Als vrouwen het woord uitspreken, dan wordt het meestal voorafgegaan door een “ach” en gevolgd door een zucht. Een gelaten zucht. Zoiets van: “Ze zijn niet perfect, maar we hebben ermee leren leven.”

Dertig jaar geleden werd het woord nog met strijdlust uitgesproken. De feministes van die jaren waren behoorlijk boos. Zaten ze daar met z’n allen gediplomeerd te wezen, en dan bood het leven nog niet veel anders dan dat van hun ongediplomeerde moeders. Daaraan hadden mannen schuld.

We komen van ver, denk ik telkens als ik op weg naar Brussel voorbij het gebouw van RVS Verzekeringen rijd. Dat heeft niets met verzekeringen te maken, wel met het RVS-logo. U kent de drie figuurtjes vast: een al wat rijpere vrouw met parasol, een man met hoge hoed en wandelstok, en een hondje. De man zwaait zijn stok de hoogte in, als om te zeggen: “En daar, vrouw, daar gaan we naartoe. Volg mij, dom en onmondig wezen, het is voor je eigen goed.” En inderdaad, de man ziet eruit alsof een levensverzekering aan de orde is. Hij loopt een ietsje krom.

Middenklasse, behoorlijk inkomen. Altijd goed gegeten, iets te veel gedronken. En zich af en toe aan jonge deernen vergrepen in daartoe ingerichte huizen. Maar de notaris kwam er ook. Enfin, het was goed voor de relaties.

Zij lijkt afkomstig uit een gezin van kleine middenstanders, is bedreven in het haken van kanten randjes aan zak- en handdoeken en in het bestieren van het kleine huishouden. Ik denk niet dat ze kinderen hadden. Wel een hond dus.

Als we ervan uitgaan dat reclame en logo’s moeten appelleren aan een soort “gemiddelde”, dan schetst dit logo zo’n beetje de situatie in de middenklasse van toen.

Dan is dat beeld nu wel wat anders. U herinnert zich ongetwijfeld de blote man met de baby op zijn arm. Hij staart dromerig verward naar een fles bronwater. Moeder is ongetwijfeld de deur uit, carrière aan het maken. Wat leren we hieruit?

Gezonde man, dat zie je zo. Zeker met al dat water. Gezonde baby ook. Moeder heeft vast een behoorlijk inkomen. Ze is weliswaar niet thuis, maar dat deert man en kind niet. Zij lanterfanten wat in hun nakie door de goed verwarmde woning. De gasrekening zal af en toe wel een onderwerp van discussie vormen.

Is dit nu het soort man voor wie generaties vrouwen op de barricaden zijn gaan staan? Ik weet het niet. Die softe man. Het is niet hélemaal wat we wilden. Het is eigenlijk net een brug te ver. Goed dat hij de baby al eens ververst en er wat mee ronddolt. Als hij kan koken, ook fijn, maar eigenlijk is de keuken van Ons.

Wat willen we dan wel? Een man die het goed doet bij de vrouwen ziet eruit als een versierder, maar blijkt een fijne huisvader eens hij door ons aan de haak is geslagen. Hij houdt van vrouwen, maar wil alleen maar iets met ons.

Verder zijn we gesteld op mannen die kunnen dansen. God, het hoeven niet àlle salondansen te zijn. Ook niet meteen tango of cha-cha-cha. Een ietwat creatieve slow, of – bijzonder goed scorend -, een jive of rock-‘n-roll zijn ruim voldoende. Het bewijst dat hij ritme in zijn lichaam heeft. Desmond Morris zal hierbij ongetwijfeld naar de oertijden verwijzen, toen vrouwen naar gezonde mannen zochten om te paren. En dat ze ritmisch waren, was ook toen een bron van vermaak, in velerlei opzichten.

Onze man weet waarin je moet beleggen. In het bijzijn van een man én een vrouw slaagt hij erin beide partijen voortdurend in de conversatie te betrekken en vervalt hij niet in competitie met de aanwezige man. Het kunnen sorteren van de was is ook een pluspunt. Of het strijken van een plooirok. Of het opstellen van de zaterdagse boodschappenlijst. Maar weet u wat, begin al eens met iets haalbaars. Dansscholen vindt u in de Gouden Gids onder rubriek 2015.

Frieda Van Wijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content