Carla Van Baelen en haar echtgenoot Marc importeerden Italiaanse kinderkleding toen ze zeven jaar geleden besloten om zich aan een eigen collectie te wagen. Vandaag hebben hun geesteskinderen Farfelu, Ba-Beurre en FOB een stevige plaats verworven op de Belgische markt.

Zit de volwassen modewereld geconcentreerd rond grote steden als Antwerpen en Brussel, de kinderkledingmerken zijn verspreid over het Vlaamse land. In Geel bijvoorbeeld, ligt het hoofdkwartier van Van Baelen Collections. “We verhuizen binnenkort”, zegt Carla Van Baelen, zich verontschuldigend voor het vele heen-en-weergeloop. We zitten in een ruimte tussen het kantoor en de traphal, met langs de muren vier rekken vol kinderkleren. De voorbije twee jaar is het bedrijf groot geworden. Zo groot dat de twee huizen en de opslagruimte achterin niet meer volstaan.

Het bescheiden begin van zeven jaar geleden ligt nog vers in het geheugen: “Mijn man importeerde Italiaanse kinderkleding en ik ben na mijn studies vertaler-tolk mee in het bedrijf gestapt. Op een gegeven moment sloegen die merken, met al hun frulletjes en tierlantijntjes, niet meer zo aan. Sober was de trend in die periode, toen een aantal Belgische merken sterk opkwamen. En bij ons ontstond het idee: dat willen we zelf ook doen.”

Winter ’95 brengt Van Baelen haar eerste, zeer beperkte collectie kinderkleding (3 maand tot 12 jaar) op de markt. Haar naam: Farfelu, wat zoveel betekent als ‘zonderling, gek, bizar’. Carla Van Baelen: “Het woord hebben we overgehouden aan een vakantie in Frankrijk. Het klonk gewoon mooi. In die tijd deden we alles zelf. Ontwerpen, winkels zoeken… Het voordeel is dat je goed weet waar je vandaan komt en hoeveel moeite het soms kost om een klant te overtuigen.”

De collectie sloeg aan. En sedert dat prille begin is ze continu bijgestuurd, veranderd en uitgebreid. Farfelu – nu voor de leeftijd tussen 1 en 12 jaar – heeft inmiddels twee zusjes gekregen: Ba-Beurre, le petit Farfelu (3 maand tot 2 jaar) en Free on Board of kortweg FOB (4 tot 16 jaar). En deze zomer zag Petit Ba-Beurre het levenslicht: een lijn voor de allerkleinsten, met pyjamaatjes en kruippakjes, maar ook met slaapzakken, lakentjes, zuigflessen en andere babyspullen. Kortom: een complete uitzet. Qua leeftijd zijn er overlappingen, maar verder zijn het aparte total look-collecties, met eigen accenten en tegelijk toch in een herkenbare stijl: eigentijdse kinderkleding, niet overdreven trendy en op een klassieke manier sportief. Het ontwerpen van al die collecties neemt Carla Van Baelen voor haar rekening. Vier collecties per seizoen, zo’n 500 à 600 stuks in totaal: wat boeit haar zo in kinderkleding?

“Mode heeft mij altijd geïnteresseerd. Ik houd van mooie kleren en ik wil op de hoogte zijn van de trends. Wanneer een nieuw seizoen gaat beginnen, kijk ik er echt naar uit: nieuwe stoffen, nieuwe kleuren, nieuwe silhouetjes. Ik wil dat onze kleding verandert en dat betekent telkens opnieuw een evenwicht zoeken tussen wat commercieel haalbaar is en wat trendy is. Je hebt collecties die zo basic zijn dat er niets meer aan is; en je hebt er die zeer mooi zijn, maar duur en niet dagelijks draagbaar. Wij zoeken een combinatie van die twee: creatief, zonder het draagbare uit het oog te verliezen.

Houdt u rekening met de algemene modetrends?

Carla Van Baelen: Ja. Zowel in de kleurenpaletten als in de stoffen en de stijldetails. Als denim in de mode is, zal ik ook denim in onze collectie gebruiken. Maar nooit slaafs: ik zal het altijd bekijken in functie van kinderkleding. Neem bijvoorbeeld turkoois. Een kleur die volop mode is, maar ook een kleur die zeer moeilijk verkoopt. Dan opteer ik voor een zachter blauw. De opvallendste trend van dit moment is dat de romantische meisjeskleding weer helemaal terugkomt. Volants, borduurseltjes en ruches. Alles. Vijf jaar geleden had je wel jurkjes en rokjes, maar verder waren er weinig verschillen tussen jongens en meisjes. Het algemene beeld was uniseks. Tegenwoordig mogen meisjes weer echt meisjes zijn. Zeker volgende zomer, de wintercollectie blijft altijd iets soberder en strakker.

FOB is de jongste telg in de familie. Waarom mikken op tieners?

Tieners vormen de moeilijkste groep. Te oud voor het ene, te jong voor het andere. En erg onderhevig aan trends. We willen ook hen graag iets bieden, weliswaar binnen onze eigen huisstijl. Daarom startten we met FOB, als nevenlijn van Farfelu. We brengen nu het derde seizoen en stilaan krijgt FOB een eigen gezicht met eigen accenten: een sportieve look voor kinderen, met veel denim en dergelijke. Niet chic en wat gedurfder dan Farfelu. Vandaar ook de naam: Free on board, een scheepsterm die staat voor avontuur en stoerheid.

Lange tijd gold het dat een kinderkledingmerk niet kon overleven in België zonder communiekleding te maken.

Het blijft belangrijk om in een zomercollectie enkele feestelijke silhouetten te hebben. Maar het belang ervan vermindert. Ik heb het gevoel dat de tijd van het klassieke, witte communiekleedje in laagjes linnen wat passé is. Linnen is niet per se uit, maar ik kies dan voor bruin of zwart. En daarnaast voor orchidee-roze zijde.

Is ontwerpen geen eenzame bezigheid?

Nee. Ik doe het wel meestal ’s avonds. Overdag is het te druk: patronen op punt stellen, de productie voorbereiden, problemen oplossen… Pas ’s avonds vind ik de nodige rust om aan een volgende collectie te denken. Ik ga naar stoffenbeurzen, kijk in de trendboeken… Als ik op reis ga, heb ik altijd een notitieboekje bij me en een potlood. Het minste dat mij opvalt – een bepaalde print of een detail aan kleding -, schets ik daarin. Ik verzamel zoveel mogelijk informatie. En op een gegeven moment sluit ik dat af en begin ik die gegevens te ordenen. Dat ligt dan voor weken uitgespreid op tafel. En ik begin te schetsen. Ik zoek kleuren en stoffen bij bepaalde silhouettten. Het ene kleurenpalet leent zich voor een romantisch beeld, bij het andere past een strakkere lijn. Dat gaat vrij automatisch.

Als je elk seizoen zoveel silhouetten tekent, zijn sommige ontwerpen je dan dierbaarder dan andere?

Zeker. Ik ontwerp bijvoorbeeld liever een zomercollectie dan een wintercollectie. Je kan er veel meer mee spelen, je hebt meer mogelijkheden en variatie. En het is altijd een teleurstelling als de modellen die ikzelf heel mooi vind, niet diezelfde appreciatie krijgen bij onze klanten. Hét topmodel voor de kleintjes, bijvoorbeeld, is en blijft de klassieke overgooier. Terwijl ik andere jurkjes stukken leuker vind, omdat ze veel nieuwer zijn. Daar schuilt een gevaar in. Als je zo intens met mode bezig bent, accepteer je heel makkelijk nieuwigheden. Maar het risico is dat je sneller evolueert dan je klanten en je publiek. Te snel.

Wat is voor u goede kinderkleding?

Vooral de kwaliteit moet goed zijn. Zowel qua materiaal als qua afwerking. Een kind moet het kunnen dragen om naar school te gaan en om te ravotten. Daarmee moet je rekening houden. En met wasbaarheid. Kinderkleding wordt heel vaak gewassen, soms dagelijks. Dat een T-shirt na een seizoen stilaan begint te verslijten, is normaal; dat het na één wasbeurt helemaal scheeftrekt, kan niet.

Farfelu en Ba-Beurre tellen 250 verkooppunten in België en Luxemburg. Het buitenland lonkt?

Via Kid’s Fashion hebben we sporadisch klanten in Taiwan, Duitsland en Frankrijk. Maar we hebben er nog niet echt werk van gemaakt. FOB kan nog groeien in België, maar met Farfelu en Ba-Beurre zitten we bijna aan een plafond, denk ik. Als we nog willen uitbreiden, zullen we internationaal moeten gaan. De eerste tijd willen we ons concentreren op de Benelux, Nederland is onze eerste prioriteit. Daarna willen we eventueel verder kijken naar Frankrijk en andere landen. Maar niet te snel. We hebben de laatste jaren een enorme vooruitgang geboekt en dat moeten we nog een beetje verwerken: administratie, productie, leveringen… alles moet die groei kunnen volgen.

Hilde Verbiest / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content