“Ik ben geen modeontwerper”, zegt Marina Yee. En toch, een beter woord is er niet voor. Begin de jaren ’80 was ze een van de Zes van Antwerpen. Vandaag tekent ze de collectie voor Lena Lena. Tussen de twee ligt een wereld van ervaring, teleurstelling en ontroering. Een gesprek.

Schoonheid stopt niet bij maat 44, waarom zou mode daar dan moeten ophouden? Met dat uitgangspunt voor ogen begon Miet CrabbĆ© zeven jaar geleden aan Lena Lena. Mode voor grote maten, zo heette het toen. Of nog: mooie kleding voor vrouwen die net buiten het klassieke matenpatroon vallen. Groot, dik, zware borsten, brede heupen… “Ik zie Lena Lena als een aanvullig op de bestaande mode”, zo formuleerde Miet CrabbĆ© het in 1992. Het bleek een schot in de roos: met moderne silhouetten en mooie materialen beantwoordde Lena Lena aan het verlangen van ronde vrouwen om zich eigentijds en modieus te kleden.

Het leek alsof de tijd er rijp voor was. Er kwamen meer merken die probeerden in te spelen op de noden van de niet-zo-ideaal-gebouwde-vrouw. Die iets anders brachten dan het superklassieke Italiaanse Marina Rinaldi of de traditionele soepjurk. Neem een Patrick Pitschon, of Pocoline. Zelfs grote kledingketens als H&M haalden een ontwerpster als de Zweedse Jytte Meilvang in huis om de Big is Beautiful-collectie te tekenen. Tussen de ‘patatzak’ en de bommajurk is de laatste tien jaar een wereld van mogelijkheden opengegaan. En in dat gamma heeft Lena Lena een vaste plaats en een heel trouw publiek verworven. Sterker nog: de buisrok en lycrajurk zijn inmiddels onmisbare stukken in de garderobe van menige vrouw. De collectie is gegroeid en spreekt lang niet alleen ronde vrouwen aan: “De maten gaan van 38 tot 56”, zegt Miet CrabbĆ©. En daarmee benadrukt ze dat Lena Lena veel meer is dan alleen een grotematenmerk. Dat imago kreeg ze opgeplakt en het zit haar dwars: “Elke vrouw kan bij ons iets vinden. Al zal het ene model beter passen dan het andere. Maar wanneer je geassocieerd wordt met grote maten, weigeren sommige winkels je collectie botweg met het argument: wij willen dat soort volk niet in onze zaak. En ik vind nu net dat Lena Lena ook thuishoort in de trendy modezaak.”

Geen redenen dus om op de lauweren te rusten. Ook al zijn de resultaten meer dan behoorlijk: drie eigen winkels en een achttal verkooppunten in het land, het kan tellen. Maar voor Miet is dit nog lang niet het eindpunt. Integendeel. Want alle verschuivingen en mogelijkheden ten spijt, wie zich echt trendy wil kleden, blijft nog vaak op zijn honger zitten. “Als je kiest voor designerkleding en je hebt maat 46, vind je nauwelijks iets.” Miet ziet daar een mogelijkheid voor Lena Lena. Dat ze die stap precies nu zet, heeft een tikje te maken met toeval: “Onze stiliste Ann D’Huys vertrok, wilde voor zichzelf beginnen. En zij suggereerde om Marina Yee te vragen.”

Het lag niet voor de hand, van beide kanten niet. Miet: “Ik dacht dat ze het niet zou doen. Dat ze te veel zou vragen.” Marina: “Ik zei eerst heel impulsief: nee. Ik had mijn bekomst van mode.” De twee gingen wel praten. Met als resultaat dat deze winter de eerste Lena Lena-collectie getekend door Marina Yee in de winkels hangt.

Voor wie de Vlaamse mode een beetje volgt, is Marina Yee geen onbekende. Begin de jaren ’80 was ze Ć©Ć©n van de Antwerpse Zes. De talentvolste, zo wordt beweerd door mensen die het kunnen weten. Maar ze bewandelde heel andere paden dan haar collega’s Ann Demeulemeester, Dirk Bikkembergs, Walter Van Beirendonck, Dirk Van Saene en Dries Van Noten. Ze kon bijna onmiddellijk aan de slag bij Bassetti, begon met een collectie onder de naam Marie: “Marie was mijn roepnaam, mijn vader noemde mij zo. Ik koos ervoor omdat er een stukje van Marina Yee in zat, maar niet helemaal.” Dat laatste is belangrijk, want terwijl de samenwerking met Bassetti afliep, voelde ze dat Marie niet echt Marina Yee was. “Ik ben toen in een crisis beland”, zegt ze nu over die periode. “Ik zag iedereen met een eigen collectie komen en ik kon dat niet. De commercieel-creatieve formule van de Zes begreep ik niet, maar ik was ook niet klaar voor een eigen designercollectie. Bovendien waren Martin ( Margiela, nvdr.) en ik toen terug samen, en hij lanceerde zijn eerste collectie in Parijs. Dat was pijnlijk en zwaar omdat ik aan een eindpunt kwam en hij aan iets heel groots begon. Ik ben toen echt doorgeslagen.”

Marina stopte met Marie, stapte uit de Zes, knipte de banden met BelgiĆ« door en zocht het internationaler. Ze woonde in Parijs, werkte in Barcelona aan een hippe jongerencollectie. Het was te vroeg, de collectie werd terzijde gelegd en het project eindigde in een teleurstelling: “Mijn kaars was uit. Ik was opgebrand. Ik was alles kwijt, ik had geen functie, geen doel meer. Mijn lief was bekend en heel sterk op dat moment… Ik stond voor een keuze die ik niet kon maken. Op een dag ben ik gewoon opgestapt in Parijs.”

Marina keerde terug naar Vlaanderen, vestigde zich in Brussel en begon een nieuw leven. ZĆ³nder mode: “Ik was helemaal niet meer met mode bezig. Ik had er zo’n afkeer van dat ik zelfs geen tijdschrift meer bekeek. Mode? Nooit van gehoord! Ik heb toen letterlijk – dat heb ik pas nu ontdekt – herinneringen uitgegomd.”

Het heeft een hele tijd en een grote omweg – via antiek en brocante, het eetcafĆ© Indigo, een nieuwe relatie, de geboorte van een zoon – geduurd vooraleer ze ontdekte dat de mode in haar niet dood was.

“Het begon te wriemelen. Ik begon stiekem terug in modebladen te kijken, kocht de Vogue. Ik voelde dat ‘het’ niet helemaal weg was, hoewel ik dacht dat ik dat gevoel echt had doodgemaakt.” Van Ć©Ć©n ding was ze zeker: als ze opnieuw in de modewereld zou stappen, zou ze het anders aanpakken. Dat alles en iedereen opslorpende ritme van elk seizoen een nieuwe collectie, dat hoeft voor haar niet meer. “Ik vind mode interessant, maar niet zodanig dat ik er helemaal wil in opgaan en mezelf verliezen.”

Ze stapte voorzichtig terug in de modeboot en koos zorgvuldig de richting die ze uit wilde. Het spreekwoordelijke balletje ging aan het rollen met enkele interessante projecten als resultaat. Zo coƶrdineerde Marina Yee Fashion For Van Dyck, een prestigieus opgezette merchandising voor het Van Dyck-jaar, waarvoor ze zowel haar oude collega-ontwerpers als de jonge generatie wist te motiveren. En terwijl ze zit te broeden op een heel persoonlijk (kunst)project, wordt ze gevraagd door Lena Lena. Marina: “Ik kan op een gemoedelijke manier, bij een niet te grote firma, terug op het terrein komen waar ik zolang ben weggeweest. Ik kan mij ook alleen met het ontwerpen bezig te houden, hoef me niets aan te trekken van de productie en andere rompslomp die erbij komt kijken. Twee dingen waren heel belangrijk: het vertrouwen dat van in het begin aanwezig was, en dat het om een vrouwencollectie ging. Grote maten, dat aspect was nieuw voor mij. Maar ik voel vrouwen goed aan, waarom zou ik die vrouwen dan niet aanvoelen? Het is een uitdaging, daar hou ik van.”

Enkellange jassen met een striksluiting, rokken en jurken in paarsrode, blauwe en groene zijde, transparante blouses, een wit hemd, een getailleerd jasje, een tricot topje en bijbehorende (losse) mouwen. “De nieuwe collectie blijft herkenbaar als Lena Lena, en tegelijk is ze helemaal Marina Yee”, stelt Miet CrabbĆ© op de voorstelling van de wintercollectie. “Eenvoudige stukken met subtiliteit. Dat is voor mij het grondprincipe van elke collectie”, zegt Marina Yee. “Ik denk dat het kenmerkend is voor het betere werk op lange termijn. Mooie, draagbare kleding maken, misschien wel modegebonden in periodes – dat is logisch -, maar tegelijkertijd tijdloos en met een grote vrijheid. Ik wil veel ruimte laten voor de vrouw die erin moet komen. Zij moet het zelf invullen, door haar persoonlijkheid, haar manier van zijn. Kleding past zich altijd aan aan de persoon van de drager. Zo zou het moeten zijn en niet omgekeerd.”

Sommige stukken horen voor Marina gewoon in een collectie. Een lange vrouwenjas, bijvoorbeeld. Een blazer, een blouson, een mannenhemd… ze komen altijd terug in een of andere vorm. Haar kleren stralen iets uit, zonder dat je meteen precies kan duiden wat. Er is herkenning en toch zijn ze verrassend anders. Vloeiende lijnen, mooie materialen, gevoel voor detail. Voor Marina Yee zijn dat evidenties. Maar de grootste uitdaging ligt in de beperking. “Ik ondervond heel snel dat wat voor een maat 38-40 werkt, niet noodzakelijk opgaat voor een grote maat. Het volume neemt toe, de proporties worden anders. De taille is bijvoorbeeld een probleem. Die is te gevuld, dus leg je de accenten elders: op de schouders, het gezicht, de armen… Daarom heb ik ervoor gekozen om de vorm heel simpel te houden en de coupe zeer goed uit te voeren. En verder aandacht te besteden aan enkele modische details, zoals de pailletten.”

Marina doet geen concessies. Niet op de materialen, niet op de afwerking. “Ik ben niet snel tevreden. Die details vragen veel aandacht, maar ze zijn essentieel. Voor de zomercollectie heb ik bijvoorbeeld besloten om geen enkele zichtbare sluiting te gebruiken – op een uitzondering na, een chemisier. Alle andere sluitingen zijn drukknopen die erop genaaid zijn. Je ziet dus niet meer dan een paar steekjes, verder is alles effen. Daardoor gaat alle aandacht naar de persoonlijkheid van de drager, naar de lijn van het kledingstuk en de kwaliteit van de stof. In die collectie is de eenvoud nog verder doorgevoerd. Je voelt dat er evolutie is. De kleur van de zomer is bovendien blauw in alle mogelijke tinten, van ijsblauw tot bruinblauw. Ik denk dat dat symbolisch ook juist is: blauw staat voor helderheid en mentale kracht. En daar geloof ik in.”

Mode is een expressievorm, kleding een manier om je persoonlijkheid uit te drukken. En die kans wil ze vrouwen geven. “Natuurlijk werk ik altijd voor een stuk vanuit mezelf. Maar voor deze Lena Lena-collectie was mijn aandacht veel meer gericht op de mensen die ze gaan dragen. Ik beeld mij in hoe ze zich voelen. Ik denk aan actieve vrouwen, zelfbewust, artistiek… vrije vrouwen die zich modieus willen kleden. Vrouwen met een sterke persoonlijkheid en smaak, niet anders dan de rest. Zij hebben alleen geen maat 38-40. Maar hebben zij daarom geen recht op eigentijdse of extravagante kleding?” Ze lacht even: “Miet noemde op de persvoorstelling Monica Lewinski als een vrouw die zij wel in haar kleren ziet. Ik denk dan aan Blondie. Ze is wat extremer, maar ik zou het geweldig vinden.”

En dat is precies wat ze willen, Miet en Marina: naast de basisstukken van Lena Lena een collectie creĆ«ren die gedurfder, sensueler is. Kortom, een collectie die een flink stuk verder gaat dan het huidige aanbod in het Vlaamse modeland. Marina: “Al is de tijd van de patatzak voorbij, het aanbod voor grote maten blijft heel gewoontjes. Er zit heel weinig verfijning in. Precies dat is het verschil met een designercollectie: die vertrekt vanuit het raffinement en de eigenheid van de ontwerper. En dat willen we gaan doen: een collectie maken met een sterke, eigen identiteit. Vrouwen met een grotere maat worden nog te vaak beperkt doordat er geen aanbod is. Ga bijvoorbeeld bij Stijl binnen, en bijna elke vrouw – als ze het budget heeft – kan er een sterk silhouet vinden dat past bij haar persoonlijkheid. Maar zij die een maat te veel heeft, staat daar te blinken en moet met lege handen naar huis. Stel nu dat Helmut Lang aan iemand zou vragen: maak nu een collectie voor grote maten. DĆ t bestaat niet en dat zouden wij willen doen.”

Het is een ambitieus project, maar Marina ziet geen reden waarom het niet zou kunnen. De enthousiaste reacties liegen er niet om, al verrassen ze haar: “Vrouwen zeggen: teken maar speciale dingen. Ze missen dat dus. Ik wist dat niet. Designkleding is voor hen gewoon onbereikbaar op dit moment.”

De laatste maanden staat Marina Yee opnieuw in de belangstelling. Ze tekent de Lena Lena-collectie, werkt in het buitenland voor een internationale vrouwencollectie en een accessoirecollectie voor Japan. “Het is alsof er een deur is opengegooid.” Maar ze wil toch ruimte houden voor kleine, onverwachte projecten en voor haar eigen ‘ei’. “Ik hou van afwisseling. En ik word gedreven door nieuwsgierigheid. Dat is de kracht die mij doet bewegen en ontdekken. Daarom hou ik ook van die korte projecten als Fashion For Van Dyck. Heel intensief, gedurende een korte periode, en dan is het afgelopen, komt er ruimte voor iets nieuws. Zo heeft Hilde Van Mieghem mij gevraagd om de kostuums te tekenen voor haar nieuwe film. Heel plezant ook: de suppoosten van het SMAK moeten gekleed worden en ze hebben dat aan Miet gevraagd.”

Over haar eigen project wil Marina niet veel kwijt, maar het zal niet alleen met mode te maken hebben. Kleding krijgt een plaats, niet zozeer mode. Ze praat over hedendaagse kunst, over muziek, over literatuur… Een droom die langzaam gestalte krijgt. “Ik voel de behoefte om voor mezelf een synthese te maken en dat wil ik tonen in een concept of een project. Ik heb zoveel ideeĆ«n, sommige zijn wel 15 jaar oud en intussen gerijpt.” Ze kijkt mijmerend voor zich uit, weidt uit over onze maatschappij en de naweeĆ«n van Dutroux, over evoluties, wijsheid, over collectief welzijn of niet-welzijn, over vervreemding… “Ontroering”, zegt ze dan met klem. “Daar zal alles mee te maken hebben. Ik geloof alleen nog maar in ontroering. Iets dat je raakt, emotioneel. En daar hebben we het in deze tijd zo moeilijk mee, omdat we gedomineerd worden door het rationele. Ontroering is iets kostbaars en levensnoodzakelijks. Het betekent dat je naar je hart luistert en vanuit je hart beweegt. En je hart, dat is iets dat alleen en uniek in jezelf zit, en het enige van echte waarde.”

Hilde Verbiest / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content