Pas de laatste jaren wordt de veteraan uit “Mission Impossible” ook voor de film ontdekt. Zijn onvergetelijke vertolking van Bela Lugosi in “Ed Wood”

bracht hem eindelijk een oscar op.

PATRICK DUYNSLAEGHER

Regisseur Tim Burton schetst in “Ed Wood” met liefdevolle ironie het portret van de gelijknamige Amerikaanse regisseur die de dubieuze eer geniet de slechtste filmer aller tijden te zijn. Maar wat deze heerlijke excentrieke film ook diep aangrijpend maakt, is de mooie bijrol van Martin Landau, die een oscar kreeg voor zijn vertolking van Bela Lugosi, de vergeten “Dracula”-akteur die in de jaren vijftig door Wood (Johnny Depp) weer opgevist wordt om tussen allerlei kierewieten de sterrol te spelen in gruwelijk inkompetente, belachelijk goedkope produkties als “Glen or Glenda” en “Plan 9 From Outer Space”.

Lugosi was de enige akteur onder de karikaturale amateurs, al had de oude, aan morfine verslaafde alkoholist zelf ook een steekje los. De bloedzuigende graaf waarmee hij vereenzelvigd werd, had letterlijk bezit van hem genomen : het liefst gaf hij interviews terwijl hij in een doodskist lag en toen hij in 1956 stierf, werd hij op eigen verzoek begraven in de mantel van Dracula.

Landau geeft op onvergetelijke manier gestalte aan deze tragische figuur. Zonder dat er nu meteen parallellen zijn waar te nemen tussen zijn carrière en deze van Lugosi, heeft ook deze veteraan de relativiteit van sukses en de grilligheid van de roem aan den lijve ondervonden. Landau, in 1928 geboren in New York, ging toneellessen volgen aan de Actors Studio van Lee Strasberg en werd later een van de direkteuren van de Los Angeles-afdeling van deze legendarische akteer-workshop. Alfred Hitchcock merkte hem op in “Middle of the Night”, het Broadway-debuut van schrijver Paddy Chayefsky en aktrice Gena Rowlands, en gaf hem een opgemerkte bijrol in “North By Northwest” (1958). Landau was een van de eerste akteurs die niet neerbuigend neerkeek op het nieuwe medium van de televisie ; hij werd over de hele wereld beroemd met de serie “Mission Impossible” en speelde in ettelijke tv-films.

In de jaren zeventig en tachtig moest hij zich voornamelijk tevreden stellen met tweederangsprodukties. Tot Francis Coppola hem in 1988 voor “Tucker” uit de vergetelheid haalde en ook Woody Allen hem het volgende jaar een sterke rol gaf in het duistere “Crimes and Misdemeanors”.

De laatste tijd is Landau aktiever dan ooit. Tijdens een interview op het festival van Cannes, zet hij zijn projekten op een rij. Binnenkort zien we hem in “City Hall” van Harold Becker, aan de zijde van Al Pacino en John Cusack. Ook hoopt hij een film te regisseren waarvoor hij zelf het scenario schreef en waarin rollen zijn weggelegd voor zowel zijn dochter Juliet Landau als voor zijn vriendin Gretchen Becker. Beide dames spelen een klein rolletje in “Ed Wood” ; met trots vertelt Landau dat zijn dochter de rol kreeg op basis van een screentest, zonder dat Burton wist wie haar vader was.

Eerst staat er echter een andere film op stapel, een nieuwe versie van “Pinocchio”, waarvoor teruggegrepen wordt naar de bron het boek van Collodi maar wel gebruik wordt gemaakt van de ingenieuze technische erfenis van poppenmeester Jim Henson. Landau vliegt meteen van Cannes naar Londen om er regisseur Steven Barron te ontmoeten.

Martin Landau zal wel voor altijd geïdentificeerd blijven met zijn rol van spion Rollin Hand in de langlopende (1966-1973) serie “Mission Impossible”, die steevast begon met de scène waarin free-lance geheim agent Peter Graves op een bandje zijn instrukties ontving (“This tape will self-destruct in ten seconds”). Op het hoogtepunt van het sukses van de serie die ook in België grote populariteit genoot zaten meer dan vijftig miljoen Amerikanen aan de beeldbuis gekluisterd. Landau en zijn toenmalige echtgenote Barbara Bain speelden in tachtig episodes, gemaakt over een periode van drie jaar.

Nu Brian De Palma in Londense studio’s een bioskoopversie draait van “Mission Impossible” met Tom Cruise in de hoofdrol, komt de oude cult-serie waarschijnlijk weer volop in de belangstelling.

Over het script van de filmversie wordt zeer geheimzinnig gedaan, maar toch lekte uit dat de scenaristen een introduktie hadden bedacht om een link te leggen naar de oude serie. De vertrouwde groep zou tijdens een laatste missie omkomen, alleen Tom Cruise het groentje dat hen vergezelde zou het er levend van af brengen. Martin Landau was niet geamuseerd en wil met deze Universal-produktie niks te maken hebben.

Martin Landau : Het was volledig uitgesloten dat ik me daartoe zou lenen. Laat Rollin Hand toch in godsnaam met rust. Waarom zou ik een karakter dat ik leven inblies ten behoeve van een nieuwe bioskoopfilm laten doodgaan ?

Je moet wel toegeven dat die oude serie stijl had. De meeste technische snufjes bestonden gewoon niet, waren pure fantazie. We blikten echt vooruit in de toekomst. Ik herinner me een scène waarin ik tijdens een schaakspel aan een computer ben gelinkt. Er was toen nog geen sprake van microprocessors ; IBM-computers vulden toen nog een hele kantoorverdieping. “Mission Impossible” was een van die zeldzame series die de intelligentie van het publiek niet beledigde, je moest er je aandacht bij houden, de montage en de muziek waren verrassend, de decors en kleurenfotografie waren prachtig gestileerd. De serie heeft het hele aktie-avonturen-genre ingrijpend beïnvloed. De serie werd zo danig gekopieerd dat je nu nog nauwelijks ziet hoe origineel ze wel was.

Wat was de grootste uitdaging om Bela Lugosi te spelen in “Ed Wood” ?

Landau : Tim Burton stuurde me het script en ik vond de rol meteen geweldig. Wat een gekompliceerd karakter om te spelen : een 74-jarige, humeurige oude Hongaar, verslaafd aan morfine en alkohol. Op de koop toe moest hij ook nog op Bela Lugosi gelijken, die door de verkoop van videocassettes een bekender gezicht is dan ooit tevoren. Bovendien moet ik ook nog nauwgezet scènes uit zijn films naspelen. Moeilijke klus.

Ik ontmoet Burton en hij zegt dat ik zijn eerste en enige keuze ben aardige vorm van chantage. Erg bedankt, denk ik, maar ik weet zelf niet of ik die rol aankan.

De eerste faze in het creëren van de rol was het uitwerken van de juiste make-up met Rick Baker die dit vak heeft gekozen precies omdat hij weg was van de films van Boris Karloff en Lugosi. Ik wilde absoluut vermijden dat het op een Halloween-masker zou lijken. Het moest veeleer iets soepel zijn als een tweede huid. Problemen genoeg : Lugosi had een dunne bovenlip, dus hebben we mijn zware bovenlip moeten wegmoffelen. Hij had een putje in zijn kin, wat er bij mij werd aangebracht. Ik kreeg een neusstuk opgezet. Hij had bijna even grote oren als Dumbo, dus werden er kunstoren over de mijne getrokken. Er werd haar toegevoegd aan mijn wenkbrauwen, mijn haarlijn werd aangepast. We maakten een proefopname van de make-up. Tim vond dat het ongeveer voor dertig procent werkte, ik vond dat het maar voor tien procent werkte, dat Lugosi ons voortdurend ontglipte : nu eens zag je hem enkele sekonden en dan was hij weer weg. Toen lag het aan mij om de persoon achter de make-up te vatten.

Ik was toen in Vancouver “Intersection” aan het draaien, en als je de film zag, zal je wel begrijpen dat ik tijd zat had om naar cassettes te kijken. Ik verslond al die Lugosi-films die Tim me toestuurde. Niet alleen de klassiekers zoals “Dracula”, “Island of Lost Souls” en de Ed Wood-films die ik nu van buiten ken, maar ook vreselijke dingen. Zoals dat prul uit de vroege jaren vijftig waarin Lugosi een gekke geleerde speelt die vecht tegen een kerel in een vreselijk gorilla-pak ; daarmee vergeleken lijken de Ed Wood-films wel “Gone with the Wind”. Vreselijk, maar toch is Lugosi briljant.

Ik werd een grote fan van Lugosi, een totaal onbegrepen figuur met een hoogst bizarre carrière. In Hongarije speelde hij op toneel allerlei romantische rollen. In de jaren twintig ging hij naar Amerika en in 1927 speelde hij “Dracula” op Broadway. Vrouwen vielen in zwijm, zo sensueel en erotisch was zijn interpretatie van een toen relatief onbekende legende. Oorspronkelijk zou Lon Chaney de filmversie van Dracula doen, maar toen hij plotseling stierf, zocht de studio naar die gozer die twee jaar lang de rol had gespeeld op Broadway. Twee weken voor de opname kwam hij naar Californië. Van de ene dag op de andere was hij een filmster.

Lugosi was ook de eerste beroemdheid die openlijk toegaf dat hij verslaafd was en een ontwenningskuur volgde.

Landau : Zijn morfine-verslaving was het gevolg van een verwonding aan zijn benen, opgelopen in de Eerste Wereldoorlog. Om te kunnen werken, nam hij pijnstillers. Maar toen zijn carrière begon weg te deemsteren, kwam er een ander soort pijn in de plaats en geraakte hij pas zwaar aan de morfine verslaafd. Het werd hem altijd voorgeschreven door de dokter, dus was hij korrekt toen hij het zijn medicijn noemde. Behalve drugsverslaafde was hij ook alkoholist, een zeldzame kombinatie. Op zeker moment dronk hij formol, wat gebruikt wordt om lijken te balsemen.

Net voor hij in die scène uit “Bride of the Monster” in een worsteling gewikkeld is met die oktopus, toon ik hoe hij naar de fles grijpt. Het is echter net of hij zijn medicijn neemt, zo waardig doet hij het. Ik benaderde hem als een personage uit Tsjechov : tegelijk tragisch en grappig. Hij wordt misbruikt maar misbruikt ook zichzelf, hij lijdt ontzettende pijn, maar is ook een komische figuur is. Ik wilde dat het publiek tegelijkertijd zou lachen en huilen.

Hoe was het werken met een jong akteur als Johnny Depp ?

Landau : We konden erg goed met elkaar opgeschieten en ik denk dat je dit merkt in de film. Ik zie veel van die buddy-films en geloof er niks van omdat je zo kan zien dat die kerels die de hoofdrollen spelen, elkaar gewoon niet kunnen luchten. Het enige wat je ziet, zijn botsende ego’s. Het mooie aan “Ed Wood” is die band tussen Johnny en mij. Soms is hij mijn vader, soms ben ik zijn vader, soms zijn we broers. Ed Wood is echt niet in zijn nopjes als Bela hem in het holst van de nacht uit zijn bed belt. Maar hij is er als Bela hem nodig heeft. Het is een niet-homoseksuele love-story over twee wanhopige mensen die elkaar nodig hebben en naar elkaar toegroeien : een oude vergeten aristokraat uit Hongarije en een jonge kerel uit New York.

Johnny is een prima akteur. Tjonge wat is hij goed. De beste jonge akteur in Hollywood, absoluut. Hij heeft een enorm scala en staat op de drempel van een geweldige carrière.

In uw eerste film, “North By Northwest” speelde u meteen een schurkenrol van de bovenste plank. De slechteriken die u daarna speelde waren merkelijk minder interessant ?

Landau : Er zijn geen schurken in het echte leven. Het probleem is dat in film de schurk een mechanische schakel is in het script, zonder hem is er geen intrige, geen gevaar. Hitler zag zichzelf niet als een slechterik, maar handelde vanuit zijn overtuiging. Richard III is een schurk maar doet alsof hij een nette kerel is. Mijn meeste schurkenrollen hebben geen enkele dimensie. Je zou de films zelf schaden door er een menselijke dimensie aan toe te voegen. Ik deed ze gewoon om mijn brood te verdienen. Nog liever dat dan kelner in een restaurant.

Bij Hitchcock ligt het natuurlijk anders. In “North By Northwest” kon ik aan mijn personage, de rechterhand van de boefJames Mason een interessante spanning geven door er een homoseksuele toon aan te geven. Dat stond helemaal niet in het script. De dialoog die daar het meest naar verwijst “Call it my woman’s intuition” werd er later door Ernest Lehman aan toegevoegd, nadat hij zag hoe ik het benaderde. Ik vond het interessant om voor de rechterhand van de slechterik meestal een saai eendimensionaal figuur een verdoken motivering te bedenken : alles wat hij doet, gebeurt uit jaloezie. Hij is in feite verliefd op James Mason en jaloers dat Eva Marie Saint tussen hen komt. Je ziet hoe ik ervan geniet om Mason te vertellen dat zij hem bedriegt.

Hitchcock vertelde je alleen waar je moest gaan staan en waar je moest naar toe lopen. Hij wist niet wat ik met dat karakter ging doen.

Nadat u een paar keer werd genomineerd maar telkens werd verslagen, kreeg u dit jaar voor “Ed Wood” eindelijk uw oscar.

Landau : Toen ik hoorde dat ik won, had ik waarschijnlijk de meest surreële ervaring in mijn leven. Ik was nog nooit tegelijkertijd zo sober en high, net een out of body experience. Het doet deugd als mensen voor je werk hun hoed afnemen.

Geeft u nog altijd les aan de Actors Studio ?

Landau : Ik run nog altijd de studio aan de Westkust, samen met Sydney Pollack en Mark Rydell, maar heb helaas weinig tijd om ook les te geven. Af en toe zal ik wel een sessie modereren. Voor hij zijn eerste film draaide, volgde Oliver Stone zes maanden lang een workshop akteren. Noemt me nog altijd “teach”. Iedere regisseur zou akteerlessen moeten volgen.

Ooit een akteur meegemaakt in uw lessen die u maar niks vond, maar die u later ongelijk gaf ?

Landau : Nee. Als iemand het heeft, zie je dat ook. Ik aanvaard trouwens alleen akteurs van wie ik vind dat ze iets in hun mars hebben. Daarvoor hoeven ze niet eens te akteren, een gesprek volstaat. Jack (Nicholson) studeerde drie jaar met mij. Vaak is wat een akteur interessant maakt een kwestie van opgekropte spanning. Sommige mensen weten in alles wat ze doen een spanning te leggen. Vaak zit hun talent verborgen, wordt het door de spieren in bedwang genomen, het is aan ons om het eruit te halen. Toen ik Jack de studio zag binnenkomen, zag ik meteen dat hij een grote zou worden, maar toch slaagde ik er niet in om hem een klein rolletje te bezorgen in “Mission Impossible”. De producer Bruce Geller zei altijd maar dat Jack niet sterk genoeg was. Nu klinkt het natuurlijk helemaal gek dat niemand me toen wilde geloven.

Wat vertelt u aan uw studenten ?

Landau : Weet je, ik geloof vast dat er een beetje magie komt bij kijken. Wie dit niet gelooft, mag meteen de klas verlaten. Praten en lopen kan iedereen, er moet iets bijkomen om de toeschouwer aan zijn zetel gekluisterd te houden. Wat is talent ? Een operazanger moet de juiste noot zingen, zijn talent is zeer duidelijk te omschrijven. Hetzelfde voor een balletdanser waar heel veel discipline en fysieke inspanning komt bij kijken. Maar een akteur ? Die doet wat iedereen doet : lopen, praten, lachen, huilen. Het ziet er makkelijk uit, maar het is niet makkelijk om dat allemaal op bevel te doen, voor de zon ondergaat, voor de andere akteurs naar huis gaan, voor de set afgebroken wordt. Met honderden mensen om je heen, die op hun horloge kijken, wier adem je in je nek voelt, die zenuwachtig worden. En jij moet in die omstandigheden maar rustig blijven, om die emotionele realiteit tecreëren zodat je kan doen wat van je verwacht wordt. Vaak krijg je geen tweede kans, is het nu of nooit. Het is verduiveld moeilijk. De critici zitten in het donker en zeggen wat ze ervan vinden, maar hebben geen flauw benul van de inspanning die het allemaal vereist.

Ik leer de studenten niet akteren, wel hoe ze zich kunnen voorbereiden op de job, hoe zaken uit zichzelf te putten die onder normale omstandigheden niet zouden boven komen. De meesten onder ons verbergen en verdringen wat het meest pijnlijk is, maar dat is precies wat een goede akteur boven water brengt.

Martin Landau met Johnny Depp : “Tjonge, wat is hij goed. ” Jack Nicholson volgde drie jaar les bij mij. Ik zag meteendat het een grote zou worden. Merkwaardig genoeg, wilde niemand dat toen geloven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content