Toen ze zestien was, haalde Marisa Berenson de cover van Vogue. Ze beschouwde zichzelf als een Modigliani tussen Renoirs. Later acteerde ze in Dood in Venetië en in Barry Lyndon. Maar gelukkig was ze niet.

Jesse Brouns Foto’s : Photo News

Marisa Berenson (49), een elegante verschijning, werd geboren in de Verenigde Staten, maar kwijnde lange jaren weg in Europese kostscholen. Ze was een kop groter dan de andere meisjes en bovendien graatmager, dus werd ze geplaagd. Ze sukkelde met haar gezondheid, droeg korsetten voor haar tere rug, en voelde zich ongeliefd, door iedereen in de steek gelaten, en een echt monstertje. Haar moeder keek nauwelijks naar haar om. Haar grootmoeder, de excentrieke modeontwerpster Elsa Schiaparelli, was afstandelijk. Haar filmcarrière strandde vroegtijdig, haar twee huwelijken ook, en ze verloor een stuk van haar gezicht bij een verkeersongeval in Brazilië.

En vandaag doet de verwarming het niet. Maar ze klaagt niet, neen, ze maakt zich kwaad. Haar stem galmt door de kamers van haar appartement. De scheldtirade duurt verschillende minuten. Uiteindelijk gooit ze de hoorn met een harde klap tegen het telefoontoestel. De herstellers komen morgenvroeg pas. ?Dit land,” zucht Marisa Berenson, ?is gewoon onmogelijk.”

Ze verontschuldigt zich voor de koude en het oponthoud, en zet zelf thee. Haar optrekje in het sjieke zevende arrondissement van Parijs is wat je van een diva verwacht : zware canapés, Chinese vazen, art-decobeeldjes, tijgervellen, twee plaasteren zuilen, haar portret door Andy Warhol. Heel veel foto’s ook, souvenirs van een bewogen leven. Marisa met haar goede vriendin Liza Minnelli aan boord van de Concorde. Marisa met Clint Eastwood. Marisa met de paus. Marisa als topmodel. Eind jaren zestig, verraadt het kapsel.

Marisa klaagt dus niet. Ze heeft haar gezicht terug, redde ternauwernood haar filmcarrière, werd goodwill ambassador bij de Unesco. Ze heeft zichzelf gevonden.

Over haar innerlijke zoektocht schreef ze een boek : Au-delà du miroir. ?Het is zeker geen autobiografie”, preciseert ze in een Frans met een onmogelijk te lokaliseren gracieus accent. ?Iedereen die een beetje van de wereld heeft gezien, schrijft tegenwoordig een autobiografie, maar mij interesseerde dat niet. Ik wou dieper graven, iets van mezelf delen met mijn lezers. Dus besloot ik te vertellen over die zoektocht, en daarom gaf ik mijn diepste gedachten prijs. Het is een intiem boek. Ik toon een kant van mij die niemand kent. En eigenlijk praat ik helemaal niet graag over mezelf. Ik ben bescheiden van nature. Maar over je problemen praten helpt, en het kan ook anderen helpen. Ik heb me vaak afgevraagd of ik moest verderschrijven. Ik wist mettertijd niet meer of ik mezelf wel in het openbaar bloot wou geven. Ik kon mijn verhaal niet doen zonder te verwijzen naar wat ik zelf heb meegemaakt. Maar ik gebruik mijn leven als een leidraad, niet als het hoofdingrediënt.”

Ze heeft zichzelf niet gespaard. Au-delà du miroir leest bij momenten als een parodie op Absolutely Fabulous, minus de humor. Maharashi’s, ashrams, numerologie, aromatherapie, een druk nachtleven, vegetarisme, kristallen, fytotherapie : Marisa Berenson heeft alles geprobeerd. Ze geeft toe dat ze tijdens haar esoterische ontdekkingstocht vergissingen maakte. En ze waarschuwt nadrukkelijk voor charlatans. ?Je volgt een spoor. Je zoekt. Je haalt een stommiteit uit. En dan zoek je verder. Tot je de juiste weg vindt. Elke ervaring opent een nieuwe poort, ook de slechte ervaringen. Die zijn als krukken waarop je kan steunen. Uiteindelijk vind je altijd iets dat voor jou past.”

Haar vroegste herinneringen zijn die aan een strand op Long Island. Vandaar vertrok haar vader elke ochtend met zijn rood privé-vliegtuig naar New York, waar hij na de oorlog door Aristoteles Onassis tot voorzitter werd benoemd van een van diens rederijen. Het gezin verhuisde van de strandwoning in Oyster Bay naar Parijs toen Marisa drie was en haar zusje Berry nog geen twee.

In Parijs maakte ze voor het eerst kennis met haar grootmoeder, Elsa Schiaparelli, een briljante modeontwerpster maar een koud mens. Schiaps, zoals de kinderen haar noemden, had het niet op Marisa begrepen. Berry was haar uitverkoren kleinkind.

Omdat hun vader voortdurend op zakenreis was en hun moeder haar echtgenoot liever niet alleen liet, moesten Marisa en Berry op kostschool. Enkele jaren in Zwitserland, een korter verblijf in Groot-Brittannië, dan een periode in Italië. De zomervakanties werden in gezinsverband doorgebracht in Antibes, Saint-Tropez of Venetië, de wintervakanties in Klosters, waar vader Berenson een grote chalet bezat. Klosters was toen, in de vroege jaren ’50, het uitverkoren toevluchtsoord van de jetset, een Hollywood in miniatuur. Deborah Kerr, Anatole Litvak, Lex Barker en Dirk Bogarde kwamen vaak op bezoek, en af en toe ook de koningin van Nederland, en prins Charles en prinses Margaret van Groot-Brittannië. Marisa acteerde er voor het eerst : met Berry voerde ze voor de gasten toneelstukjes op.

?Mijn opvoeding is ondanks alles heel verrijkend geweest”, zegt ze. ?Als je verschillende culturen kent en zelf gemengd bloed hebt, sta je meer open voor alles. Je bent flexibel. Het probleem is dat je overal wortels hebt, maar geen vaste standplaats. Je voelt je nooit ergens helemaal thuis. En dat maakt je onzeker, labiel.”

Marisa wou van kindsbeen af model worden, of actrice, of liever nog allebei. Audrey Hepburn was haar grote voorbeeld. Audrey kwam uit een steenrijke familie, net als Marisa. Audrey had blauw bloed, net als Marisa. Dus hing Marisa een portret van Audrey boven haar bed. Ze deed haar eerste fotosessie in Londen, waar ze op kostschool zat. Als kleindochter van Schiaparelli haalde ze regelmatig de societyrubrieken van de modebladen. De Britse Vogue vroeg haar of ze wou poseren voor de camera van de beroemde David Bailey. Ze was zestien. Bailey was onbeschoft. Toen ze nadien thuiskwam, voelde ze zich nog lelijker dan tevoren. Ze was ervan overtuigd dat ze nooit een echt model zou worden.

Twee jaar later stond Marisa Berenson op de cover van de Amerikaanse Vogue. Ze werd ontdekt op een debutantenbal in New York toen ze bijna zeventien was, en al behoorlijk onafhankelijk. Diana Vreeland, de illustere hoofdredactrice van Vogue, kende haar grootmoeder. Ze werd Marisa’s mentor, een vriendin. Ze maakte van Marisa de ster van Vogue. Zes jaar lang stond ze in bijna elk nummer van het blad, gefotografeerd door Burt Stern, Irving Penn, Richard Avedon, Guy Bourdin en andere groten. Schiaparelli was razend. ?Van jaloezie”, suste Vreeland, en ze overtuigde Marisa haar kleren uit te trekken voor de allereerste naaktfoto uit de geschiedenis van Vogue.

Van papier verhuisde ze naar film. Ze acteerde in welgeteld drie meesterwerken : Dood in Venetië, Barry Lyndon en Cabaret, met Academy Awards beladen klassiekers van de jaren ’70, en een ongelooflijke kans voor een debuterende actrice. Misschien wel te ongelooflijk, want ze kreeg nadien nog nauwelijks interessante voorstellen.

Ze trouwde met een Californische zakenman. Het huwelijk werd bijgewoond door Tony Curtis, Margaux Hemingway, Liza Minnelli, Warren Beatty, Ryan O’Neal, Gene Kelly, Helmut Berger, Linda Blair, Jack Nicholson, Anjelica Huston en Andy Warhol. Ze droeg een jurk van Valentino. Haar zus Berry, die even voordien getrouwd was met Anthony Perkins, was een van de bruidsmeisjes. Ze kreeg een dochter die ze Starlite noemde. Haar huwelijk liep op de klippen, en ze stortte zich in het transatlantische nachtleven.

Op een dag stond ze op de cover van Newsweek. De titel was : ?Marisa Berenson, The Queen of the Scene”, en het artikel ging eigenlijk over de beruchte New yorkse nachtclub Studio 54. Zonder dat ze het zelf besefte, was ze een symbool geworden van de discogeneratie.

Ze weet nog waar ze was toen ze het tijdschrift voor het eerst onder ogen kreeg. ?Ik was in Parijs, bij mijn grootmoeder. Het was een ander tijdperk. Ik gaf er helemaal niet dezelfde zin aan als ik vandaag zou doen. Ik was met mijn tijd mee. De jaren ’70 waren niet anders dan de jaren ’20. Toen had je gelijkaardige bewegingen, kunstenaars, schrijvers, schilders en filosofen die samenklitten. In de jaren ’70 waren de meeste van mijn vrienden blikvangers. Ik weet absoluut niet waarom ik werd uitgekozen als het boegbeeld. Als je jong bent, leef je anders. Je krijgt daar pas later zicht op.”

Het beeld van Marisa Berenson als symbool van de jetset is wel blijven hangen. En dat vindt ze erg. Het frustreert haar. ?Ça m’énerve”, lacht ze. ?Ik ben helemaal niet zo.”

?De jetset.” Ze laat de term enkele seconden in de lucht hangen. ?Het is een idioot woord, met belachelijke connotaties, die niets willen zeggen. Het is een oppervlakkig woord. Ik ben niet oppervlakkig, en mijn leven is dat ook niet. Het klopt dat ik in een rijk milieu ben opgevoed, dat mijn ouders veel mensen kenden, en dat ik in de jaren ’70 veel uitging. Maar het is niet omdat je de hele tijd gefotografeerd wordt… Ik heb altijd gewerkt. Ik werd financieel zelfstandig op mijn zestiende. Als de mensen over jetset praten, bedoelen ze dat je geen diepte hebt, dat je niets interessants uitricht. Je moet verder kunnen kijken dan het voorkomen. Er is altijd een schaduwzijde, een kant die de mensen niet kennen. Als je een leven voor de schijnwerpers leidt, weten weinig mensen wat erachter zit. Soms zelfs je beste vrienden niet. Iedereen heeft zijn geheimen. Wat me plezier doet, is dat sommige vrienden zeggen : we wisten helemaal niet dat je zo was.”

Wat bijvoorbeeld niemand echt wist, is hoe gelovig Marisa Berenson is. Zo gelovig dat ze in haar boek zelfs een verschijning van Christus beschrijft. ?Een echte verschijning was het niet,” lacht ze. ?Ik ben geen heilige. Maar ik heb me wel altijd willen verheffen. De heiligen zijn voor mij een voorbeeld. Ik bewonder wat ze hebben uitgedrukt. Noem het universele, perfecte, onvoorwaardelijke liefde. Ze hebben zichzelf aan hun naasten gegeven. Me geven, dat is een ideaal waar ik naar streef.” Maar die verschijning ? ?Ik heb Jezus Christus in mijn verbeelding gezien. Als je geloof groot is, wil je graag iets dat je kan identificeren met dat geloof. Het kan je door elk lijden helpen. Je moet de goddelijke energie die ons allen omringt oproepen, toespreken en waarom ook niet visualiseren. Dat geeft kracht. En hoop. Maar ik heb Jezus niet gezien zoals Maria aan Bernadette is verschenen in Lourdes. Daarvoor ben ik niet puur genoeg.” Bulderlach.

Marisa Berenson zet zich al een paar jaar in voor de Unesco. ?Ik ben een goodwill ambassador. In het Ritz-hotel organiseerde ik een gala waar Liza Minnelli is komen zingen. In Brazilië ben ik zopas een project gaan bezoeken voor kinderen uit de sloppenwijken. Verschillende kerken ontfermen zich over hen. Ze geven hen eten, een opvoeding, structuur aan hun leven. Ik zet me ook in voor gehandicapte kunstenaars. En ik heb pas het meterschap aanvaard van Handicaps sans frontières. Het is mijn rol om die projecten wereldkundig te maken. Mijn geprivilegieerde situatie geeft me die mogelijkheid.”

Haar werk voor het goede doel slorpt veel tijd op en veel energie. Maar ze blijft werken. ?Je moet wel.” Ze heeft enkele filmprojecten en denkt eraan op een Parijse scène in een toneelstuk te acteren. Buiten wacht een taxi. Binnen een half uur is ze de gast in een radioprogramma. Ze moet rennen als ze nog op tijd wil zijn. ?Luister,” besluit ze, ?we hebben allemaal het vermogen om harmonie te vinden in onszelf. Dikwijls zijn het de pijnlijkste ervaringen die je meer over jezelf doen ontdekken. Wat ik heb geleerd, is dat alles een positieve kant heeft.”

Marisa Berenson, Au-delà du miroir : la recherche intérieure, uitgeverij Michel Lafon.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content