Ik zie haar terug op een feestje, voor het eerst in twintig jaar. Ze is mee naar binnen geglipt met een jongen met een zwart leren vest en engelenhaar. Hij haalt haar uit zijn binnenzak en legt haar nonchalant op tafel, in haar weelderige glorie van borsten en billen. Ze heeft nog altijd van die kinderlijke vlechten. Dezelfde, beetje brutale snoet. Ze is geen dag verouderd. “Maghella”, prevel ik.

Ze staat op het boekje in een van die typische poses van haar. De handen en het hoofdje door de gaten van een schandpaal gestoken. Verder is ze helemaal naakt, zodat de toeschouwer royaal zicht heeft op haar sappige kont en gespierde kuiten. Die worden door de gretige hand van een man buiten beeld betast. Maghella kijkt daarbij een beetje bang. Maar tegelijk zie ik de bekende gretigheid in haar blik, die verraadt dat het vastgekluisterd zitten aan die schandpaal haar seksueel niet onbewogen laat.

Ik ken Maghella van in de donkere kamer van mijn vader : een smalle ruimte vol ontwikkelbassins, een knoert van een chronometer en een vergroter, die er met zijn priemende oog en hoge poten als een vervaarlijke robot uitzag. In de hoek, op het rekje, stond een grote bus Vim.

Interessanter was wat zich in de kartonnen dozen onder de schappen bevond : tekenverhalen van het pikantere soort. Papa kocht deze bandes dessinées ergens in de buurt van de Brusselse Marollen. De heldinnen van die boekjes luisterden naar namen als Lucifera, Zara la vampire en dus ook Maghella, die veruit mijn favoriete was.

Ik herinner me de geur van die vergeelde boekjes, vermengd met die van chemicaliën die altijd in de doka hing. Vele broeierige uurtjes heb ik daar beleefd, beducht op naderende voetstappen. Voor ik ze zelf kon ontginnen, toonde Maghella mij alle hoekjes van de menselijke seksualiteit. Zij hield zich op in burchten en in hutten van boerenkinkels, op marktpleinen en verder zowat overal waar in de middeleeuwen iets geils viel te beleven. Seks met mannen, seks met meisjes en seks met mannen en meisjes dooreen. Seks met halfgoden, centauren en dwergen : overal ging zij gretig op in. Vaak loerde tijdens al dat gesop en gesabbel ook de dood om de hoek, bijvoorbeeld in de vorm van schorpioenen, vergeetputten, wraakzuchtige roofridders en vernuftige apparaten met kettingen en hendels, die de sexappeal van Maghella’s roze tepels en gladde tong nog versterkten.

Tijdens al deze activiteiten drukte zij zich uit in het Frans. ” Salopard”, hijgde ze als zij weer eens verkracht werd, om luttele hokjes verder toch weer van die brutale daad te genieten. ” Je jouiiiiiis“, riep ze als ze kwam. Haar geliefkoosde uitroep was ” pute vierge“. Ik begreep dat niet goed, evenmin als de mannen die zo vervaarlijk ” je bonde” zeiden. Het is maar een greep uit het levende Frans waarmee Maghella mijn woordenschat verrijkte. Erg vrouwvriendelijk waren de tekenverhalen vermoedelijk niet. Dat verhinderde mij geenszins om op Maghella te geilen zoals je alleen kunt geilen in je vroege puberteit, die verwarrende periode in een mannenleven waarin een verschalkte tepel volstaat om je nachtenlang te kwellen.

Even onverwacht als ze gekomen was, verdween Maghella uit mijn leven. Mijn vader stierf, de boekjes moeten door mijn moeder met rode kaken naar de Marollen teruggebracht zijn, of meegegeven met het oud papier. Gelukkig, misschien. Had ik mijn latere lieven met deze papieren godin vergeleken, ze waren steevast schraal en frigide gebleken.

Nu ik ze daar op die tafel zie liggen, mijn dierbare Maghella, komt de opwinding heel even terug. Ze wordt in de kuiten gebeten door schrik, want zoveel echte liefdes later kan deze getekende deerne toch alleen maar tegenvallen ? Ik krijg de gelegenheid niet mij daarvan te vergewissen. Al vlug gaat het boekje in het gezelschap van jonge, hippe mensen rond. Ze vinden mijn Maghella “mega”, “de max”. Het voelt alsof mijn eerste en zuiverste liefde wordt uitgekleed, op tafel gezet, door tientallen handen bepoteld en met een speculum intiem geïnspecteerd. Ik laat mij hierdoor niet van mijn stuk brengen, maar grijp mijn kans. “Als je nog aan van die boekjes kunt geraken”, zeg ik tegen de jongen met het engelenhaar, “breng er dan gerust een paar mee voor mij.”

reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content