Het aantal vrouwelijke managers groeit. “Sofia” wil deze dames de kans geven elkaar te leren kennen en uit elkaars ervaringen te leren. “We zijn veel te bescheiden”, klinkt het unisono.

Uit de laatste Trends Top-100.000 blijkt dat momenteel in België 1 bedrijfsleider op de 12 een vrouw is. In de grootste bedrijven zakt die verhouding naar 1 op de 25, in kleine ondernemingen is in 15 procent van de gevallen het management in handen van een vrouw.

Omdat zij zich zelden aan een vrouwelijk voorbeeld kunnen spiegelen en niet, zoals de mannen, over een sociaal netwerk beschikken, lanceerde het Limburgs Universitair Centrum (LUC) een paar jaar geleden het Sofia-programma. Janneke Jellema, medewerkster van het Sociaal-Economisch Instituut van het LUC, had eerder deelgenomen aan het Europese project Preparing Women to Lead en coördineert nu de activiteiten van Sofia, dat ook een gelijkaardig programma voor politiek actieve vrouwen heeft lopen.

Janneke Jellema: “We wilden vrouwen uit de bedrijfswereld de mogelijkheid bieden om met rolmodellen in contact te komen. Daarom hebben we gezocht naar vrouwen met ervaring die bereid waren die ervaring met anderen te delen door als mentor te fungeren. We wilden ook tegemoetkomen aan de behoefte aan meer onderling contact. Veel bestaande netwerken, serviceclubs bijvoorbeeld, zijn immers mannelijke aangelegenheden. En bovendien is er het probleem van het tijdgebrek. Door gewoon deel uit te maken van deze groep ontstaat er vanzelf een netwerk. Het programma bevat ook een onderdeel opleiding omdat men soms nog praktische managementvaardigheden kan gebruiken.”

In de praktijk komt een groep van maximaal 20 dames één avond per maand samen. Een sessie bestaat uit een theoretische inleiding door een externe expert, tijdens de tweede helft van de avond worden praktijksituaties in kleine groepjes met een mentor besproken. Ook individuele begeleiding is mogelijk. De inhoud van het programma wordt sterk bepaald door de deelneemsters. Tijdens een intakegesprek kunnen zij hun wensen en verwachtingen formuleren. Op basis daarvan wordt dan bepaald welke thema’s en welke specifieke vragen aan bod zullen komen. Ook bedrijfsbezoeken staan op het programma. Verder wordt afgesproken dat wat binnen de groep besproken wordt, binnen de groep moet blijven want de interne keuken van een bedrijf kan al eens op tafel komen. Navraag leert dat de groepsleden het gevoel hebben dat deze regel gerespecteerd wordt. Opmerkelijk, want concurrentie is toch eigen aan het bedrijfsleven? Of ligt dat bij vrouwen anders?

Inmiddels zijn er vier groepen actief: twee in Limburg, één in Geel en één in Leuven. Professor Mieke Van Haegendoren, promotor van het project, hoopt dat ook op andere plaatsen in het land partners zullen worden gevonden om het initiatief verder uit te bouwen: “De Kamer van Koophandel en de middenstandsorganisatie Unizo zijn onze meest aangewezen partners. In Limburg was het ook een voordeel dat de (vrouwelijke) gouverneur ons steunde. Maar ik ben er zeker van dat het initiatief zich zal uitbreiden. Men ziet meer en meer dat het probleem niet zozeer de instroom van vrouwen in bedrijven is maar wel dat ze blijven hangen in de zogenaamde flessenhals. Daar moet je iets aan doen.”

De vrouwen die op Sofia afkomen, doen dat als mentor of als deelneemster. Dat betekent niet per definitie dat de ‘dames met ervaring’ aan het eind van hun carrière staan en de anderen aan het begin. In praktijk lopen de leeftijdscategorieën door elkaar en iemand die eerst deelneemster was, kan later in een andere groep als mentor optreden. Dat laatste is het geval voor Marleen Deleu en Hilde Bollen, die allebei vorig jaar lid werden van Sofia maar in die mate de smaak te pakken kregen dat ze nu een mentortraining volgen. Wat deze Sofia-vrouwen ook gemeen hebben, is dat een werkweek van 60 uur of meer niet ongewoon is.

Hilde Bollen (35 jaar, geen kinderen) is adjunct van de algemeen directeur bij Vasco, een bedrijf dat radiatoren produceert. Ze werkt er al zes jaar en zit nu op directieniveau als enige vrouw in een mannelijk team. Soms neemt ze opdrachten mee naar huis, voor ’s avonds of in het weekend: “Dan kun je eens fijn doorwerken.”

Marleen Deleu (40 jaar, twee kinderen) is commercieel manager bij Randstad Inhouse, een nieuwe afdeling van Randstad België, waar ze de afgelopen 14 jaar verscheidene functies heeft uitgeoefend: “Ik had 7 jaar eerder op dit niveau kunnen zitten als ik meer voor mezelf was opgekomen.”

Waarom stapten zij naar Sofia? Hilde Bollen: “Ik heb er bewust voor gekozen om tussen vrouwelijke managers te zitten omdat ik me op mijn werk altijd onder mannen bevind. Dat is al zo omdat ik op directieniveau zit, daarnaast is de verwarmingswereld, met zijn installateurs en zo, vrij mannelijk. Ik hoorde hier bij Sofia herkenbare verhalen. Dat mannen het niet vanzelfsprekend vinden dat je zo’n functie bekleedt of dat ze naar een vrouw moeten luisteren. Op het niveau van het middenmanagement begint men het al gewoon te worden. Maar daarboven? Sommige mannen zijn daarin geavanceerd, zien je als volwaardig. Anderen niet. In het begin was ik voor sommigen een soort secretaresse: als een vrouw naast een oudere heer binnenkomt, dan kan dat niet anders dan de secretaresse zijn. Of men ziet je als een aanhangsel, een versiersel, een onderdeel van de entourage. Die beginfase is altijd moeilijk. Men verwacht van jou geen initiatieven. Als je eenmaal aangetoond hebt dat je hard werkt en zaken kunt realiseren, verandert dat.

Maar je moet wel uitkijken. Een man die kordaat optreedt, weet wat hij wil, doet zijn werk goed. Een vrouw die kordaat optreedt, wordt gauw als een kreng afgeschilderd. Dat soort verhalen hoor je hier van anderen en het is fijn als je merkt dat dat niet alleen bij jou het geval is en dat je je er dus gewoon overheen moet zetten. Door met zielsverwanten te praten, kun je jezelf en misschien ook de anderen wat weerbaarder maken.

Ik was vroeger bij de Soroptimisten, een serviceclub voor vrouwen, om met lotgenoten over dit soort zaken te kunnen praten, maar dat is toch niet gelukt. In die club zaten veel echtgenotes van zelfstandigen die minder actief waren dan ik. Ik ben er weggegaan. In mijn beroepsleven moet ik al meer dan mij lief is gaan eten en daar kon ik dan nòg eens uitgebreid gaan dineren. Hier eten we een broodje en wordt de rest actief ingevuld met interessante thema’s. Je leert bij. Ik heb economie gestudeerd, maar dat bleef toch vrij theoretisch. Hier gaat het om praktisch gerichte onderwerpen die door de cursisten zelf worden aangedragen: personeelsbeleid, omgaan met verandering, timemanagement. Je krijgt er nuttige tips. Over interessante boeken bijvoorbeeld. Tegelijk heb ik de cursus als ontspannend ervaren, ik keek er op de duur echt naar uit: Joepie, vanavond naar Sofia!”

Ook Marleen Deleu was eerder actief in diverse beroepsorganisaties maar moest die door een functieverandering loslaten. Ze miste die sociale contacten. Anderzijds werkte ze al meer dan tien jaar binnen hetzelfde bedrijf en had ze daar het hele opleidingstraject doorlopen: “Er was intern niks meer voorzien terwijl ikzelf niet wil blijven stilstaan. Daar ben ik eigenlijk als de dood voor. Ik heb de behoefte om me te blijven ontwikkelen. Sofia kwam op het goede moment: een nieuw netwerk en een opleidingsprogramma dat we zelf konden invullen. Zelf wou ik vooral meer weten over hoe je moet omgaan met veranderingen. We hadden in ons bedrijf net twee integraties achter de rug, ik zat er middenin en dat liep moeilijk. Ik wou daar kennis over opdoen.”

Ook zij ondervond dat een vrouwelijke manager voor de omgeving niet altijd evident is. Tijdens een rondleiding 20 jaar geleden bij ‘een grote busconstructeur’ kregen zij en haar vijf medestudentes ingenieur van een bedrijfsleider te horen: “Ik begrijp niet wat jullie hier komen doen, hier kan nooit een vrouw een leidinggevende functie krijgen.” Marleen Deleu: “Dat vond ik zo cru. Waarom zouden wij nog studeren? Dat werd toen vlakaf gezegd.”

Nu wordt dat soort boodschappen indirect gegeven. “Mannen gaan vaak zelf invullen waarom het voor jou als vrouw moeilijk zou kunnen zijn. ‘Al die verplaatsingen zullen toch wel heel zwaar zijn voor jou.’ Of: ‘Zolang de kinderen klein zijn, lukt het wel maar wat in de puberteit?’ Laat vrouwen in godsnaam zelf kiezen. Maak objectieve criteria waarom iemand, man of vrouw, in aanmerking komt voor een bepaalde functie en hou je daaraan.”

Maar de weg naar de top was niet gemakkelijk. “Je moet het spel leren spelen zoals de mannen. Je moet tegen je natuur ingaan. Mannen denken minder in team of in het belang van de firma. Ze gaan eerder het eigenbelang naar voren schuiven. Vrouwen zijn anders, veel loyaler ten opzichte van het geheel. Maar om vooruit te geraken, moet je af en toe heel egoïstisch zijn. We zijn te bescheiden, geloven niet in ons eigen kunnen, zijn bang om ambitie te hebben, dat is iets vies. Ik ken vrouwen die het opgegeven hebben omdat ze met die mentaliteit niet om konden. Ik heb het daar zelf af en toe ook moeilijk mee.

Ik heb jaren in een heel commerciële functie gewerkt en daar keihard onderhandeld met klanten en ook heel wat resultaten geboekt. Achteraf denk ik dat ik me eigenlijk heb laten doen: ik ben niet genoeg voor mezelf opgekomen, wel voor de zaak. Ik heb de erkenning die ik verdiende, ook financieel, niet gekregen. Het heeft lang geduurd voordat ik durfde geloven dat ik recht had op dat stapje vooruit. Ik had veel eerder op dit niveau kunnen zitten. Te bescheiden. In het begin dacht ik dat het iets te maken had met het feit dat ik Limburgse ben. Maar het heeft gewoon met vrouwzijn te maken. In de vorige groep zaten dames die ongelooflijke dingen hebben gerealiseerd. Ik had daar echt bewondering voor, maar ze bleven er heel bescheiden bij. Een van de opdrachten van Sofia is ons ervan bewustmaken dat wij al heel veel dingen hebben gedaan en dat we daar fier op mogen zijn.”

Vrouwen die bij Sofia als mentor optreden, krijgen er zelf ook iets voor terug. Annick Reyngoudt (36 jaar, geen kinderen) is marketingmanager bij Packard Bell. Françoise Chombar (38 jaar, drie kinderen) is chief operating officer bij Melexis, een bedrijf dat geïntegreerde schakelingen (chips) produceert en ontwikkelt.

Beiden zijn ‘eerder toevallig’ in deze mannelijke sectoren terechtgekomen. Ze verwijzen enerzijds naar hun sterke moeder als enig inspirerend voorbeeld voor de uitbouw van hun carrière. Anderzijds verwijzen beiden ook naar een leidinggevende man uit hun werkomgeving die hen heeft aangemoedigd. “Jij kunt dat”, zei Roland Duchatelet tegen Françoise Chombar. Wat hebben zij inmiddels zelf aan andere vrouwen te bieden?

Françoise Chombar: “Onze sector is heel technisch. Bij de elektronica-ingenieurs kan men de vrouwen op één hand tellen. Bij Melexis proberen we dan voor de niet-technische functies zoveel mogelijk vrouwen aan te trekken. Ik zie er heel wat die een zeer groot potentieel hebben en kunnen uitgroeien. Maar ze hebben een rolpatroon nodig. Ik probeer daar zo goed mogelijk aan tegemoet te komen, maar daar moet je tijd in stoppen. Je moet ook technieken aanleren om dat te kunnen. Dat is een van mijn motivaties om aan Sofia deel te nemen. Je krijgt een opleiding tot mentor en je komt in contact met vrouwen die begeleid willen worden en vanuit die ervaring kunnen zeggen wat ze verwachten van een mentor. En je ontmoet er andere die zelf ook mentor zijn. Zo leer je hoe je vrouwen een kans kunt geven en ze kunt laten groeien.

Ik ben zelf weinig glazen plafonds tegengekomen, behalve bij het solliciteren. Misschien wordt dat probleem wat overroepen. Als je probeert je werk goed te doen, dan kom je er vanzelf. Nee, dat gaat niet in tegen de filosofie van Sofia. Sofia biedt net dat kleine duwtje dat je soms nog nodig hebt. Je moet iemand hebben aan wie je je kunt optrekken.

Het leuke aan Sofia is dat je ook in contact komt met vrouwen uit bedrijven waar je niks mee te maken hebt. Dat is verrijkend. Hoe worden de problemen daar opgelost? Dat heeft dan louter met het bedrijfsleven te maken. Maar ook over typisch vrouwelijke aspecten wordt gepraat. Schuldgevoelens tegenover de kinderen bijvoorbeeld. Die zijn dodelijk. Daar moet je van af. Je kunt vrouwen die er last van hebben dan vertellen dat je zelf iets gelijkaardigs met zoon of dochter hebt meegemaakt. Het leuke is dat de contacten ook achteraf blijven bestaan. Als je ergens mee zit, kun je iemand opbellen.

Vrouwelijke managers leggen wel andere accenten, zoals teamwerk en consensus, maar ik geloof niet dat we nu nog in een mannenwereld leven. Er is een evolutie en die zet zich door. Op een gegeven moment zal er een evenwicht zijn. Ik zie het heel positief in. Ik denk dat het nog leuk zal worden.”

Ook Annick Reyngoudt ziet dat er een evolutie aan de gang is. De informaticasector is overwegend mannelijk, maar in het Belgische filiaal van Packard Bell is de man-vrouwverhouding eerder fiftyfifty, ook bij de managers.

“De bedrijfscultuur verandert. Niet alleen omdat er meer vrouwen zijn maar ook door de algemene economische toestand. Er wordt meer aandacht besteed aan andere waarden dan het pure resultaat, zoals communicatie en je goed voelen in je job. Omdat die waarden ook het resultaat kunnen beïnvloeden. Vrouwen kunnen daar een bijdrage toe leveren. Ik denk dat wij meer dan de vorige generatie voor die vrouwelijke aspecten durven uitkomen. Iemand als mijn moeder stelde zich toch wel hard op. Ik ga mij nooit gedragen als bitch of als harde dame. De mensen die onder mij staan – dat zijn mannen – vinden dat heel leuk.

Het voordeel van het begeleiden van andere vrouwen is dat je dan op je job beter kunt functioneren omdat je jezelf in vraag stelt: ‘Ik doe dat nu altijd zo, waarom zou ik het niet eens anders doen?’ In een bedrijf ben je heel resultaatgericht bezig en is er zelden tijd om eens stil te staan bij je eigen functioneren. Ik ben door die feedback van andere vrouwen, ook van diegene die eigenlijk bij ons te rade komen, in ieder geval zelfverzekerder geworden. Het is belangrijk dat we in onze functie gezag uitstralen. De beste managers zijn diegenen die gegroeid zijn uit respect voor de manier waarop ze de zaken aanpakken en de medewerkers begeleiden. En dat respect krijg je ook. Maar macht? Macht is een heel lelijk woord.”

Meer info bij Janneke Jellema. Tel. : 011-26 86 89. E-mail: janneke.jellema@luc.ac.be

Johanna Blommaert / Foto’s Lies Willaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content