En het klonk niet klef, toen hij het zei. Dat hij net blij was dat de Gentse Feesten zo veel volk lokten. Dat hij het helemáál niet erg vond dat het Arteveldeplezier uit zijn voegen begon te barsten, en hoogstens in de verte nog herinnerde aan het volkse familiefeest uit de begindagen. “Integendeel”, bezwoer hij, met gezwollen keel. “Uitbundig feesten, samen gelukkig zijn, met veel, heel veel anderen : het is nog altijd de beste remedie tegen oorlog.” De onvermoeibare heruitvinder van de Gentse Feesten Walter De Buck op de Oost-Vlaamse regionale zender AVS, ergens halfweg het ontembare feestengeweld. Net erna op Eén : een aangeslagen Rudi Vranckx te midden van een stukje Beiroet dat aan scherven ligt. Een woonwijk. “Gezinnen. Spelende kinderen. Dit waren geen Hezbollahleden”, verzuchtte Vranckx, met een afgrijzen dat hij vergeefs probeerde weg te slikken. Zelden zo luid en zo plots de lokroep van de Gentse Feesten gehoord als op dat moment. Diep gelovend in de mei ’68-baard van De Buck. Feesten zou ik, die avond. En hoe. In naam van de vrede.

Intussen is de stad al een week de herwonnen stilte aan het herkauwen. Maar zou hij ergens geholpen hebben ? De tiendaagse Gentse schaterlach ? Zou het bij de duizenden uitbundigen een eeltig randje verzuring hebben kunnen afvijlen ? Ik hoop het. Al klinkt deze mijmering wellicht wél klef uit de mond van iemand van een muisstille generatie. Een generatie die hoogstens nog vuistzwaaiend de straat opgaat in naam van vaste contracten, en voor de rest nogal schokschouderend door het leven host. Hoe ook, heel soms overvalt het me wel eens. De overweldigende zin om Joan Baez-gewijs gitaarspelend een colonne langharigen achter me te verzamelen en dan samen bloemenwerpend richting San Francisco te trekken terwijl we luidkeels We shall overcome kwelen. De zin ook soms om de mensheid innig te omarmen. Om ze één voor één tegen mijne zielee te trekken, zoals de Gentenaars het zo plastisch verwoorden, en ze te vragen zich even in te beelden dat er geen landen waren, niets om voor te doden en sterven, geen religie ook, om zich even te imagineren, kortom, dat de wereld één zou zijn… En hoe geweldig dat niet zou zijn.

Een belegen gedachte, ongetwijfeld. Een handvol decennia de houdbaarheidsdatum overschreden. En toch wil ik Walter De Buck op onbewaakte momenten wel eens graag geloven. Ik had er een tijdje geleden trouwens nog al eens bij stilgestaan. In hartje Brussel, een stevige maand geleden. Braziliës eerste match in het WK, tegen Kroatië : de Sint-Gorikstriangel zag groen-geel, lachte, joelde, beminde en daverde bijzonder ritmisch op zijn grondvesten. Allen samengetroept voor een groot scherm. Ronaldinho en het hoopvolle gejuich telkens hij aan zet kwam, bezorgden zelfs een voetballeek als mij koude rillingen. Ik heb er een avond lang beaat staan glimlachen, mij plots bijzonder vredig en één voelend met de mensheid. En er intens van genietend hoe de avond de zo vaak beschimpte taalbarrière vakkundig wegdribbelde : er werd in het Nederlands geroepen, geantwoord in het Frans, en hier en daar klonk een Portugees, Kroatisch en Arabisch tussenwerpsel dat niet eens om een vertaling vroeg. Mens, wat heb ik van voetbal gehouden, die avond.

Zou dat niet het enige zijn waar elke mens willens nillens aan verslaafd is ? Aan mensen ? Aan de andere ? En zou verzuring misschien niet meer dan een afkickverschijnsel kunnen zijn ? Eenzaamheid heb ik altijd de meest trieste achterbuurt van het leven gevonden. Was ik gisteren weer van overtuigd toen ik die buurman urenlang met zijn hondje de straat op en af zag lopen, popelend om aan een voorbijganger te vertellen waarom het beestje met zo’n overmaatse trechter rond de hals moest lopen. Eenzaamheid, de meest zelfverzekerde einzelgänger is er bang van. Een beetje zoals de meeste zelfverklaarde atheïsten dat ook enkel zijn bij daglicht, zoals de Ierse schrijver Brendan Behan het ooit grootmoedig bekende. En daarom : welke is de volgende volksverhuizing deze zomer ? De Lokerse Feesten ? Dat ze er maar vlug aankomen. Kunnen we weer wat werken aan de vrede.

Tja, te diepgaand en warmbloedig gemijmer wellicht voor deze zwoele midzomer. Zou best kunnen. Maar een zomer lang graven in de Grote Gevoelens, het doet nu eenmaal wat met een mens.

Tessa Vermeiren is volgende week, na haar vakantie, weer present.

Guinevere Claeys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content