Omdat het woord “verbijsterd” tegenwoordig te pas en te onpas in de mond wordt genomen, durf je het nauwelijks nog te gebruiken in gevallen waar het nochtans exact zou uitdrukken wat een mens voelt. Een jongeman van 21 wordt door een paar andere jongemannen geslagen, urenlang gemarteld, met benzine overgoten en in brand gestoken, vastgebonden aan een hek en daar halflevend, halfdood als een soort vogelverschrikker achtergelaten. In het ziekenhuis vecht de jongeman nog vier dagen voor zijn leven maar hij haalt het niet. Dood. Omdat hij homoseksueel was.

Verbijsterd? Ontzet? Sprakeloos?

Op de moord op Matthew Shepard werd in de Verenigde Staten en wereldwijd “geschokt” (nog zo’n woord dat de lading niet meer kan dekken) gereageerd. President Bill Clinton veroordeelde de aanslag en aan de trappen van het Capitol in Washington werd een protestwake gehouden waar opvallend veel parlementsleden aan deelnamen. “Dat illustreert hoeveel vooruitgang we gemaakt hebben”, zei een Human Rights-activiste. “Maar de dood van Matthew maakt ook duidelijk dat we nog een lange weg te gaan hebben.”

Omdat met een beschuldigende vinger werd gewezen naar conservatievelingen die zich recentelijk negatief hadden uitgelaten over homoseksualiteit – er verschenen advertenties waarin stond dat homoseksualiteit “te genezen” was – zagen zelfs extreme tegenstanders zich genoodzaakt de moord te veroordelen en te benadrukken dat zij absoluut niet bijgedragen hadden aan de hatelijke atmosfeer. Anderen voelden er zich dan weer niet te beroerd voor om de boodschap “Flikkers branden in de hel” rond te faxen, of om tijdens de begrafenis met pancartes op straat te komen. Deze laatste uitingen van menslievendheid waren meestal afkomstig van lieden die zich christenen noemen.

Verbijsterd?

Naar aanleiding van de moord schreef het weekblad Time een verhelderende analyse van de evolutie die de Amerikaanse samenleving de voorbije decennia op gebied van homo-emancipatie heeft doorgemaakt. Volgens het blad is homoseksualiteit op dit ogenblik een ingewikkelder kwestie dan andere mensenrechten: enerzijds lijkt het erop dat we een niet te stuiten culturele verandering doormaken, anderzijds blijft er een harde kern van politiek verzet bestaan.

Uit een door Time en CNN uitgevoerde opiniepeiling blijkt dat de Amerikanen nogal verwarde meningen over dit onderwerp hebben. Zo zegt 64 procent van de ondervraagden dat homoseksuele relaties aanvaardbaar zijn, terwijl 48 procent ze moreel veroordeelt. Toch is de tolerantie toegenomen: twintig jaar geleden vond slechts 41 procent homoseksualiteit aanvaardbaar. Maar tegelijk is nog steeds 42 procent van oordeel dat iemand die openlijk homo of lesbisch is, niet voor de klas mag staan en 39 procent vindt dat ze geen militaire dienst mogen doen.

Volgens Time kan niemand eraan twijfelen dat nu meer mensen openlijk homo of lesbienne zijn. Wat minder wordt opgemerkt, is dat “gay America” zelf veranderd is. “Door het simpele feit dat er een groter aantal homo’s was dat zich niet meer wegstopte en zich goed in het vel voelde, kwamen er nog meer homo’s die zich niet meer wegstopten en zich goed in hun vel voelden.” Anders gezegd: in plaats van marginalen werden het trendsetters en steeds meer Amerikanen geraakten vertrouwd met een homo of lesbienne uit hun eigen omgeving.

Gevolg van deze evolutie is volgens Time dat de antihomobeweging een andere toon moest aanslaan. “Homo’s zijn op onze kinderen uit”, waarschuwde de een. “Homoseksualiteit is een even erge kwaal als alcoholisme of kleptomanie”, meende een senator. “Minachting is lastig als je het over de kinderen of vrienden van mensen hebt”, stelt Time. Dus doen ze er een schepje bovenop.

Hetzelfde fenomeen doet zich voor op politiek niveau. Waren de homo’s vroeger een kleine drukkingsgroep ter linkerzijde, dan zijn ze nu op een respectabele manier vertegenwoordigd in de politiek. Zeker bij de Democraten maar ook in de Republikeinse Partij worden ze door sommigen verwelkomd. Maar dat laatste lokt dan weer felle reacties uit bij fanatieke religieuze groepen in diezelfde partij.

Overigens blijft ook het engagement van de Democraten dubieus. De verkiezing van Bill Clinton was psychologisch belangrijk – in plaats van op straat te lopen roepen mochten homo’s het nu op het Witte Huis gaan uitleggen – maar als puntje bij paaltje kwam, krabbelde hij in zijn beleid telkens terug. Zo werd er lang gepraat over de mogelijkheid om een homoseksueel aan te stellen als ambassadeur in Luxemburg. In plaats van na de moord op Matthew een duidelijk politiek gebaar tegenover de hele wereld te stellen, kreeg James Hormel onlangs te horen dat het plannetje alsnog niet doorgaat.

De mechanismen die Time blootlegt, illustreren dat homo-emancipatie geen eenvoudige kwestie is. Het blad besluit: “De strijd voor homorechten kan slechts gedeeltelijk op politiek niveau gevoerd worden. Een groot deel van die strijd speelt zich af in het dagelijks leven: zowel thuis, als in de massamedia, als in de simpele, maar cruciale veranderingen die bereikt kunnen worden via contact en vriendschap.”

Jo Blommaert / Tekening Sandra Schrevens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content