Verwacht, soms verhoopt en nu een feit: de elegante man is terug. Soberheid en nostalgie naar de klassieke mannenoutfits van Al Capone, Engelse boerenzonen of Italiaanse carabinieri voeren de boventoon in het winterseizoen. De Belgen? Die doen hun eigen ding.

Wim Denolf / Foto’s Etienne Tordoir

Soms weet ik niet waarom we hier zijn. Het is alsof we alles al gezien hebben”, zucht een collega van een Duits mannenblad op de presentatie van Exté. Ligt het aan de collectie? De mediagenieke maar commercieel minder interessante Antonio Berardi werd immers op straat gezet. De collectie is gelijk een stuk minder spannend: in donkere overjassen, pakken en parka’s zit nu eenmaal niet veel seks.

De Duitser vat de sfeer in Milaan en Parijs perfect samen: de gebruikelijke hype rond de defilés smaakt nu wat muf. Het economisch klimaat is onzeker en 11 september ligt nog vers in het geheugen. Vele modehuizen tonen dan ook risicoloze collecties voor een breed publiek. Er lopen trouwens niet alleen mannen over de catwalk, maar ook voormalige topmodellen ( Naomi Campbell en Eva Herzegovina bij Dolce & Gabbana, Gisele Bundchen in Barbarella-versie bij Versace) en vertederende kinderen ( Pal Zileri, D&G). Extra media-aandacht is altijd meegenomen.

Geen sexy knullen in uitdagende, opgetuigde of agressieve kleding dus, maar nette mannen en jongens in elegante, vaak donkerkleurige outfits die verantwoordelijkheidszin en vastberadenheid suggereren. Kortom, de door de modewereld al een tijdje gezochte Mannelijkheid. Moeten we daar rouwig om zijn? Niet meteen: er is vooral mooie kleding te zien, en als we in onzekere tijden inderdaad ankerpunten en vaste waarden zoeken, worden we op onze wenken bediend.

Het sterkste signaal komt, niet verwonderlijk, van Tom Ford, balancerend tussen commercieel inzicht en creatieve bravoure. Zijn onweerstaanbaar gladde mannencollectie voor Gucci wordt gepresenteerd in een volledig zwarte ruimte, op de witte schapenvacht op de catwalk na. Zijn ondubbelzinnige glamourstatement schiet raak: platgekamde brillantinekoppen, gleufhoeden, volumineuze overjassen in kasjmier, trenchcoats met nadrukkelijke schouders en kragen en driedelige krijtstreeppakken. Zwart en ecru voeren de boventoon: Al Capone meets Dick Tracy, zeg maar, en een scheut Cary Grant. De finale, met muziek uit Mulholland Drive, toont smokings en zwaluwstaarten. “Tijd voor een beetje formaliteit, dat zijn we verloren”, zegt Ford achteraf, en dat elegantie de nieuwe seks is. Hij is trouwens wel zo slim deze mob-look uit de jaren dertig te actualiseren met riante truien, losse broeken en V-halsshirts. Bij Yves Saint Laurent dicteert hij een ander motto: wijd-wijder-wijdst, vooral in de broeken. Die boodschap beklijft echter minder. Je overtroeft makkelijker een ander dan jezelf.

Net als bij Gucci ligt ook bij Gianfranco Ferré de nadruk op de buitenlagen. Pakken en overjassen in kasjmier, pinstripe, tweed of nylon bevatten een dunne thermische vulling ter bescherming. Dat laatste begrip is nooit veraf, want er wordt volgende winter nogal wat gedraaid en gewikkeld met grote sjaals, plaids en capes. Hoofddeksels, capuchons, pelskragen, Noorse truien en laarzen zijn overal. Het is dan wel een koud seizoen, de ‘nieuwe’ formele man is overbeschermd.

Ralph Lauren kwam voor het eerst naar Milaan met zijn Purple Label: kleermakerstraditie in overdrive en warme grijstinten. In zijn palazzo uit 1936 serveert hij twee- en driedelige pakken met carrure en klassieke details, lange zwarte mantels, smokings en zelfs een zijden kamerjas. Verder zijn er pinstripe-foulards boven kasjmier sweaters met winterse motieven en vensterruithemden en, net als bij Moschino, referenties naar ruiterkleding.

Giorgio Armani, de grootmeester van de pakken en de uitgepuurde lijnen, geeft een eigen antwoord op de woelige tijden: een verstevigde torso. Een herwerkte snit, diagonale sluitingen en geometrisch geplaatste knopen in V-vorm accentueren het bovenlichaam. Ook hier betekent formalisering een beetje uniformering, onder meer in de sluitingen en satijnen boorden van smokings, geleend van kadettenuniformen. De inspiratie voor de Emporio-collectie is nog duidelijker: Russische mijnwerkers, Franse arbeiders en de pofbroeken van Italiaanse agenten. Daarmee is Armani een van de vele ontwerpers die teruggrijpen naar archetypen uit de mannelijke kleerkast.

Ook andere Italianen spelen leentjebuur. Fendi’s bontvoeringen, zadelsteekpakken en lederen schooltassen (met spinnenwebmotief) worden in mod-vorm gegoten, terwijl de kostuums onder parka’s van Trussardi en Miu Miu al even schatplichtig zijn aan de Britse jongerenstijl van de jaren zestig. Beurscijfers kunnen trouwens tot wereldvreemdheid leiden: waar Miuccia Prada laatstgenoemde collectie een beetje scherper maakt, gaat Prada gewoon door met nylon voor nerds. De lange jassen in voeringstof en vreemde, felgekleurde schoenen zijn trendsettend, maar daarmee houdt het op.

Britse invloeden ook bij Junya Watanabe, die bestaande Levi’s-patronen onder meer in Schotse ruiten doopt, en Comme des Garçons, dat motiefkleuren omkeert op de revers van kostuumjasjes. En bij Burberry uiteraard, waar de Britse Christopher Bailey (ex-Gucci) zijn eerste mannencollectie ontwierp. De jonge dertiger mijdt het beige ruitmotief en dompelt zich onder in Britse subculturen, van Britpop en punk tot Engelse schooljongens. Ingenieuze jassen en mantels in wol, leder en grove tweed, plaidcapes, (dwarsgestreepte) rolkraagtruien en grafische retrohemden blazen Burberry nieuw leven in, al is van enige Britse humor geen sprake.

College is het leitmotiv van Hedi Slimane bij Dior, het hipste modehuis van Parijs. Voor het Palais de Tokio, nu een centrum voor moderne kunst, werd zo gedrumd dat iemand op de eerste rij alsnog onwel werd en flauwviel. Veiligheidsagenten voerden hem af als een ledenpop, tussen de defilerende tieners door. Hij was hoe dan ook te breed voor de ranke ensembles en tailles van Slimane. De mouwen van de obligate witte hemden zijn afgeknipt, te lang, zoals die van de truien, of versierd met emblemen, badges en kettingen. Er waren veel vestjes, smalle dassen, jassen met slierten op de sluiting en glansshirts. Slimane werd er door Karl Lagerfeld voor gefeliciteerd.

Hermès toont een korte maar krachtige oefening in strepen. Véronique Nichanian speelt met verscheidene (krijt)motieven in één ensemble, zet ze op kasjmier overjassen, cardigans en gekleurde hemden en versiert lederen jassen en jacks met siernaden en mythologische prints. Het kleurenpatroon is gebald: zwart, chocolade en antraciet.

Wel geslaagde kitsch bij D&G: sweaters met ijskristallen, rendieren en dennenbomen, ritsvesten met geborduurde alpenbloemen, bretellen op houthakkershemden en felgekleurde sjaals. Suède jassen en parka’s zijn afgewerkt met motieven die je alleen nog vindt op de tafelkleedjes van een Oostenrijkse Stammtisch. Julie Andrews kwam net niet een heuvel af gelopen.

Pikken de ontwerpers in op de populariteit van kort-bij-huis-vakanties? Feit is dat Tiroler-invloeden eveneens opduiken bij New York Industrie, D-squared, Trussardi, Cerruti en Thierry Mugler. Toegegeven, bij laatstgenoemde wel in een theatrale pan-Europese collectie met Franse baretten, Engelse jachtvesten, glansleder en Noors ondergoed. En er is meer: Iceberg betreedt de skipiste in grote ijskristallen, pelsjes, capes, moonboots en beenwarmers. De collectie, uitgevoerd in wit en ecru, is uitgesproken sexy. Diesel kijkt maar beter uit. Bij Jil Sander zijn de geometrische alpiene truien dan weer een onderdeel van een collectie die comfort en sensualiteit vooropstelt.

Bally combineert een zweem van luxe met een gave, sobere look. Er zijn veel gewatteerde jassen, bontvoeringen, capuchons, rolkragen, genereuze sjaals en sportieve ritssweaters. Leder in mooie kleurnuances wordt gebruikt in schoenen, laarzen, broeken en op de taille en onderrug van jekkers. Ideaal voor de après-ski bij het haardvuur.

Jean Paul Gaultier stelde in het voormalige Atelier des Proletariens, zijn nieuwe hoofdkwartier, mannen-in-vrouwenkleding voor. Yves Saint Laurent deed net het omgekeerde en dus zijn de Franse collega’s er nu helemaal van overtuigd dat Gaultier de nieuwe Messias is. Zijn inspiratiebronnen zijn haast allemaal dood, van Katharine Hepburn en Marlene Dietrich tot Grace Jones. De fotografen waren alvast blij met de mooie poses in couturekleding.

Alleen Donatella Versace schopt nog keet. Bij Versus moesten posters een groezelige concertzaal suggereren en is de collectie door een bad van neonkleuren, punk en Versus-logo’s gehaald. Niet eventjes, maar over and over again. De stukken zelf zijn al even gretig: baggy en oversized, of het nu over een sweater of bontmantel met split gaat.

Versace zelf draait Motörhead, hiphop en de skateboard-Los Angeles door de mangel. Over de ruim bemeten jassen, sweaters met capuchon, mutsen, ritsvesten, lederen jekkers, zijden Versace-hemden en blinkende Mc Hammer-tops zijn telkens gotische letters gesmeerd: ‘Versace’, ‘V’, ‘D.V.’, ‘La Medusa’, en altijd opzichtig. Als er al een zwart of met bloemen versierd pak te zien is, dan onder een lange lederen jas met reliëfpatroon en daarover een gigantische wollen mantel. De boodschap is duidelijk: de mainstream is niets voor Dame Versace.

De laagjes in de mannencollectie van Marc Jacobs voor Louis Vuitton zijn subtieler, al gaat het ook hier om superpositie. Reflecterende Shetland-jassen, kalfslederen blousons en kasjmier trenchcoats en cabans worden gecombineerd met lamslederen reportersvesten, sweaters met kap, sweatshirts en kasjmier hemden. Broeken zijn gemaakt van jeans, katoen of kalfsleder. Dat er veel draagbare, gewoon mooie kledingstukken zijn, mag je van dit huis verwachten. Ze zijn echter ontworpen voor een generatie consumenten die de afgelopen jaren heeft leren customizen en zelf beslist waar ze zich bevindt tussen opgetut en nozem.

Het succes van Dries Van Noten in de Ecole des Beaux-Arts had niet alleen te maken met de friet en smoutebollen van Delforge en De Corte. Hij omarmt voluit zijn etnische passie en speelt met de uniformtrend, sportswear en zelfs de hell’s angels. Het wordt raar genoeg geen soep, maar een coherente en rijke collectie die je gewoon blij maakt; zeldzaam dit winterseizoen. Ondersteund door 2000 years from home van de Rolling Stones etaleerde Van Noten zijn superieur kleurgevoel onder meer in poncho’s, duffelcoats, kelimachtige jasjes, fijne jacquards, bloemmotieven, hemden met borduursel, dekenachtige overjassen en lange tricotmantels met kleurblokken. Ter hoogte van de enkel plaatst hij soms Oom Dagobert-achtige knoopsluitingen, net als Scapa Flow, de in Parijs voorgestelde designercollectie van het Belgische label. Wol en tweed blijven de voornaamste materialen, maar de Engelse erfenis wordt gedeconstrueerd. De Franse Douglas Day Ascencio is echter pas twintig. De collectie waaiert dus alle kanten uit en de felle kleuren weerspiegelen het enthousisame van de ontwerper.

Gelet op de populariteit van het (winter)sportthema, loopt Dirk Bikkembergs voorop. Op de vijftiende verdieping van het Terazza Martini, een comfortabele loft op een steenworp van de Milanese Duomo, toonde hij een sportieve maar dressed-up collectie met vaalroze broeken en blousons met bontvoering, blauwe mantels met zwarte lederen revers, fijnzinnige patchworkhemden en lichtblauwe jeans. Zijn geliefde voetbalthema duikt op in tassen en schoenen, en in (vijfhoekige) lederen patches op broeken en grijsgestreepte scheidsrechtertruitjes. Een beeldig patchworkjack in honingraatmotief is gemaakt van gerecycleerd leder. Elk exemplaar is dus uniek.

De- en reconstructie is ook belangrijk in Martin Margiela’s mannencollectie 10. Naast nieuwigheden als donkerblauwe overjassen met dubbele knopenrij, cabans met afneembare schaapsvachtkraag en cardigans met suède voorpanden, worden vintage corduroybroeken voorzien van patches en achterzakken, worden jeans verknipt tot klassieke broeken of wordt een jas met schaapsvacht aangepast om binnenstebuiten gedragen te worden. Een andere blouson is opgebouwd uit het binnenwerk van een militaire jas en gerecupereerde broekzakken. In het atelier-Margiela worden witte stofjassen gedragen, net als in een echt laboratorium.

Raf Simons heeft een bijzonder vermogen om defilégasten te verwarren. In het Lycée Stanislas namen we, achter glas, plaats rond een binnenhof dat met behulp van wind, regen, Green Velvet, PiL en onweersgeluiden het sinistere bos uit The Blairwitch Project werd. Op de uitnodiging stond al de Partenocissus quinquefolia of Virginia Creeper, een voortkruipende Amerikaanse plant die ook in de collectie verschijnt. Simons toont vooral lange, oversized camouflage-outfits: transparante of met mohair doorwerkte capes van plastic, trenchcoats en blousons waarrond met riemen of rubberen strips een harnas werd gemaakt, gewatteerde anoraks, zwarte K-way’s op lichaamslengte en transparante broeken om als huls te gebruiken. Inventief zijn ook de lange lederen mantels waarin een bomberjack zit en erg mooie kostuumjasjes met een afneembaar onderstuk. Amerikaanse street-elementen uit de jaren tachtig als baseballjacks en sweaters met capuchon zorgen voor de lichte noot. Een veelgelaagde en conceptuele collectie dus, maar ook actueel. Op een moment dat anderen kiezen voor eenvoud of retro-escapisme, valt zulk eigenzinnig individualisme eens te meer op.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content