal gefantaseer en andere verkleedpartijen : cowboys in ontbloot bovenlijf (bij D&G), boyscouts in ontbloot bovenlijf (bij Dsquared2), fietskampioenen in ontbloot bovenlijf (bij Emporio Armani). En een legertje XXL bonken in XS slipjes (bij Walter Van Beirendonck).

Wit domineert komende zomer, met beige en lichtgrijs. Blauw en rood zijn de voornaamste contrastkleuren. We noteren een collectieve voorkeur voor vederlichte, al dan niet transparante stoffen, en perforaties. Mesh en nylon zijn alomtegenwoordig. De textuur is vaak opvallend vrouwelijk.

Heel wat ontwerpers hunkeren naar avontuur : het lijkt alsof ze liever niet worden geconfronteerd met de werkelijkheid. Bij Missoni wordt een citaat aangehaald van de vroeggestorven reisschrijver Bruce Chatwin ( Travel does not merely broaden the mind. It makes the mind). De collectie zit vol etnische elementen en texturen, verweerd en zongebleekt, en is daarmee typisch voor de mannenmode van 2010. Hoogtepunt in het etnische genre : Dries Van Noten, jong van geest, maar tegelijk erg verfijnd, met losse, comfortabele silhouetten in vloeiende stoffen en uiteenlopende exotische prints. Ze worden gecombineerd met de mooiste mantels van het seizoen (het liefst in marineblauw).

Vivienne Westwood verwijst naar oceaanvaarders en Hollywoodavonturiers uit de jaren twintig : Douglas Fairbanks in The Mask of Zorro en The Thief of Bagdad, of Errol Flynn op zijn partyjacht de Sirocco. Ann Demeulemeester heeft met blinkertjes bestrooide, vederlichte cardigans in de stijl van Fitzgerald. Bij Jil Sander is de collectie opgehangen aan de figuur van Foujita, een Japanse schilder van de Parijse school. Details uit diens werk dienen als print voor lijfjes en broeken. Simons speelt ook, net als Prada een jaar eerder, met het klassieke poloshirt : hij maakt er jasjes van, en cardigans. Witte T-shirts en chemisettes krijgen gouden randjes, in de stijl van ouderwets horecaporselein. De protserige glamour van Dolce & Gabbana, vol machovertoon en pailletten, lijkt niet meer van deze tijd, tenzij de ontwerpers een ironisch moment beleven. De zomercollectie van Burberry Prorsum is wel op de crisis afgestemd : ontwerper Christopher Bailey houdt zich in, en gaat voor risicoloze klassiekers. De lentecollectie van Frida Giannini voor Gucci, ingegeven door het Brazilië van Oscar Niemeyer, opent met een lange stoet witte pakken (waaronder hemden worden gedragen met grafische prints), en sluit af met glanzende evening wear. Wie hapt toe ? Misschien een handvol tienermiljonairs in Sotchi, aan de Russische Rivièra. Al kiezen die jongens wat ons betreft beter voor de kapiteinschic van Hugo, ontworpen door Bruno Pieters.

John Galliano haalt in Parijs nog maar eens Napoleon Bonaparte uit de kast, in het bijzonder diens veroveringstocht door Noord-Afrika. Bij Versace gaat het over avonturiers die moeten overleven zonder water : dikgespierde legioensoldaten op drift in de woestijn, in beige tenues met hier en daar een toets bruin leder. Antonio Marras, bij Kenzo, doet iets gelijksoortigs, net als Kris Van Assche, voor zijn eigen lijn en voor Dior. Hermès heeft een catwalk van gestampte modder, net als D&G. Variaties op een thema : woestijnratten, Lawrence of Arabia.

Tomas Maier van Bottega Veneta graaft ook in de militaire esthetiek. Net als Raf Simons, voor zijn eigen lijn. De show van Simons, in een tuin met paradijselijke allures, heeft een hoog kitschgehalte. Vorig seizoen ontdekte de Limburgse ontwerper het Italiaanse maatpak, dit keer voert hij er de excessen van een bepaalde Italiaanse stijl aan toe. Een aantal stukken is op de rug versierd met een enorm RS-logo, waarin een slangensilhouet is verwerkt (voor een resultaat dat dichter bij Ed Hardy ligt dan bij Versace). Slangen maken ook elders in de collectie hun opwachting : als print, als slingerende riemen, maar ook als detail in de kapsels van de (overigens perfect gecaste) modellen.

Een ander masculien cliché is de All American Cowboy : dit seizoen op post bij onder meer D&G en de jonge ontwerper Adam Kimmel. Die liet zijn kleren fotograferen op echte ranchers, door de man die destijds verantwoordelijk was voor de campagnes van Marlboro. Bij Louis Vuitton dienen de bike messengers van Manhattan als voorbeeld, met veel contrasterende materialen, asfaltgrijs en taxigeel.

Dirk Bikkembergs werkt voor zijn lentecollectie samen met de jonge Australische kunstenaar Scott Elk. Die maakte in opdracht van de ontwerper twaalf schilderijen waarop Bikkembergsmuse Andrea Vasi halfnaakt poseert in een vloed van rood, geel en zwart. Grafische elementen uit de schilderijen zijn in de collectie verwerkt. Bikkembergs wijkt nog maar weinig af van de sportesthetiek. Maar dat wordt allicht ook niet echt van hem verwacht, en zeker niet door zijn fans. Voor Giorgio Armani geldt min of meer hetzelfde. De man concipieerde in de jaren zeventig een échte visie op mode, en is daar sindsdien aan trouw gebleven. Voor komende zomer grijpt hij nog meer dan gewoonlijk naar zijn eigen erfgoed. Armani vernieuwt nog nauwelijks, maar hij jaagt ook niet koste wat het kost de tijdgeest na. Een verklaring, misschien, voor zijn blijvend succes.

Opvallend : de invloed van de eighties geraakt maar niet uitgeroeid. De show van John Richmond is een regressieve hommage aan Duran Duran, met The Reflex en Wild Boys op de soundtrack, en bij C.P. Company staat de gehele geluidsband vol met Spandau Ballet. Roberto Cavalli zoekt heil bij Alphaville en Nik Kershaw, en in nauwzittende zwartlederen pantalons ( Relax ! Don’t do it !).

De mode is in veel opzichten een bijzonder conservatieve industrie, op de catwalk, maar ook in de coulissen. Je zou soms vergeten dat de eenentwintigste eeuw al tien jaar geleden is begonnen. De beste shows van de modetiendaagse kijken vooruit, of zijn tijdloos. In Milaan is Calvin Klein, wat ons betreft, een van de hoogtepunten. De collecties van ontwerper Italo Zucchelli (onlangs door de Council of Fashion Designers of America uitgeroepen tot beste mannenontwerper van het jaar) zijn hedendaags, elegant en zelfverzekerd, met een focus op nieuwe materialen, viriele vormen en onberispelijke kleuren.

Alleen Prada doet beter. De collectie is volledig getint in zwart en grijs. Ontwerpster Miuccia Prada gebruikt net als Zucchelli veel geperforeerde materialen, in laagjes over elkaar gedragen. Prada steekt haar hoofd niet in het zand. Voor haar geen avonturiers of verre reizen. Zij kiest voor realisme : de collectie is, in essentie, een gesublimeerde businessgarderobe, perfect voor wie met succes (of toch tenminste met stijl) de economie wil trotseren.

In Parijs is Dries Van Noten in topvorm (zie hoger), net als Lucas Ossendrijver voor Lanvin : de jongens van dat merk worden elk seizoen een stukje virieler, en een stukje relevanter. Het beste spektakel is de knettergekke schilderschool van Bernhard Willhelm en Jutta Kraus : niet de gemakkelijkste ontwerpers, maar creatieve genieën desalniettemin.

Door Jesse Brouns – Foto’s Etienne Tordoir

Een uitgebreider verslag vindt u op weekend.be. Bekijk alle defilébeelden van Milaan en Parijs op het nieuwe weekend.be/ catwalk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content