ER STAAT EEN NIEUWE INDUSTRIËLE REVOLUTIE AAN TE KOMEN. EN DUS STOND DE DESIGNWEEK VAN MILAAN GROTENDEELS IN HET TEKEN VAN VERANDERING.

De designsector kampt al jaren met een identiteitscrisis. Wat te doen ? Wie te volgen ? Het economisch model van de meubelfabrikanten hapert langs alle kanten. Maar de grote merken durven nauwelijks risico’s te nemen. In de designwereld lijkt het soms nog 1950. En dat voorspelt weinig goeds.

DE TRADITIONALISTEN

De meubelbeurs van Milaan (nog altijd ’s werelds grootste designevenement, dit keer met 331.649 bezoekers op de teller) leek conservatiever dan anders. Het ging opvallend vaak over erfgoed, knowhow, traditie. Over gisteren, eerder dan over morgen. Kartell, Cassina, Zanotta en Flos toonden aan de hand van schetsen, prototypes en werktuigen (veel hamers) hoe meubels in de praktijk worden gemaakt.

De hang naar glam van een jaar of tien geleden, toen de meubelsector nog heftig loens-te naar de mode, is vervangen door een focus op sober, robuust vakmanschap. Een nieuwe, niet onmiddellijk Italiaanse nederigheid, die misschien kan worden gelinkt met de economische crisis in het algemeen en met de val van Berlusconi in het bijzonder.

“Beautifully designed, consciously made”, luidt de slogan van Discipline, een nieuw merk van de ambitieuze entrepreneur Renato Preti. “De sector is duidelijk bezig aan een omwenteling”, zei Preti, die in het verleden investeerde in B&B Italia, Moooi en Skitch. “Als nieuw merk kunnen we leren uit de fouten van de gevestigde merken.”

DE HELDHAFTIGE FABRIEKSARBEIDER

Er werd in Milaan minder dan anders over designers gesproken. De noeste, stoere fabrieksarbeider is de nieuwe held. Bij voorkeur heeft die een Europese karakterkop, als in een schilderij van Permeke. Goedkopere arbeidskrachten ? Die zijn, als marketinginstrument, veel minder in trek. China leek in Milaan taboe. Alsof het idee dat een lagelonenland valabel design zou kunnen produceren te belachelijk is voor woorden. En toch : een van de geslaagdste collecties in Milaan, die van het nieuwe merk K %, is honderd procent Made in China.

De celebritydesigner lijkt afgevoerd, misschien naar een ontwenningskliniek. Marcel Wanders en Karim Rashid hielden zich stil. Alleen Philippe Starck, destijds de eerste designvedette, mocht hier en daar nog wat raaskallen (oef !). De populairste ontwerpers van het moment, Luca Nichetto en Oki Sato van Nendo bleven discreet. Om niet te zeggen : onzichtbaar.

DE DESIGNER ALS FABRIKANT

Dat design op een keerpunt staat, was vooral te zien op een aantal nevenevenementen. Hier en daar gaven designers een nieuwe dimensie aan hun metier : niet langer louter ontwerpen, maar produceren. Tom Dixon, die al jaren de weg wijst, bouwde een efemere stoelenfabriek in het Museo della Scienza e della Technologia, verstopt tussen antieke locomotieven en een gigantische onderzeeër. Dixon is een geniale marketingman, maar wanneer ontwerpt hij nog eens een interessant meubel ?

De Italiaanse designbijbel Domus organiseerde de tentoonstelling The Future In The Making, met allerhande functionerende machines, veelal op basis van 3D. Er werd live voedsel gedrukt, en vazen. Thomas Lommée, die vorig jaar al te gast was bij Z33 in de Zona Lambrate (vorig jaar een van de hoogtepunten van de designweek), mocht er nog eens zijn project Open Structures voorstellen.

Het Limburgse kunstcentrum pakte dit keer uit met een aantal fantastische machines. De SpiderFarm van Thomas Maincent leek te zijn geconcipieerd in een donkere nachtmerrie (een kist waarin tientallen spinnen worden gekweekt om draad te produceren). In de Metabolic Factory van Thomas Vailly worden koffiekopjes gemaakt van mensenhaar.

Worden we in de toekomst onze eigen fabrieken ? Zo’n vaart zal dat allicht niet lopen. Driedimensionaal drukken, daarentegen, wordt voor de meubelindustrie net zo belangrijk als de mp3 voor de muzieksector. “Ik ben ervan overtuigd dat we een nieuwe industriële revolutie aan het meemaken zijn”, zei directeur Jan Boelen van Z33.

Twee dagen later gaf de invloedrijke krant The Economist hem gelijk, met een coververhaal van maar liefst veertien pagina’s over een derde industriële revolutie.

DESIGNNATIE

Welke rol kan de natiestaat spelen in zo’n revolutie ? Nogal wat landen, nijverheden en multinationals beschouwen de designweek als een uitstalraam, een soort Wereldtentoonstelling. Ze presenteren er de waren hunner onderdanen, en bonken op de borst : kijk naar ons, wij zijn goed bezig. Keuze genoeg. Oostenrijkse meubelen. Turks marmer. Nespressocapsules. Ontbijtdebatten van al te eloquente Nederlandse stichtingen.

De designorganisaties van Vlaanderen, Wallonië en Brussel bundelden voor de tweede keer hun middelen. Met als resultaat de tentoonstelling Perspectives, een overzicht van recent Belgisch werk dat was ondergebracht in een achterkamer van het drukbezochte Triënnalegebouw. Vlaams minister-president Kris Peeters kwam de tentoonstelling openen (hij bezocht eerder ook de Belgische stands op de meubelbeurs). “Mijn aanwezigheid”, zei Peeters, “onderstreept hoe belangrijk de creatieve industrie is voor de toekomst. Het ondersteunen van design is op economisch vlak een noodzaak.” En daar valt weinig tegen in te brengen. Maar voor de doorsnee Oostenrijker was een bezoek aan Perspectives allicht net zo opwindend als een tentoonstelling over Oostenrijks design dat was voor een Belgische bezoeker.

JAPAN AAN ZET

Een hoogtepunt van de designweek was het initiatief Japan Creative, waarvoor een half dozijn internationale designers was gekoppeld aan evenveel Japanse bedrijven. Jasper Morrison ontwierp een ijzeren ketel in samenwerking met de traditionele fabrikant Oigen, Paul Cocksedge een lamp met spitstechnologie van Pioneer. Een gelukkig huwelijk van vroeger en nu.

Japan heeft de voorbije jaren een enorme achterstand weggewerkt op het gebied van meubeldesign. De plaatselijke industrie heeft niet langer oogkleppen. Het merk Karimoku New Standards is in drie jaar tijd een van de must-sees geworden tijdens de designweek, met uitstekend werk van onder anderen de Belgen Sylvain Willenz en Big Game.

En dan was er nog de productiefste designer van de week, Oki Sato. In Canada geboren, maar toch vooral ook een Japanner. Zijn Nendo had, verspreid over de stad, vijf tentoonstellingen. Plus nieuw werk bij een dozijn fabrikanten, enkele limited editions (waaronder tafelvoorwerpen vervaardigd met 3-D printtechniek, bij de gereputeerde galerie Nilufar), en nog wat vitrines voor modemerk Tod’s. Van een tsunami gesproken (zonder slachtoffers dit keer, en gelukkig maar).

DOOR JESSE BROUNS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content