‘Belgian Masters’ is het thema van Classic dit jaar. Wie zijn die meesters, vroegen wij ons af ? En wie zijn hun leerlingen ? Weekend Knack selecteerde Vlaamse Meesters, telkens autoriteiten op hun domein. Elk van hen nomineerde een jong veelbelovend talent. Een portrettengalerij. Foto’s Charlie De Keersmaecker

Peter Goossens (41)

Drie Michelinsterren heeft hij sinds vorig jaar. Een mateloze creativiteit gekoppeld aan liefde voor het authentieke product en een doorgedreven en geactualiseerde technische kennis brachten Peter Goossens, eigenaar-chef van Het Hof Van Cleve, al jong op het hoogste niveau in de internationale culinaire wereld. Een jonge meester dus, die het als zijn plicht ziet zijn vakmanschap door te geven en met voldoening toekijkt als zijn leerlingen daarna op eigen vleugels vliegen. Zo zijn er al een stuk of zes geweest die naast hem werkten en daarna hun eigen zaak begonnen. “Het is nooit leuk als ze weggaan, maar het is plezierig te zien hoe ze openbloeien. Ik raad ze aan om niet direct het grote werk te willen, om bescheiden te beginnen. Je kunt beter koken, meer ontspannen werken, als de financiële druk niet te hoog is. Helaas kan ik maar één leerling nomineren. Bert Boussemaere (26) van ’t Notarishuis in Diksmuide werkte bijna twee jaar onder mijn vleugels. Hij brengt op dit moment een eerlijke keuken voor schappelijke prijzen. Het eerste jaar draait ieder restaurant, maar van Bert verwacht ik veel in de toekomst. Hij zal mij niet ontgoochelen, dat weet ik zeker.” Tessa Vermeiren

Bert Boussemaere (26)

“Naar Peter Goossens keek ik geweldig op, toen ik naast hem stond in de keuken van Het Hof Van Cleve om vlees en sausen te bereiden. Vooral naar zijn presentatie van de gerechten, Peter is op dat gebied een echte artiest. Van zijn correcties en aanwijzingen heb ik veel geleerd. Strenge controlefreak ? Ach, buiten de keuken is hij een aangename en rustige man die een grap kan appreciëren. Hij heeft me bijgebracht dat je in staat moet zijn om iedere dag opnieuw te beginnen en mislukkingen of tegenslagen achter je te laten. Ik heb door Peter geleerd de dingen los te laten.”

Vóór het Hof Van Cleve heeft hij 4,5 jaar in de Comme Chez Soi gewerkt : “Sterren zijn mooi in ons vak, maar ze leggen een enorme druk op je. Ik heb aan de mensen van Michelin recent gezegd dat ik liever een Bib Gourmand dan een ster zou willen. Ik ben liever gelukkig zonder ster, dan gestrest mét. Het belangrijkste voor mij is dat de klant een eerlijk bord krijgt en tevreden naar buiten gaat. We zijn nu een klein jaar aan het werk en willen ons restaurant uitbouwen binnen de realiteit van nu. Sterren leggen een zware financiële druk, je moet dan bijvoorbeeld met personeel gaan werken. Nu runnen we alles met ons tweeën, mijn vrouw en ik, en we genieten van ons werk.” TV

Sofie Lachaert (45)

Hedendaagse juwelen zijn haar passie. Maar niet alleen haar eigen creaties. Jarenlang heeft ze les gegeven en vandaag is ze een veel gevraagd gastdocent. In de galerie in Tielrode presenteert ze werk van topontwerpers uit binnen- en buitenland. Een meester met een open blik en met een feilloos gevoel voor wat zich in de wereld van de hedendaagse juweelkunst afspeelt. Na al die jaren is er een leerling die haar na aan het hart ligt. ” Annemie is mijn eerste en mijn laatste leerling. Nog voor ze aan de academie in Antwerpen ging studeren, kwam ze vragen ‘mag ik bij u leren ?’ Wat toen vooral opviel, was haar vastberadenheid : ze wilde het ambacht echt beheersen. Ze heeft ook een voorliefde voor de technische kant ervan. Als je haar laatste oeuvre ziet, juwelen en objecten opgebouwd uit draad… Het is ongelooflijk wat zij met zo’n stijve draad kan aanvangen. Meestal zijn het ook rechte draden en toch weet ze daarmee iets heel mobiel te maken. In mijn ogen verdient zij internationaal zeker een plaats. En het is mooi om te zien hoe ze die stap voor stap ook verovert. Haar werk is heel integer en doordacht. Dat vraagt tijd en die neemt ze ook.” Hilde Verbiest

Annemie De Corte (37)

“Het klopt. Ik was net achttien of zo en heb mijn moed bijeengeraapt om bij Sofie aan te kloppen met de vraag of ik tijdens de vakantiemaanden daar mocht werken. Ik heb toen heel veel geleerd. Niet alleen technisch, ook in de manier om de dingen aan te pakken en je open te stellen voor allerlei impulsen. Hoewel we totaal verschillend zijn, klikte het en dat contact is gebleven, ook na mijn studie. Eigenlijk heeft Sofie een ontzettend belangrijke rol gespeeld in mijn carrière.” Inmiddels is AnnemieDe Corte een van de vaste waarden bij Galerie Sofie Lachaert, stelde ze ook al tentoon in Parijs, vindt haar werk een weg tot in New York en geeft ze zelf les. “Het contact is nu natuurlijk anders dan in de beginjaren. Sofie is iemand die mensen enorm kan stimuleren en inspireren. Zij ziet meteen waar je fout zit en waar niet. Ze kan ook uitleggen waarom en je vervolgens aanmoedigen om het misschien eens anders te proberen. Door wat zij zegt, gaat er dan ineens een andere wereld voor je open. Haar gedrevenheid en haar ambitie om ondanks alle moeilijkheden te leven van de juwelen en de galerie, dat bewonder ik.” HV

Lieve Blancquaert (42)

Of ze een goede ‘meester’ is weet ze niet. Je kennis kunnen doorgeven is een kwaliteit op zich, goede fotografen zijn niet noodzakelijk goede leermeesters en vice versa. Zelf heeft Lieve Blancquaert, bekend van haar indringende portretten in onder andere Weekend Knack en haar bijzondere samenwerking met journaliste Annemie Struyf, goede herinneringen aan leraar Michiel Hendryckx : “Een eigenzinnige man, maar wat hij ons bijbracht, ging veel verder dan het louter technische.” Op haar beurt is Lieve onder de indruk van het werk van de jonge Sebastien Bate. “Ik ken hem niet. Niets weet ik van die jongen, zelfs niet hoe hij eruitziet. Bovendien werkt hij in een totaal andere stijl dan ik. Maar toen ik onlangs zijn jaarwerk zag in de Gentse academie, kreeg ik echt een patat. Zijn werk raakte mij, iets wat ik bijna nooit heb bij afstudeerprojecten. Omdat ze nog zo onervaren zijn, zo ver van het leven staan en het daardoor soms veel te ver gaan zoeken. Op die leeftijd was ik ook zo. Sebastien had een soort fotodagboek gemaakt, technisch zeer gaaf, maar daarnaast ook heel persoonlijk, heel juist, met details die veel zeggen over zijn manier van denken en leven. Werk dat een grote maturiteit uitstraalt. Hij is goed, die gast, en hij zal mijns inziens nog beter worden. Maar daar is naast talent ook doorzettingsvermogen voor nodig, de durf en de energie om met dat talent naar buiten te komen. Linda Asselbergs

Sebastien Bate (28)

Vóór Sebastien Bate in de fotografie zijn draai vond, had hij al een heel parcours afgelegd. “Het heeft niet veel gescheeld of ik was na het vierde middelbaar van school gegaan, met de arrogantie eigen aan die leeftijd. Ik zat niet zo goed in mijn vel toen, het stak me allemaal tegen.” Op aandringen van zijn vader haalde hij een diploma in de horeca, “dan vind je altijd werk”. Maar als gediplomeerde kok wilde hij ook nog iets voor zichzelf studeren. “Het artistieke heeft mij altijd aangesproken : ik zat een jaar op het Rits, maar als opnameassistent krijg je vooral met de praktische kant van het filmvak te maken. Daarnaast volgde ik stages als animator in de kunstrichting : met kinderen van twaalf, dertien jaar een film maken, van het schrijven van het scenario tot het begeleiden van het acteren. Kinderen van die leeftijd spelen ook een belangrijke rol in mijn eindwerk fotografie. Hoe ze met elkaar omgaan, de groepsdynamiek in de jeugdbeweging, dat zijn dingen die mij fascineren. Uit die foto’s spreekt heimwee naar mijn eigen jeugd en de dingen die ik nooit gedaan heb. Zelf was ik immers een buitenstaander, een kind dat de samenleving van op een afstand gadesloeg. Nu nog ben ik veeleer introvert, mijn portretten zijn een middel om de confrontatie met anderen aan te gaan. Misschien ligt in dat laatste de link met Lieve Blancquaert en haar krachtige portretten. Met de fotografie heeft mijn leven een nieuwe start gekregen. Ik heb een studio ingericht en ben bezig een portfolio samen te stellen om mee naar buiten te komen. Dat is geen gemakkelijke opgave. Mijn foto’s zijn zeer persoonlijk, ze gunnen buitenstaanders een blik in mijn angsten en onzekerheden en dat maakt mij zeer kwetsbaar. Maar als mensen zeggen dat mijn werk hen ontroert, dan is dat het mooiste geschenk dat ik mij kan voorstellen.” LA

Ever Meulen (59)

“Ik was twaalf in 1958.” Het zou de titel van een tentoonstelling kunnen zijn. De hoopvolle, optimistische sfeer van Expo 58 zou voor altijd het wereldbeeld beïnvloeden van de internationaal gewaardeerde illustrator Eddy Vermeulen, alias Ever Meulen, bij ons vooral bekend voor zijn affiches, covers en illustraties voor Humo. “Ik leerde Jan kennen in 1994, op een tentoonstelling van mijn werk. Hij was een echte fan, niet veel later dook hij op in SintLucas in Gent, waar ik les gaf. Een virtuoze tekenaar was hij toen nog niet, maar wel heel gemotiveerd, heel gedreven en in die zin een ideale leerling. In het begin werd hem wel eens aangewreven dat hij in mijn stijl tekende. Mij heeft dat nooit gestoord. Zo ben ik toch ook begonnen ; door na te tekenen wat je bewondert, leer je de stiel. En doordat hij zo gepassioneerd bezig was, evolueerde zijn werk voortdurend en ontwikkelde hij een persoonlijke stijl. Wie nu nog beweert dat zijn werk op het mijne lijkt, kijkt niet goed. Er is ook niets van een meester-leerlingrelatie tussen ons. Goed, er is het leeftijdsverschil, maar dat speelt geen rol. Wij zijn collega’s met veel gelijklopende interesses : muziek, architectuur, auto’s, vliegtuigen. En wij hebben elkaar graag, zo simpel is het. Ook al omdat Jan naast een getalenteerd tekenaar een sympathieke knul is, een optimist, wars van somberte en moeilijkdoenerij. LA

Jan van der Veken (30)

In zijn tekeningen grijpt Jan van der Veken (30) vooral terug naar de Atoomstijl, een trend die eind jaren vijftig in de designwereld ontstond en waaruit positivisme en een geloof in de vooruitgang in wetenschap en techniek sprak. “Optimisme tegen wil en dank, zo zou je het kunnen noemen. Waar ik een hekel aan heb, zijn van die cartoons die het medium ondermijnen : op het eerste gezicht vrolijk, maar eigenlijk sarcastisch en bitter van strekking. Die dubbele bodem zit er bij mij niet in, wat je krijgt, is wat je ziet.” Of hij nu voor de De Morgen, De Standaard of Snoecks Almanak werkt of illustraties en omslagen voor boeken tekent, de raakvlakken met het werk van Ever Meulen zijn duidelijk. “Laat ons zeggen dat wij in hetzelfde universum verkeren, maar eerder gevoelsmatig dan vormelijk. Eddy speelt meer met perspectieven en optische effecten dan ik, een beetje Escher-achtig. Bij mij ligt de nadruk meer op de vrolijke sfeer. Op Sint-Lucas zat ik in de afdeling typografie en vormgeving, hij gaf het keuzevak illustratie. Maar ik liet hem wel mijn tekeningen zien, zijn kritiek was heel belangrijk voor mij. Zo dicht bij je idool kunnen staan is natuurlijk een voorrecht, in die zin voelde ik me echt gezegend. En met de jaren is er een vriendschapsband tussen ons ontstaan. Niet dat we op elkaars lip zitten, maar ik apprecieer zijn aandacht voor mijn werk en vice versa. Hoe ervaren je ook bent, je kunt altijd een klankbord gebruiken. Tekenen is een eenzame stiel, soms zit je zolang in je eentje achter die tafel dat je niet meer weet of iets echt goed is of niet. Dan is het oordeel van een gelijkgestemde heel welkom.” LA

Claire Bataille (65) & Paul Ibens (66)

Interieurarchitecte Claire Bataille is een van de anciens in het vak. Al jaren vormt ze samen met Paul Ibens het bureau Bataille&ibens. Strakke lijnen, sobere vormen en een voorkeur voor ruimteverhouding kenmerken hun ontwerpen. Naar eigen zeggen heeft ze geen échte leerlingen, maar dat neemt niet weg dat ze van nabij volgt waar de jongere generaties mee bezig zijn. Ze bewondert het werk van Xavier Lust en Alain Berteau, maar vooral ook dat van Charles Kaisin. “Het is zo anders dan wat wij doen. Hij doet dingen die niet zo evident zijn, die je niet meteen zou verwachten in design. Hij werkt veel met papier, ontwierp glazen uit recuperatiemateriaal. Heel origineel en actueel. Ik vind zijn ideeën erg verfrissend en sympathiek. Misschien zijn z’n ontwerpen niet meteen geschikt voor de massaproductie, hoewel de bank die hij twee jaar geleden in papier presenteerde, nu toch in een soort plastic op de markt wordt gebracht. Ik weet dat hij nu aan een salontafel werkt en borden ontwerpt voor Villeroy&Boch. Voor mij is hij iemand met veel capaciteit. Als hij zo doorgaat, zullen we zeker nog meer van hem horen en zien.” HV

Charles Kaisin (32)

Kaisin studeerde architectuur in Brussel, liep stage bij architect Jean Nouvel en kunstenaar Tony Cragg, ging zich vervolmaken in Londen en Japan. Gaandeweg kwam hij op het spoor van design : “Het is een passie.” Kaisin is dus een van die jonge mensen die de expertise en ervaring van ouderen naar waarde weet te schatten. Hij bewondert mensen die hun ding doen, wars van alle trends en hypes. Iemand als Claire Bataille bijvoorbeeld. “Ik ken het werk van Claire heel goed. Wat ik zo bijzonder vind, is dat zij al met minimalisme bezig was lang voor dit een trend werd. Haar werk is een lange zoektocht naar de essentie van de dingen en de puurheid van de vorm. Een zoektocht die al meer dan dertig jaar bezig is. Bovendien heb ik Claire leren kennen als een chef d’orchestre. Zij is iemand die kan luisteren, ze heeft een groot esthetisch gevoel en een aanpassingsvermogen. Ze voelt aan wat de klanten wensen en weet dat ook concreet vorm te geven. Maar of ze nu een winkel inricht of een huis, een groot pand of een klein… altijd blijft ze trouw aan zichzelf en is haar stijl heel herkenbaar. Dat bewonder ik.” HV

Axel Enthoven (58)

De Clear Channel bushokjes, de zogenaamde duikbriltreinen, de nieuwste tram van Brussel of een pan van Tupperware, dagelijks worden de ontwerpen van Axel Enthoven en zijn team gebruikt. Vorig najaar ontving de industrieel ontwerper de Henry van de Velde Prijs voor zijn loopbaan. De criteria daarvoor zijn streng, maar Enthoven beantwoordt aan allemaal : de ontwerper moet langer dan dertig jaar actief en productief zijn en het liefst op een vernieuwende manier binnen de discipline. Hij moet internationale uitstraling verworven hebben en vandaag nog bezig zijn. Zo’n reputatie trekt natuurlijk leerlingen aan : minstens 150 stagiairs passeerden al in zijn Antwerps bureau en omdat hij hoofd is van de afdeling Mens en Mobiliteit aan de Design Academy in Eindhoven – waar hij zelf ook studeerde – maken ook daar veel leerlingen kennis met Enthoven. “Ik ben bekend als een strenge leraar, maar zelf ervaar ik dat niet zo. Maar het is soms handig, want dan hoef ik niet elke keer uit te leggen waarom ik ‘nee’ zeg.” (lacht) “Ik herinner me Louis als een grote chaoot. Hij was een echte Guust Flater. We gaven hem vooral veel aandacht in het zoeken naar technische oplossingen. Dat was iets wat destijds in de opleiding ontbrak.” Nu blijft Enthoven zijn pupil begeleiden, door hem te introduceren bij klanten : “Het geeft mij voldoening als ik zie dat het dan tot een vruchtbare samenwerking leidt. Wat ik het meest waardeer in Louis is zijn menselijke kant : hij kan zijn ego heel gemakkelijk opzij zetten. Dat is een kwaliteit die je minder en minder terugvindt in ons vak.” Leen Creve

Louis de Limburg Stirum (43)

“‘Louis, we gaan een stoel tekenen,’ zei Axel Enthoven toen ik stage deed op zijn ontwerpbureau. Hij maakte een vlugge schets en daar moest ik dan letterlijk en figuurlijk mijn plan mee trekken : een plan van 1 : 1 werd verwacht, dat ik daarna moest aanpassen tot het goed zat. Hij is erg veeleisend. In zijn bureau heeft hij een grote autoriteit. Wat hij zegt, wordt gevolgd. Maar ik heb enorm veel van hem geleerd en ik ben daar erg dankbaar voor.” Toen Louis de Limburg Stirum in 1987 afstudeerde op La Cambre in de richting Esthétique industrielle was ook zijn stage voorbij. Hij deed zijn legerdienst en trok een half jaar met zijn vrienden per jeep door Afrika. Na een paar kleine opdrachten als ontwerper startte hij Stirum Design in 1992, met als eerste klant Villeroy&Boch. “Ik dacht ‘nu is mijn broodje gebakken’. Maar zo simpel is het niet. Pas nu kan ik echt van het ontwerpen leven.” Ondertussen werkte hij ook voor Ethnicraft, Puiforcat en Hermés. “Als ik een belangrijk project heb, ga ik er soms mee naar Axel. Dan ben ik erg zenuwachtig, omdat ik vrees dat hij mijn project zal afbreken. Hij is altijd heel open en direct in zijn commentaar, maar die vind ik heel belangrijk.” LC

Edouard Vermeulen (48)

“Klassiek, chic, sober van lijn, maar nooit tuttig”, de stijl van Natan is bekend. Geen wonder dat Edouard Vermeulen (48) een van de favoriete couturiers is van jonge prinsessen als Mathilde, Claire, Maxima en Laurentien. Vermeulen : “Maar ook een huis als het onze, dat al twintig jaar bestaat, evolueert voortdurend en heeft oog voor nieuw talent.” De ontwerpen van Cathy Pill trokken zijn aandacht op het modedefilé van 22 juni op de Heizel, georganiseerd door het VBO in het kader van 175 jaar België. Natan showde een collectie in grijs en zwart, Cathy in wit en zwart. “Collecties van jonge ontwerpers willen wel eens alle richtingen uitzwalpen, maar bij Cathy zat er een duidelijke structuur in het geheel van ontwerpen met opvallende prints. Van alle jonge ontwerpers spreekt zij het meest tot mijn gevoel voor esthetiek, door een combinatie van creativiteit en sofisticatie, van nieuwe volumen en een perfecte afwerking. Hier is iemand aan het werk die kiest voor een samenspel van coupe en materialen, met de bedoeling vrouwen eleganter en nog vrouwelijker te maken.” Hoe jong ze ook is, volgens Vermeulen getuigt Cathy Pill van een grote professionaliteit in haar werk. Hij gewaagt zelfs van een nieuwe couture. “Geen twijfel mogelijk, Cathy is een étoile montante in de Belgische mode en de mode tout court.” LA

Cathy Pill (24)

The Herald Tribune, Le Monde, de Amerikaanse Elle… Het ontbrak Cathy Pill vorige maand in Parijs niet aan belangstelling bij de voorstelling van haar eerste commerciële collectie. Dat Edouard Vermeulen haar werk apprecieert, vindt ze een eer. “Natan is een begrip in de mode, het staat voor puur en elegant. De avondjurken zijn ronduit prachtig.” Of er gelijkenissen zijn met haar eigen werk ? “Oké, ik probeer een zekere verfijning na te streven, maar dan op een heel andere manier. Niet voor niets liep ik stage bij VivienneWestwood.” Voor haar lente- en zomercollectie 2006 werkt Cathy (in juni 2004 met grote onderscheiding afgestudeerd in La Cambre) opnieuw met prints op basis van zwartwitfotokopieën van oude stoffen, ditmaal geïnspireerd door de art nouveau. “Vooral arabesken en bloemen- en plantenmotieven, zoals je ze destijds op gekleurd glas aantrof. Heel vrouwelijk en rond, texturen ook die de indruk geven dat de zon er doorheen schijnt. Ik doe alles zelf, werk niet met voorbedrukte stoffen. Materiaal en ontwerp vormen één geheel. Klassiek kun je de coupes niet noemen en toch vind ik ze zelf heel draagbaar.” Is dat wat Edouard Vermeulen ‘nieuwe couture’ noemt ? Ze vindt het niet gemakkelijk om haar eigen stijl te definiëren : “Ik ben jong, nog volop bezig met leren en evolueren. Wellicht weet ik over een jaar of tien of wat ik ontwerp nieuwe couture genoemd kan worden.” LA

Marie-José Van Hee (55)

Bescheiden is niet alleen de architect Marie-José Van Hee zelf, maar ook haar projecten : “Ik maak geen m’as tu vu-architectuur. Het gaat om de omgang met materialen, het gebouw, zijn omgeving en de beleving binnenin.” Acht op tien van haar projecten zijn privé-woningen, waarvan er twee bekroond werden met de provinciale architectuurprijs van Oost-Vlaanderen. Maar haar bekendste werken zijn allicht haar bijdrage in het Museumplein van Antwerpen en haar grondige verbouwing van de ModeNatie in Antwerpen. Vorige maand ging Marie-José Van Hee haar dertiende schooljaar in aan Sint-Lucas in Gent. Daar geeft ze architectuurbegeleiding. “Ja, er is al een hele generatie architecten langs mij gepasseerd.” Tania Vandenbussche en Els Claessens waren bij de eerste stagiairs in haar eigen bureau : “Ik denk graag terug aan de tijd dat we samenwerkten. Het was heel intens : we deelden lief en leed. Toen ze weggingen, was het alsof ik mijn kinderen het huis uit zag gaan.” Het werk van Tania en Els volgt ze bij voorkeur van op een afstand. “Ik zie het werk het liefst als het al af is. Ik voel in hun huidig werk dat ze in hun denkproces iets meegedragen hebben van bij mij : hun plannen, hun omgang met gebouwen en hun bescheidenheid.” LC

Tania Vandenbussche (36) en Els Claessens (38)

Els Claessens studeerde architectuur aan de universiteit van Leuven en Tania Vandenbussche aan Sint-Lucas in Gent. Het was in het bureau van Marie-José Van Hee dat de beide architecten begin jaren negentig elkaar ontmoetten. “Je komt zelden per toeval bij iemand terecht. Josés manier van werken sprak me aan om bij haar te solliciteren.” Tania en Els bleven er elk zes jaar, vrij uitzonderlijk voor jonge architecten : “We mochten veel doen. In sommige bureaus word je snel vastgepind op een specifieke taak, maar niet bij José. Van de plannen tot de werf, elk stadium mochten we mee doorlopen. Dat maakte natuurlijk dat we zowel de leuke als de minder leuke kanten van het beroep leerden kennen”, zegt Tania. “Het was absoluut de beste stageplek die ik mij kon inbeelden”, zegt Els. “Sommige lessen vergeet ik nooit : het feit dat de ruimte mee bepaald wordt door het plafond en het materiaal dat je daarvoor gebruikt, bijvoorbeeld. Of de manier waarop José raamdetailleringen tekent. Neemt niet weg dat je ook daarna moet blijven evolueren.” Tania vult aan : “Intussen geven wij ook allebei les en we merken dat studenten van ons een pasklaar antwoord verwachten. José heeft ons ook geleerd om lang genoeg te zoeken naar een oplossing.” LC

+

+

+

Meesters versus leerlingen

is een tentoonstelling

van Weekend Knack, te zien van

6 tot 13 november op Classic X in de Xpo-hallen van Kortrijk. Op de tentoonstelling wordt behalve het portret ook

van elke meester en elke leerling een object getoond. +

LC

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content