Een verhaal over zondagse kleding, de geur van alles wat België is, het geluid van een moderne sample-fanfare en plannen voor een heus volksbal. Marie Dumas is van alles en nog wat, maar is vooral van Igor de Kok en Marie Daelemans.

Ze leiden ons door een prachtig vervallen theater. Theater 1900, oorspronkelijk gebouwd voor de wereldtentoonstelling in Brussel in 1898 en enkele jaren later door de kapitaalkrachtige bourgeoisie naar Turnhout overgebracht. Er zijn gaten in het dak en het regent binnen. “Het is een geklasseerd gebouw, maar er wordt niks aan gedaan”, zegt Igor. “De renovatie wordt op zo’n 26 miljoen geschat, en dat is zonder ruwbouw.” Jammer, maar voor Igor de Kok en Marie Daelemans was het alvast de perfecte plaats voor een presentatie in WOI-setting: bloemblaadjes, prikkeldraadversperringen, kraaienpoten, een veldbedje en verpleegsters in een soepkeuken. Het Marie Dumas-project, een project dat ze moeilijk kunnen omschrijven. Het is een zoektocht. Naar Belgische wortels. Naar kwaliteit en traditie. Naar het fictieve leven en de gedroomde garderobe van mevrouw Marie Dumas.

Marie Dumas kijkt ons vanop een vergeelde foto aan. Igor en Marie: “Toen we haar foto vonden op de rommelmarkt, hadden we meteen iets van: wow, we kennen die vrouw, we weten wie ze is, we kunnen kleren voor haar maken.” Ze zou dan ook ieders tante kunnen zijn. Tante Marie. Je kan je voorstellen dat ze wafels bakt en in haar handtas zo’n vouwkapje heeft, voor wanneer het regent. Maries garderobe – en die van haar echtgenoot (nonkel Jef?) – hangt aan een rek in een zaaltje naast het theater. Rechte jassen met die typische fifties-details. Plooirokken en overgooiers. Charmante truien. Klassieke stoffen in het grijs, blauw of zwart. Sommige stuks zijn uniek. Van andere bestaan kleine series. Ze hebben de uitstraling van zondagse kleding. Van mensen die zich opkleden en mooi maken. Burgerlijk vertederend. En op een of andere manier erg Belgisch.

“Het is inderdaad heel Belgisch”, zegt Igor. “Europees, traditioneel, niet etnisch, geen invloeden van andere culturen, maar puur Belgicisme. Deftige kleren. Als ik in ketens winkel, vind ik de kwaliteit gewoon niet goed. Ik wil iets dat van een ouderwetse degelijkheid getuigt. En tegelijkertijd wil ik wel de charme en romantiek, maar niet de nadelen van tweedehands kleding. Het moet perfect passen, de kwaliteit moet goed zijn.”

“De collectie hebben we samengesteld, eerder dan getekend”, vindt Marie. “Daarom staat er op de etiketten ook: interpreté par Marie Dumas. Het is een mengeling van tweedehands en nieuw. Streng geselecteerd zodat het een coherent geheel vormt. Een paar dingen zijn zelf ontworpen. Niets is echt tweedehands, met elk ontwerp is iets gedaan. Stuks worden hersteld, herwerkt, opnieuw geïnterpreteerd, geverfd. Soms hebben we er gewoon een detail aan toegevoegd; een stuk tape opgeplakt of zo. We willen niet te ingewikkeld of te artistiekerig zijn. In het begin draaiden we wel eens een mouw binnenstebuiten, maar dat werd snel te veel.”

Een vriendin van het duo die bij A.F. Vandevorst had gewerkt, merkte verwantschap op. Niet in het minst door hun logo, ook een rood kruis. “Dat heeft iets met de gekruiste degens van de musketiers te maken”, legt Igor uit. “Dumas… De drie musketiers… snap je?” Zelf zie ik wat kleding betreft een band met Union pour le vêtement. “Met verwantschappen met andere collecties zijn we eigenlijk niet bezig. Vergeleken worden met ‘echte’ ontwerpers vinden we te veel eer voor ons. Enige overeenkomst met bestaande concepten is louter toevallig, zoals ze dat bij de film altijd zeggen. Als je naar persoonlijke voorkeuren vraagt, komen we bij Martin Margiela terecht. Zijn respect voor oude kleding, het feit dat hij ondanks een erg individuele en soms moeilijke aanpak toch ‘volks’ en ‘echt’ is gebleven, dat bewonderen we.”

Op de tafel ligt een pakje cigarillo’s van de Gentse tabakshandel Caron. Jammer dat ze er het woord yuppies hebben opgezet, want afgezien daarvan is het een perfecte verpakking die de sfeer van weleer uitstraalt. Daarnaast liggen enkele speldjes uit de jaren vijftig, corsages en andere rommelmarktzaken.

Igor: “Zowel Marie als ik zijn altijd al gek geweest op winkels als Boon in Antwerpen, waar ze handschoenen verkopen. En op rommelmarkten. Mijn vader is archivaris, ik heb me altijd al verkleed. Als ze op school over de hertog van Alva vertelden, dan zocht ik zo’n helm en maakte mijn oma zo’n pofbroek. Ja, dat ging ver. Marie is net dezelfde. Dozen vol kleren hebben we. We hebben een hele verzameling uniformen. Dingen die niet passen, die we nooit aantrekken, maar die we gewoon willen. Het wordt eigenlijk wat te veel, maar iemand moet zich toch bekommeren over al die oude kledingstukken.”

Ideeën voor een volgend seizoen zijn er al. Veel meer dan de woorden Pipi Langkous en kokette couture willen ze er niet over kwijt. Maar hoe moet het verder met een project dat het midden houdt tussen theater en mode? Het is een vraag die Igor en Marie zich ook stellen.

“We moeten ons serieus afvragen wat we nu eigenlijk willen. Een ding is zeker: in Turnhout zal het nooit lukken. In Antwerpen dan misschien. Maar hoe? Dan zouden we een eigen winkel moeten openen en dat zie ik niet zitten, die investering weegt te zwaar. In het diepst van onze dromen zouden we graag in zo’n marktkramerswagen rondtoeren. En dan gewoon ergens stoppen, op een plein of in een hangar, de kleren verkopen en nadien een groot bal geven.”

Muziek is een belangrijk onderdeel van het Marie Dumas-project. Igor heeft vrij veel contacten in de muziekwereld en is bezeten van samplen. Binnenkort zou er een plaatje moeten uitkomen, vinyl uiteraard, La famille Dumas, strict tempo dancing. Igor: “De Marie Dumas-wereld heeft een soundtrack en dat is er een van stukjes orgelmuziek, vergeten melodietjes, carrouseldeuntjes en flarden fanfare. Maar zonder in nostalgie te vervallen. Marie Dumas woont niet in Bokrijk of in een museum. Ze leeft hier en nu, op het ritme van vandaag. Dit gezegd zijnde, Marie Dumas zou nooit naar een houseparty gaan en red bull drinken, dat spreekt vanzelf. Zij gaat naar een echt volksfeest en drinkt een goede pint uit een glas. Maar het moet geen oldiesball worden, begrijp je. Gewoon een ouderwets tof feest. De romantiek van mensen die zich zaterdag opkleden om te gaan dansen, dat gevoel met een eigentijdse slag erin, dat ligt ons na aan het hart. Terug naar Oosterdonk is een goed voorbeeld. Het spreekt dat collectieve Belgische geheugen perfect aan, maar het is niet stofferig en folkloristisch, het is actueel en modern.”

Marie Dumas, Tel. (014) 43.78.15 en (0477) 53.43.34.

(onderschrift)

Igor de Kok en Marie Daelemans (en in het midden Theater 1900 in Turnhout): “In het begin draaiden we wel eens een mouw binnenstebuiten, maar dat werd snel te veel.”

Lene Kemps / Foto’s Catherine Lambermont

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content