Achting

Achten we de nacht wel hoog genoeg, of krijgt hij slechts onze minachting? Probeert hier een mislukte poëet grappig te doen of zit er meer achter die vergezochte rijmelarij die verbanden probeert te leggen tussen de nacht en het cijfer acht? Engelstaligen spreken van night en eight. De Spanjaarden zeggen noche en ocho, de Italianen notte en otto en , tiens, même les francophones n’échappent pas à cette folie: nuit en huit. En de Duitsers, die imiteren ons schaamteloos.

“Toeval”, zal de cynicus zeggen, en gelijk heeft hij: er valt ons daar inderdaad iets toe. De nacht is het stuk van de dag waarin we geen acht hoeven te slaan op een onmetelijke hoeveelheid informatie die we overdag krijgen. Het onderbewuste krijgt ’s nachts de kans om alle signalen te verwerken die aan onze aandacht zijn ontsnapt. Het is te veel om bewust te kunnen vatten. Wat op ons afkomt, grenst aan het oneindige, en in de wiskunde is het symbool hiervoor een liggend cijfer acht. Dag en nacht, bewust en onbewust, verleden en toekomst horen bij elkaar als de twee ringen van de 8. In de numerologie (leer der getallen) noemt men de acht een karmisch getal. En karma is de wet van oorzaak en gevolg. We zijn op elk ogenblik wie, wat en hoe we zijn door wat in het verleden gebeurd is, en bepalen daardoor ook wat ons in de toekomst zal toekomen. We staan in het heden, in het centrum van de acht, op de kruising van de lijnen van het verleden, waarvan we ons ten dele bewust zijn; en de toekomst, die nog in ons onbewuste op ons wacht. En de lijnen van de oneindigheid, de lemniscaat, omcirkelen ons constant om duidelijk te maken dat er een ongelofelijke wetmatigheid bestaat. En soms laat het toeval ons daar een glimp van zien als we durven te kijken naar wat ons allemaal toevalt. Ja, geliefde cynicus, de ironie van het lot is écht helemaal toevallig.

Wannes Vandenbrouck

Ideaal moment

De nacht is een goed moment om je gedachten te ordenen. Ik associeer hem niet meteen met slapen. Er is zoveel te beleven, ik lees ’s nachts vijf keer zoveel als overdag. De nacht is ook ideaal om een stad te leren kennen. Het zogenaamde onveiligheidgevoel mag geen reden zijn om binnen te blijven.

Het is jammer dat de musea slechts één of twee keer per jaar ’s nachts open zijn. In ’96, het Paul van Ostaijen-jaar, had ik het plan opgevat om een expositie te organiseren die je enkel in de late uren zou kunnen bezoeken. Ik zag het als een wandeling door de stad, met lichtbeelden. Uiteindelijk heb ik toen voor het eerst De Nachten georganiseerd, als een hommage aan Van Ostaijen. Met de bedoeling de schrijver, die ook een dandy was en geïnteresseerd in media als film en reclame, aan een jong publiek voor te stellen. Ik wilde streven naar wat me was bijgebleven van spectaculaire evenementen als De Nacht van de Experimentele Film in mijn studententijd: met andere mensen in een ruimte allerlei indrukken opdoen. Ik zag De Nachten als een trip van een achttal uren, waar je om vier uur in een soort trance komt die je over je vermoeidheid heen helpt.

Ik geloof in de magische kracht van de nacht. Ik herinner mij een Chinees spreekwoord dat me in mijn tienerjaren fascineerde: revoluties worden ’s nachts gemaakt.

Marc Verstappen

De achtste editie van ‘De Nachten’ verkent vrolijk de link tussen literatuur, beeld en klank op 31 januari en 1 februari vanaf 20 u in DeSingel, Antwerpen. Info en reserveringen: 03 248 28 28. info@denachten.be, www.desingel.be, www.denachten.com

Kabouters in bed

Ze komen vooral ’s nachts buiten, als niemand hen kan zien. Op de tippen van hun laarsjes lopen ze door de hoge grassprieten in mijn tuin. Snel en geruisloos. Door kleine kieren en spleten komen ze binnen in mijn huis. Moeizaam wandelen ze over de ruige deurmat tot bij de trap. Dan begint het klauterwerk. Trede per trede, met laddertjes en touwen klimmen ze omhoog. Soms hebben ze geluk en kunnen ze een lift krijgen van mijn poes. Ze klampen zich vast aan haar lange haar en zijn dan in een mum van tijd boven. De weg naar mijn slaapkamer kennen ze ondertussen goed. Behendig glippen ze onder de deur door en hijsen ze zich op aan de poten van mijn bed. Eenmaal op mijn bed begint de taakverdeling: de ene houdt mijn voeten warm, de andere bezorgt me mooie dromen. En nog een derde zit op de uitkijk, om me te beschermen tegen de boze geesten van de nacht. Als ze merken dat ik vredig lig te slapen, gaan ze er vandoor. Langs een kier in het raam tot op de vensterbank en dan op de rug van een vogel weer naar beneden. Door de stille nacht op weg naar de volgende mens die de heilzame kracht van kabouters kent.

Nog niet helemaal overtuigd dat de kleine mannetjes echt bestaan? Wens je geliefde dan eens kabouters toe ’s nachts. Je zult zien wat voor zoete dromen daarvan komen.

Carla De Clercq

Hemel op stelten

Op een januariavond in 1974 speurde ik als amateur sterrenkijker de hemel af, op zoek naar een komeet. Plots zag ik een vreemde lichtflits. Boven mij stond een sterretje dat anders twinkelde dan de andere. Het lichtte zelfs dertig seconden lang op tot een lichtbol. Daarna zakte het naar de horizon, terwijl de lichtintensiteit afnam. Door mijn kijker meende ik een schijfvormig object te zien.

Met mijn hoofd vol vragen ging ik die nacht slapen. De volgende dag hadden verscheidene kranten het over vreemde lichtverschijnselen boven Limburg. Ik moest en zou er meer over weten. Ik kocht boeken over ufologie, nam getuigenissen en onderzoeken door.

Vandaag, na 28 jaar onderzoek, ben ik erevoorzitter van Bufon én non-believer omdat veel zogenaamd ondefinieerbare lichtverschijnselen uiteindelijk toch verklaarbaar zijn. Vaak gaat het om natuurfenomenen, meteorologische toestanden of zelfs vliegtuigen. Een bekend verhaal is dat van een tiental jaren geleden, toen honderden mensen een vreemd bewegende en lichtende driehoek boven België hadden opgemerkt. Na jaren opzoekingwerk kunnen we het verband leggen met de bouw van de nieuwe Belgische radarinstallaties, en veronderstellen we dat Amerikaanse Stelt-vliegtuigen (die normaal zeer moeilijk op radar te zien zijn) de reikwijdte van die radars kwamen testen. Een Navo-afspraakje in het duister, met tot de verbeelding sprekende gevolgen.

Mark Broux

www.ufo.be

Lijnen

Dit moet je gewoon geloven. ’s Nachts worden voorwerpen verplaatst en daarna zorgvuldig teruggezet. Er wordt natuurlijk niet met alles gesjouwd. Trek met een krijtje een lijn naast de kast: die blijft deze nacht zeker staan. Merk met een potlood twee boeken. Die zijn vannacht veilig. Meestal voel je het wel. Het tuinhuisje staat deze ochtend wat scheefgezakt. Mijn sok ligt nu in een andere fauteuil. Ik ben mijn horloge al dagen kwijt. Die vaas staat plots beter aan de andere kant van het buffet. Het bed moet wat naar rechts geschoven.

Alles wat we doen werd al eens uitgeprobeerd.

Wouter Bernaerts

Huisreglement

Sinds vele jaren zit er geen wolf meer onder mijn bed. Ik mis hem niet, maar toch wil ik weten waarheen hij is gegaan. Hij heeft stoffige plukken achtergelaten die ik weiger op te vegen. Ze zijn uiteindelijk van hem, en me dunkt dat ieder voor zich hoort schoon te maken.

Peter De Potter

Heksentoeren

In een tijd dat felverlichte autostrades tot in de verste uithoeken van de natie reiken en telefoon, tv en internet voor een constante verbinding met de buitenwereld zorgen, kunnen we ons nog moeilijk voorstellen hoe peilloos donker de nachten vroeger waren, hoe onwerkelijk stil.

Heemkundige kringen trachten tijdens avondlijke themawandelingen – heksentoeren worden ze veelal genoemd – nog wel eens de magie te doen herleven die onze voorouders omringde als de duisternis uit de grond kroop, de grendel voor de deur ging en de luiken werden gesloten voor de raampjes van de lage, dompige boerderijen. De maan die tussen voortjagende wolken reflecteerde op een verre poel, werd een flikkerend dwaallicht dat vermoeide reizigers in de moerassen probeerde te lokken. Het gehuil van hongerige zwerfhonden tijdens lange winternachten kwam van een bloeddorstige weerwolf, die op jacht naar mensenvlees door de velden en langs de gevels sloop. De kar die nog zo laat voorbij ratelde, was de onthoofde ter dood veroordeelde wiens rusteloze ziel nog elk jaar terugkeerde naar de plek van zijn terechtstelling. En vast was er wel iemand die dat rare oude vrouwtje aan de rand van het dorp een wilde vuurdans had zien uitvoeren met woest huilende, duivelse creaturen.

Maar onze bossen zijn verschrompeld tot het formaat van stevige stadsparken, weiden en velden verkaveld, heidegronden verdwenen onder industrieterreinen. En de wezens van de nacht zijn voorgoed verbannen naar de kinderfantasie en naar het studeerkamertje van de ijverige dorpshistoricus.

Jan Haeverans

Kinderogen

Michael, 2,5 jaar, tijdens zijn eerste nachtelijke rit op de autosnelweg: “Maan, maan, maan,…..” bij elke verlichtingspaal.

Dezelfde Michael, 3 jaar: “Kijk mama, wat een dikke maan!” Mama: “Dat heet volle maan.” Jonas: “Wat zit er dan in?”

Kijkend naar een heldere sterrenhemel in Zwitserland: “Kijk jongen, hier zie je verschrikkelijk veel sterren en zelfs de planeet Venus.” Maarten, 5 jaar: “Zie je dan ook de planeet Goofy?”

Marie, 4 jaar, onderweg: “De maan volgt ons overal!” Toen die verdween achter een wolk, klonk stilletjes van op de achterbank: “Wie zou de maan nu aan ’t volgen zijn?”

Nachtschilder

Domweg maar speels heb ik hem al nagedaan: op de krijtrotsen van Rügen waar de schilder met vrouw en vriend over de afgrond hangt en naar de verre zee tuurt. Dezelfde houding, andere gedachten, maar Caspar David Friedrich is m’n lievelingsschilder. Absolute kitsch, zegt de ene. Voor een ander zijn z’n schilderijen goed voor boekomslag en cd-hoesje, zoals de mijmerende man op een rots boven de wolken. Vaak schildert CDF dezelfde taferelen, van monniken op weg naar een abdijruïne – ook die heb ik gezien in de buurt van Greifswald – en kale eiken met takken die grillig in de donkere hemel grijpen, tot wouden, kruisen, uilen en een eenzaat aan de desolaatste zee. En zo vaak de maan, de maan en mensen die naar de einder turen. Zo heb ik twee gelijkaardige doeken gezien, in Dresden en Berlijn: twee mannen in Betrachtung des Mondes, of een man en een vrouw die zich overgeven aan dezelfde passie. Telkens staan beide mensen met de rug naar ons gekeerd. Die ene man, vermoed ik, is de schilder. Zoals vaker is het landschap tragisch. De figuren staan roerloos in een spookachtige ruimte, bij een kloof met een ontwortelde boom, in de schemerzone van de komende nacht. Alles lijkt veraf, maar alles is dichtbij. Ze kijken naar de volle maan. Mediteren ze, schouwen ze de natuur of kijken ze introspectief in zichzelf? In de landschappen van de schilder versmelten de momenten van dag en nacht met de seizoenen en de levensfasen van de mens. Ik twijfel niet: dit is herfst, de rijke nadagen van het leven. Zo staan die twee mensen aan de rand van doek en wereld, de schilder en… ik. Friedrich mag in zijn schilderijen op zoek gaan naar het goddelijke, als ik straks een nachtelijke wandeling maak met mijn lief, zal ik haar voorstellen CDF nog eens na te doen: laten we samen naar de volle maan kijken en bij elkaar een beetje geluk zoeken.

Mark Gielen

Het verlichte raam

Ik weet niet hoe dat bij anderen is, maar als ik niet kan slapen, heb ik altijd een arm te veel. Een arm die in de weg ligt, het te koud heeft op het hoofdkussen, te warm eronder en met aan het uiteinde een vuist die diepe indrukken in mijn ochtendlijke slaapkop achterlaat. Want ja, ongeveer een half uur voor de wekkerradio de eerste domme reclamespot spuit, dommelt een mens dan uitgeput in. Maar eerst moet er uitvoerig gewoeld worden. Gewoeld en getobd en geijsbeerd, als in een postmoderne adaptatie van Alleen op de wereld. Gelukkig is er Het Raam. Een uitermate banaal raam, eigenlijk. Van een uitermate banaal huis waarvan ik vanuit mijn slaapkamer alleen de verveloze achterkant zie. Maar wel een verlicht raam. Elke nacht, al zeven jaar aan een stuk. Dat zijn 2555 verlichte nachten. Nachten ook waarin ik me de wildste voorstellingen maak over wie er achter dat lichtvlak waakt: een chronisch slaapgestoorde zoals ik, een gekke geleerde, een vampier die tegen het ochtendgloren in elkaar schrompelt? Of sluimert er een gevoelige ziel die bang is in het donker? Aangezien ik binnenkort verhuis, zal het wel altijd een mysterie blijven. Ik kan allen maar hopen dat er op mijn nieuw adres ook ergens een verlicht raam is, een baken in de nacht voor slapelozen met een fantasie die overuren presteert tegen nachttarief.

Linda Asselbergs

Ik herinner mij een Chinees spreekwoord dat me in mijn tienerjaren fascineerde: revoluties worden ’s nachts gemaakt.

De ene kabouter houdt mijn voeten warm, de andere bezorgt me mooie dromen. En nog een derde zit op de uitkijk, om me te beschermen tegen de boze geesten van de nacht.

De wezens van de nacht zijn voorgoed verbannen naar de kinderfantasie en naar het studeerkamertje van de ijverige dorpshistoricus.

“Kijk mama, wat een dikke maan!” Mama: “Dat heet volle maan.” Jonas: “Wat zit er dan in?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content