Mantua is haast een eiland, nog altijd gedeeltelijk beschermd door hoge muren. Het kan er warm en vochtig zijn in de zomer, koud en mistig in de winter, maar die humeurigheid maakt haar een van de meest romantische steden in Noord-Italië.

Mantua is een welvarende stad aan de Mincio-rivier, tussen Verona en Bologna. De historische kern werd meer dan twee eeuwen geleden gebouwd voor de Gonzaga‘s, die bliksemsnel aan macht wonnen. Hun schitterende paleizen vulden ze met de mooiste meubelen en voorwerpen die je met geld kon kopen, en met kunst van de grootste kunstenaars uit die tijd ( Pisanello, Mantegna, Rubens, Romano, Tintoretto).

Een lang weekend is ideaal om je te vergapen aan paleizen en kerken, verborgen pleintjes en binnentuinen, galerijen en steegjes. Je kan je te goed doen aan de heerlijkste Italiaanse spijzen, varen tussen de waterlelies, en muziek beluisteren in een achttiende-eeuws theater waar Mozart ooit nog optrad.

Kom je Mantua binnen langs het noordoosten, langs de brug over de nevelige waters die de stad aan drie kanten omringen, dan lijkt ze te drijven als een gouden luchtspiegeling. Met haar hoge bakstenen muren, koepels en torens, miradors, loggia’s en rode pannendaken lijkt ze meer op een architecturale fantasie uit de Renaissance dan op een levendige stad die een nieuw millennium tegemoet gaat. Ooit werd Mantua beschreven als “een stad in de vorm van een paleis”. Het is inderdaad moeilijk te zeggen waar de paleizen eindigen en de rest van de stad begint. Zelfs het grootste plein, Piazza Sordello, maakte oorspronkelijk deel uit van het Palazzo Ducale. De mooiste monumenten werden vooral in de 15de en de 16de eeuw gebouwd.

Mantua werd gesticht door de Etrusken en genoemd naar een Etruskische godheid. De dichter Vergilius werd er geboren rond 70 voor Christus. Een beeld van hem staat in een nis van het Palazzo del Podesta op de Piazza del Broletto. Later kwam de stad onder de heerschappij van de families Canossa en Bonacolsi, die haar ook weer verrijkten met mooie gebouwen. Na een bloedige revolutie in 1328 kwam ze onder het gezag van de familie Gonzaga, bekend als paardenfokkers en handelaars.

De opgang en de ondergang van de Gonzaga-dynastie is een klassiek verhaal. Zoals zovele nieuwe rijken bouwden de Gonzaga’s schitterende paleizen en trokken ze de beroemdste kunstenaars uit hun tijd aan. Toen de nakomelingen in geldnood raakten, verkochten ze hun kunstcollecties om hun rekeningen te kunnen betalen. In 1630 werd Mantua geplunderd door soldaten van de Heilige Romeinse Keizer. Daarna sloeg de pest toe. De stad geraakte cultureel en economisch in verval. De laatste hertog Gonzaga sloeg uiteindelijk op de vlucht, en in 1707 viel Mantua in handen van de Oostenrijkers, die over de stad bleven heersen tot ze in 1866 ingelijfd werd bij het verenigde Italië. Behalve dat Mozart er in 1769 op dertienjarige leeftijd eens optrad in het charmante 18de-eeuwse Teatro Scientifico en dat Verdi de stad koos als achtergrond voor zijn opera Rigoletto, viel er sindsdien niet veel meer te beleven.

Op hun best waren de Gonzaga’s en hun echtgenotes (vooral Isabella d’Este) fenomenale mecenassen, die aan kunstenaars als Mantegna en Romano de kans gaven om hun beste werken te maken. Van hun slechtste zijde bekeken waren het megalomanen. Hun belangrijkste verwezenlijkingen waren het Palazzo Ducale en het Palazzo Te, elk aan een uiteinde van de stad.

Er is flink wat energie nodig om het Palazzo Ducale te doorkruisen. Het is een labyrintische constructie met een oppervlakte van 34.000 vierkante meter, bestaande uit verscheidene gebouwen (waaronder het vroegere Palazzo del Capitano, gebouwd door de Bonacolsi‘s, en het versterkte Castello di San Giorgio), vijftien binnenhoven, pleinen en tuinen. Het lijkt wel een driedimensionale uitvoering van een Escher-tekening. Een geleid bezoek is een must, om veiligheidsredenen, maar ook omdat je anders gewoon verloren loopt.

De gidsen spuwen feiten en cijfers als een machinegeweer, terwijl ze je in lichte looppas door de ruim 500 vertrekken loodsen. Zowat alles wat niet te heet of te zwaar was, werd eeuwen geleden verkocht of geplunderd. Toch zijn er nog schatten te bewonderen. Onder meer fragmenten van een prachtig fresco van Pisanello met taferelen uit de legende van koning Arthur, tapijten geweven naar ontwerpen van Rafaël, schilderijen van Tintoretto en Rubens. Paarden en koetsen rijden over de ene zoldering, de andere is versierd met tekens van de dierenriem. In nog een ander vertrek bevindt zich een fries met daarop delen van paarden bedekt met gordijnen in trompe-l’oeil.

Er zijn ook verborgen deuren en gangen en zelfs miniatuurappartementjes waarvan men ooit dacht dat ze gebruikt werden om dwergen in onder te brengen. Maar het hoogtepunt is een complete verrassing. Via een spiraalvormige stenen helling (gebouwd voor paarden) kom je in de Camera degli Sposi. Deze kamer werd door Mantegna beschilderd voor Ludovico II Gonzaga en zijn echtgenote Barbara di Brandenburg. Hij werkte er negen jaar aan, van 1465 tot 1474. De hele kamer is beschilderd met hoofse taferelen, terwijl engelen en putti op je neerkijken vanop een balkon in trompe-l’oeil met daarachter een blauwe hemel.

Al wie in het paleis werkt, luncht in de Antica Osteria Taverna Santa Barbara op een van de binnenpleintjes van het Palazzo zelf. ’s Zomers staan de tafels buiten en ’s winters zit je in een van de gezellige zaaltjes binnen, drink je lambruscowijn uit ceramieken bekers en proef je van de plaatselijke specialiteiten zoals luccio in salsa con polenta (snoek met zoetzure saus en polenta).

Het Palazzo Ducale is het resultaat van eeuwenlang bouwen en verbouwen met de nadruk op machtsvertoon. Het Palazzo Te is totaal anders. Het ligt aan de rand van de stad op drooggelegde moerasgrond en is opgevat als een lustpaleis. Het werd in minder dan 10 jaar opgetrokken (van 1526 tot 1535) door Giulio Romano, een leerling van Rafaël, voor alweer Federico II Gonzaga. Het is licht en frivool en bleek een goede plek te zijn voor zowel Federico’s afspraakjes met zijn maîtresse Isabella Boschetti als voor zomers vermaak op grote schaal. Hier ontving Federico in 1530 Keizer Karel V en kreeg hij de lang begeerde titel van hertog. Dit bijzonder maniëristische paleis was zo modisch en zo bizar als de tijd het maar toeliet. Er zitten fijne architectonische grapjes in verwerkt en “antieke” grotto’s, maar als je van de ene vertrek naar het andere slentert, loop je door een fantasiewereld. In één kamer hangen grote portretten van Federico’s lievelingspaarden, de belendende Camera di Psiche (kamer van Psyche) hangt vol met zeer expliciete erotische schilderijen geïnspireerd op Apuleius‘ boek De Gouden Ezel.

Elk vertrek heeft wel iets interessants, maar de ruimte die alles overtreft is de Sala dei Giganti. Ze is beschilderd in de vorm van een bijenkorf met fresco’s over de nederlaag van de reuzen die de Olympus hadden bezet. Op de schoorsteenmantel schilderde Giulio Romano de reuzen die naar beneden vielen. Ze leken in het vuur te storten als de haard brandde. De oorspronkelijke vloer was met opzet ongelijkmatig gelegd om de verwarring bij de bezoeker nog groter te maken.

Op de terugweg naar het centrum drinken we een kopje koffie in Caffè Roberta op de hoek van de Via XX Settembre en de Via Pescherie. Er hangt een versje van Gabriele d’Annunzio boven de bar: “Nero come la notte / Amaro come il dolore / Forte come la passione / Bruciante come il desiderio” (Zwart als de nacht / Bitter als pijn / Sterk als hartstocht / Brandend als begeerte). Wie van literatuur houdt, moet in september naar Mantua: dan wordt er een literair festival gehouden.

De Via Pescherie heeft een overdekte stenen brug over de Rio, het pittoreske kanaal dat ooit het Lago Superiore met het Lago Inferiore verbond. Vroeger was hier het ene viskraampje naast de andere, nu is er nog één, de Pescherie Lanfranchi. De Via Pescherie leidt naar de Via Orefici, waar nog een aantal ouderwetse apotheken en voedingswinkels liggen. Loop je nog verder door, dan kom je op de Piazza Concordia, aan de achterkant van de charmante Rotonda San Lorenzo, een Romaanse kerk met een rond grondplan, gebouwd in opdracht van Matilde di Canossa in de 11de eeuw.

Aan de noordkant van de Rotonda bevindt zich de klokkentoren en de Piazza Erbe, westelijk de Piazza Mantegna met de reusachtige basiliek San Andrea, ontworpen door Alberti (maar jaren later afgewerkt met geld dat via een tombola ingezameld werd). Hoewel de inwoners van Mantua klagen dat de binnenstad doods is, zijn deze twee pleinen altijd vol leven. In de overwelfde straten die vanaf de Piazza Mantegna uitwaaieren, liggen talloze boetieks en gespecialiseerde zaken, verleidelijke patisserieën en cafés.

Eén van de leukste dingen die je in de stad kan doen, is ’s middags, wanneer de markt op de Piazza Erbe op z’n einde loopt, plaatselijke specialiteiten proeven in Cento Rampini, met de stijve obers en de kraakwitte tafelkleedjes. Er zijn betere restaurants, zoals Aquila Nigra of L’Ochina Bianca, maar die houd je beter voor ’s avonds. Een dessertje haal je aan de overkant van het plein in de Pasticceria Caravatti. Torta sbrisolona bijvoorbeeld (een gebakje gemaakt van amandelen, suiker, boter en bloem) of elvezia, wat eigenlijk uit Oostenrijk komt en gemaakt is van amandelen, eieren, suiker, boter, rum en chocolade.

Wie echt wil relaxen, moet op het water zijn. Het hinterland van Mantua is een prachtig landschap langs de Mincio-rivier, met heerlijke wandelpaden langs het water en in beschermd natuurgebied. Je kan boottochtjes maken vanaf de dokken aan beide zijden van de Via Legnago, maar wie iets speciaals wil zien, moet naar het heiligdom van de Beata Vergine delle Grazie, 12 kilometer ten westen van Mantua, met de bizarre ex-voto’s, van gebeeldhouwde bustes tot een opgezette krokodil. Achter de kerk leidt een met gras begroeide helling naar het water, waar je in augustus een boottocht kan maken tussen het riet om de lotusbloemen te zien bloeien. Een schitterende manier om een verblijf in Mantua af te ronden.

Fiona Cameron / Foto’s Preben S. Kristensen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content