Je moet léven om ergens over te kunnen schrijven. Na een lange tournee neem ik steevast een sabbatjaar. Om mijn werk eens van op een afstand te bekijken en bij te praten met vrienden. Toen ik in 2003 moeder werd, duurde de break maar liefst drie jaar. In dezelfde maand dat mijn zoon geboren werd, verscheen Tribalistas, de plaat die ik met mijn vrienden Carlinhos Brown en Arnaldo Antunes had opgenomen. Voor het eerst in mijn leven was ik niet in staat om een album live te promoten. Ik stelde vast dat het heel gezond was om die schier eindeloze cyclus van plaat-tournee-plaat-tournee eens te doorbreken.

Het moederschap is een groot thema op mijn nieuwe cd’s. Ik heb nooit vrouwelijker liedjes geschreven. Het zijn twee heel kalme platen geworden. Je kunt duidelijk horen dat ik veel thuis heb gezeten. (lacht)

De zee van tijd nam ik te baat om research te doen naar de samba’s van vijftig à zestig jaar geleden, die enkel dankzij de orale traditie overleefden. Ik verzamelde voor Universo Ao Meu Redor samba’s die nooit eerder opgenomen werden.

Ik interviewde mijn vader, die nog lid is geweest van de Portela Samba School, en andere kenners. Zij tipten mij namen van sambameesters die in de vergetelheid waren geraakt. Als het lukte om een verborgen schat op te delven, was de euforie groot. Maar het gevoel van frustratie was al even sterk als bleek dat belangrijke figuren geen enkel spoor hadden nagelaten.

De sambacomponisten van vroeger waren straatventer, elektricien of bouwvakker. In die tijd had muziek een sociale functie. Ze bracht mensen samen. Samba’s dienden om het leven te huldigen.

Samba was een bron van zelfkennis. Liedjes waren voor deze artiesten een manier om vast te houden aan hun geschiedenis en hun waarden. Samba is een heel pure kunst. Het komt recht uit het hart.

Ik werk graag met mijn handen. Ik hou van naaien, haken en knutselen. Als jong meisje ontwierp ik oorringen en halskettingen.

Op mijn veertiende nam ik élke dag zangles, met een groep sopranen, en dat twee jaar lang. Beu werd ik het nooit. Integendeel, ik moet eerlijk bekennen dat ik die lessen nu mis. (lacht)

Toen ik achttien was, ging ik naar Rome om opera te studeren. Na een jaar keerde ik al terug. Ik besefte dat ik, als ik een klassieke carrière wilde ambiëren, definitief afscheid zou moeten nemen van Brazilië. Een ondraaglijke gedachte. Ik wou mijn geboorteland niet opgeven. Pas door in Italië te verblijven, was ik gaan beseffen hoe rijk de Braziliaanse muziek wel is.

Nog geen twintig jaar geleden was Brazilië van de rest van de wereld afgesneden. Internationale sterren lieten ons land links liggen. Nu komen groten als The Rolling Stones en Madonna gelukkig wél langs om te concerteren. Vooral Amerikaanse artiesten. Er is een wisselwerking van ideeën. Dat hebben we te danken aan de revolutie in communicatietechnieken. Het internet en mobiele telefoons hebben ons uit ons isolement gehaald.

Onze cultuur koppelt een open geest aan een sterke identiteit. We mixen graag. Neem bossa nova : dat was samba, gemengd met jazz. Het is voor ons een heel natuurlijk proces om ons erfgoed te confronteren met invloeden van buitenaf. We zijn een avontuurlijk ingesteld volk.

De sociale problemen zijn nog altijd legio, maar ik blijf in Brazilië geloven. Ik verzeker je : ooit worden we een succesvol, zeer ontwikkeld land.

Ooit stort ik me op sociaal werk. Via muziektherapie zou ik mensen willen helpen. Zodoende zou ik iets kunnen teruggeven. Ik heb immers zoveel van de muziek gekregen. Hoeveel mensen heb ik er niet door ontmoet ? Zonder muziek zou ik een triest bestaan leiden.

Marisa Monte (38) is veruit de

belangrijkste zangeres in de moderne Braziliaanse muziek. Op 8/5 verschijnen bij EMI tegelijk twee nieuwe cd’s van haar : Universo Ao Meu Redor (een

collectie sambaliedjes van vroeger en nu) en Infinito Particular (een popplaat).

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content