‘Lave-moi’ staat op de roetzwarte achterkant van een vrachtwagen, met daaronder een rups die je vriendelijk toelacht, eveneens met kindervinger in het vuil getekend.

Sommige dingen overleven alles. De aandrang om ‘was mij’ op smerige voertuigen te schrijven doorstaat oorlog en hongersnood, de opkomst van extremistische groeperingen en desnoods het verval van hele en halve beschavingen, die op den duur nog alleen door consumptie geschraagd zijn.

Ik zit op een terras, het eerste van dit jaar, helaas niet gespeend van stoorzenders. Verderop is een kraan het wegdek aan het afschrapen, met melancholieke geluiden die door merg en been gaan. Zo ongeveer moeten de dinosauriërs geklonken hebben in hun nadagen. Ook is er een vent die voortdurend zijn neus ophaalt, zodat ik nauwkeurig kan volgen hoe slijm zich verplaatst van neus- naar mondholte.

Op die plek zit ik dus, en ik denk aan meneer Johan. Aan de stille avond eerder deze week, toen ik op zoek was naar wat onlineverstrooiing en het opeens voelde alsof ik een mep kreeg met een kous gevuld met grint. Tot mijn ongeloof zag ik dat rouwbericht op Facebook. Ik bleef maar naar die letters staren, die woorden vormden als laatste groet en crematie. Om van urnenveld te zwijgen. Vreemd scheen het mij toe dat ik niet eerder had geweten dat hij geboren was op een 27ste januari.

Ze verlaten ons in ijzingwekkend tempo, de helden die ons de regels leerden van de grammatica. Ik weet niet meer precies hoe het er in de klas van meneer Johan aan toe ging, daarvoor is het te lang geleden. De dagen roken naar bordenwissers, basketballen en adventskransen. Wel herinner ik mij nog dat ik aan het einde van het jaar zoveel spijt had dat ik naar het zesde moest dat mijn gemoed ervan volschoot, wat we toen nog gewoon wenen noemden. Het was een uitzonderlijk warme avond eind juni, zo een van het soort waarop er lillende gelatine over de wereld leek te zijn uitgekieperd. Ik wist dat hij op reis vertrok naar Zuid-Amerika, toentertijd nog een avontuurlijke onderneming. Vanuit mijn bed, niet zo ver van de nationale luchthaven verwijderd, luisterde ik naar elk vliegtuig dat overvloog en dacht : daar gaat meneer Johan – mezelf opvretend van spijt omdat ik niet mee kon. Sommige krachten in de wereld worden onderschat, zoals de heftigheid waarmee kleine jongens kunnen dwepen met grote.

Hij was ook de bezitter van een toentertijd erg futuristisch horloge, de Citizen Multi Alarm, voorzien van twee wekkers, een chronometer, een timer en iets geheimzinnigs dat chime heette. Zoveel indruk maakte dat uurwerk op mij dat ik het ben gaan zoeken op eBay, enkele jaren geleden, en het nu soms om de pols draag. Meneer Johan heeft mij per e-mail geholpen om het exacte type terug te vinden, al meende hij zich eerst Rowenta te herinneren als merknaam. Dat vond ik eigenaardig, vermits Rowenta bij mijn weten vooral strijkijzers en stofzuigers heeft vervaardigd.

Soms las hij iets van mij en schreef mij daarover in spaarzame woorden. Ik nam die tot mij met ingehouden adem. Op een vreemde manier woog zijn mening nog altijd zwaarder dan die van een half dozijn excellenties en edelachtbaren samen. Ik heb het gevoel dat ik veel aan hem heb te danken, al is dat weeg- noch meetbaar. Meer zoals in dat zinnetje dat ik altijd melig heb gevonden : hij heeft een steen verlegd op aarde.

De uitvaart vond plaats op een maandag ; op de doodsbrief stond de melding dat de offerande gold als rouwbeklag. “Vlokjes dwarrelen neer”, was de laatste post op Facebook van meneer Johan – gevolgd door zijn woonplaats, het exacte tijdstip en de opgestoken duim van vijftien personen.

“En toch zal je er nog zijn”, beweert het rouwbericht, wat in dit geval geen blufpoker is maar een waarheid als een weergesteldheid.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Sommige krachten in de wereld worden onderschat, zoals de heftigheid waarmee kleine jongens kunnen dwepen met grote

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content