Dank zij een nieuwe studie kunnen we eindelijk weten wie wat met wie doet, hoe vaak en wat het liefst. Laat uw verbeelding nog niet op hol slaan : het valt tegen. Of het valt mee. Het hangt af van hoe je het bekijkt.

GREET SCHRAUWEN

SEKS. In koeien van letters staat het op “de eerste betrouwbare wetenschappelijke studie van ons seksuele leven”, zoals het boek zelf zegt. Het woord betrouwbaar nog eens onderstreept ook. En raar maar waar : het blijft opmerkelijk stil. Een besprekinkje hier, eentje daar. Verder niks geen drukte, in tegenstelling tot wat vorige onderzoeken teweegbrachten. Kunnen we eindelijk weten wie wat met wie doet, hoe vaak en wat het liefst. Denk je dat daar iemand van wakker ligt ? Welnee. Is het uitblijven van heisa misschien het beste bewijs van wat de studie ontdekte ? Namelijk dat seks ons blijkbaar minder kan schelen dan algemeen wordt aangenomen ? Of is de wereld minder snel geschokt ? Of al meer dan voldoende geschokt ?

Eind jaren ’40, begin jaren ’50, zette Kinsey de westerse wereld op haar kop door in zijn rapporten onder andere te beweren dat de helft van alle getrouwde mannen buitenechtelijke relaties hadden. In ’66 kwamen Masters & Johnson op de proppen met hun onthullende Human Sexual Respons, en nog later verschenen schokkende studies over onze seksualiteit. En nu is er alweer een nieuwe studie, met nieuwe cijfers. Waarom dat onderzoek er kwam ? Als gevolg van de aids-krisis wilde de Amerikaanse regering in ’87 weten bij wie preventief moest gewerkt worden. Wie liep de meeste risico’s ? Wie had de meeste seksuele kontakten ? Wie had de meeste partners ? Wie bedreef de meest riskante manier om het HIV-virus seksueel over te dragen, met name anale seks ?

Toen een team sociologen uit Chicago in opdracht van de overheid naar gegevens zocht, vond het biezonder weinig. Het team oordeelde : “Alle voorgaande onderzoeken zijn metodologisch onwetenschappelijk en onjuist. We hebben een nieuwe enquête nodig. “

Alfred Kinsey was dan wel een bioloog (hij was gespecializeerd in de galwesp !) maar ging niet bepaald wetenschappelijk te werk. Hij vreesde dat hij nooit genoeg volk bij elkaar zou krijgen om open en bloot over seks te praten. Waarschijnlijk had hij gelijk, gezien de geest van die tijd. Hij zocht en vond vrijwilligers, maar liefst 18.000. Hij ondervroeg ze waar hij ze maar kon treffen : in studentenpensions en hotelletjes, in gevangenissen en gekkenhuizen. Veertien jaar aan een stuk strikte hij lifters en vroeg hen het hemd van het lijf.

Wat Human Sexual Respons betreft : Dr. William Masters, een gynekoloog, en Virginia Johnson, zijn onderzoeksmedewerkster aan de Washington University, benaderden de materie vanuit het standpunt van artsen. Zij gingen uit van de vraag : als iets niet goed funktioneert, hoe kan je dat verhelpen ? Dr. Masters gaf grif toe dat hun onderzoek niet representatief was voor de gehele natie, al geloofde hij dat “zelfs uitgesproken bevooroordeelde informatie van groot belang is in het onderzoek naar menselijk seksueel gedrag. ” En dat gedrag observeerde hij in een laboratorium. De geslachtsdaad en wat er zoal bij hoort, werd uitgevoerd door menselijke proefkonijnen die daarvoor werden betaald.

Kinsey en ook Masters & Johnson werkten met vrijwilligers. Uiteraard zijn dat mensen met belangstelling voor het onderwerp, en bovendien zijn ze geneigd tot klagen of opscheppen, tot roddelen of ontkennen. De Playboy- en Hite-rapporten zijn nog minder representatief. Die hebben hetzelfde waarheidsgehalte als om kwart voor acht ’s ochtends bij een station gaan staan, vragen met welk vervoermiddel mensen gewoonlijk naar hun werk gaan, en daarna vol overtuiging verkondigen dat 80 procent van de bevolking de trein neemt.

Het Chicago-team wilde het beter doen en ontweek deze fuik. De onderzoekers werkten samen met een instituut dat op metodologisch korrekte wijze politieke opinies en konsumentengedrag peilt. Als volgende stap werden 220 interviewers opgeleid in de delikate kunst van het praten over seks. Lang niet alle uitverkoren respondenten wilden meewerken aan het onderzoek, maar de interviewers hielden het been stijf en kwamen tot vijftien keer terug. Ze praatten in de loop van zeven jaar met bijna 3500 mensen tussen 18 en 60 jaar. De cijfers die verkregen worden tijdens zulke gesprekken, zijn uiteraard anders dan wanneer geënquêteerden niets liever doen dan uitpakken met hun wedervaren. De vragenlijsten hadden bovendien een ingebouwde veiligheid : één zelfde vraag werd op verschillende manieren gesteld, zodat enkel een doortrapte en gemotiveerde leugenaar de onderzoekers voor het lapje kon houden.

“Ons zorgvuldig werk, ” zo schrijft het team, “heeft ons ervan overtuigd dat wij een goed staal hebben van wat leeft onder Amerikanen en dat we daaruit veralgemeningen voor de westerse wereld mogen konkluderen. ” Die konklusie trekken ze aan de hand van Europese onderzoeken in Frankrijk, Engeland en Finland. Je kunt je niet van de indruk ontdoen dat het seksleven in Amerika net zo opwindend is als een boterham met kaas. Het staat in ieder geval op een laag pitje. In vergelijking met dat van de Fransen : die vrijen dubbel zoveel. Toch neemt het Chicago-team aan dat ook die cijfers kloppen, omdat de andere gegevens opvallend gelijkluidend waren. Ook in Frankrijk en Engeland zei 10 procent van de mannen en 15 procent van de vrouwen het voorbije jaar geen enkele seksuele partner te hebben gehad. En wat trouw en homoseksualiteit betreft, wezen Europese onderzoeken ook in dezelfde richting als het Amerikaanse.

Al laten we er onze nachtrust niet voor, toch stelt iedereen zichzelf af en toe vragen over zijn of haar eigen seksualiteit. Bijvoorbeeld : zijn mijn fantazieën pervers ? Doe ik het te veel of te weinig ? En als ik het doe, doe ik het dan goed ?

Op tv en in films heeft iedereen aldoor boeiende, opwindende en fascinerende seks. Ach, we weten het wel : niet iedereen woont in Beverly Hills 90210 of op Melrose Place, en we zijn niet allemaal tewerkgesteld bij Models Inc. Toch wekt deze tijd de indruk van een feestelijk seksueel banket, waarop àlle anderen zijn uitgenodigd.

Over hoe vaak de mens het doet of zou moeten doen, doen de wildste verhalen de ronde. Populaire tijdschriften geven een gemiddelde van twee of drie keer per week. Maar volgens dit onderzoek haalt slechts één derde dat “gemiddelde”. Een ander derde vrijt een paar keer per maand, en het resterende derde vrijt enkele keren per jaar of gewoon nooit.

De meest frekwente vrijers zijn niét de losbandig levende jongeren, in tegenstelling tot wat de volksmond wil. Nee, het zijn vooral wie netjes getrouwd is of samenwoont. Bijna 40 procent van hen vrijt twee keer per week, tegen 25 procent van alleenstaanden. Dat is ook niet onlogisch : een gemakkelijk toegankelijke partner biedt de beste garantie op seks.

Hoeveel ? Een Amerikaans damesblad geeft als advies drie te antwoorden als een nieuwe minnaar vraagt hoeveel seksuele partners je als vrouw al had : “Van méér schrikt hij misschien, en bij minder lijk je zo onervaren. ” Maar hoeveel zijn het er écht ? Te beginnen bij nul. Drie op honderd van àlle volwassen Amerikanen hadden nog nooit één sekspartner en zijn dus nog maagd. De onderzoekers kwamen wel tot de vaststelling dat 17 procent van de mannen en 3 procent van de vrouwen (één op tien gemiddeld dus) seks had gehad met minstens 20 partners. Dat zijn er meer dan vroeger. Om te bewijzen dat er in de jaren ’60 en ’70 wel degelijk een seksuele revolutie plaatsvond, en veel vrije liefde : wat gegoochel met cijfers. Eén derde van de Amerikanen ouder dan 50 heeft meer dan vijf seksuele partners gehad. Maar de helft van mensen tussen 30 en 50 hebben er ook al minstens vijf gehad, hoewel de tijd om die te verzamelen korter was. De volwassenen die meer seksuele partners hadden dan 20, zijn vooral de babyboomers. En het ziet ernaar uit dat die trend doorzet, tot spijt van wie ’t benijdt. Niets wijst erop dat er in deze tijden van aids iets veranderde : er is geen toename van condoomgebruik vastgesteld, geen daling van het aantal partners, geen afname van mensen die veel partners hadden.

En toch : wij zijn monogaam. In tegenstelling tot wat de Kinsey-rapporten beweren, is overspel ongebruikelijk. Bijna 75 procent van de getrouwde mannen en 85 procent van de getrouwde vrouwen hadden nog nooit een slippertje gemaakt. De overgrote meerderheid (83 procent) had in de loop van het voorbije jaar één of géén seksuele partner. Hoe komt een mens dan aan meerdere partners ? Omdat de liefdesband zélf is veranderd. Tot pakweg twintig jaar geleden lag alles vast in wetten en regels, nu is het huwelijk geen doel meer op zichzelf. Veel meer mensen gaan eerst samenwonen of trouwen helemaal niet. En over de hele lijn zijn huwelijken minder langdurig : ze worden pas op latere leeftijd gesloten en ze worden sneller ontbonden. Er zijn trouwens nog maar weinig mensen die geloven dat er slechts één enkele ware Jakob of Jakoba is.

Al duren huwelijken minder lang, alles wijst erop dat de mens-met-relatie trouw blijft aan die éne partner. Al krijgt een man er daar in zijn hele leven gemiddeld zes van bij elkaar en een vrouw twee. Seriële monogamie, heet dat droogjes. Maar opeenvolgende liefdes betekenen evenveel scheidingen, en dat is meestal géén droge aangelegenheid : er stroomt een zee van liefdesverdriet over onze aardbol…

Freud stelde het voor alsof ons libido een paard zonder ruiter is. Een paard, galopperend los van elke kontrole. Maar, zegt het Chicago-team, met seks is het zoals met elk sociaal gedrag : mensen gedragen zich zoals maatschappelijk verwacht wordt, zoals het goed bevonden wordt door anderen. Wij vergapen ons aan Pretty Woman, het mooie hoertje en haar steenrijke meneer. Wij geloven graag in Assepoester en haar prins, in Romeo en Juliette. Maar niéts van wat we op seksueel vlak beleven, is toeval. Je kunt natuurlijk verliefd worden op iedereen in je omgeving, maar de maatschappij heeft al wél bepaald wie daar aanwezig is. Om je heen zie je hoofdzakelijk soortgenoten : mensen die qua leeftijd en opleiding, ras en sociale status hetzelfde zijn. Een voorgeselekteerde groep, dus. Veruit de meeste ontmoetingsverhalen zijn oersaai : leren kennen op school of op het werk, voorgesteld door een vriend, op een feestje van een neef… En als je éénmaal een partner gevonden hebt, heeft de relatie ook meer kans op slagen als ze wordt goedgekeurd door familie, vrienden en kollega’s. Nóg een reden waarom we meestal trouwen met soortgenoten.

In àndere slaapkamers gebeurt van alles dat tot de verbeelding spreekt. En niet alleen in slaapkamers : op keukentafels, achterbanken en wie weet waar nog, doen zich allerlei spannende dingen voor. Maar ook dat valt in de realiteit nogal tegen. Want wat doen mensen in bed ? En wat doen ze het liefst ? Hoe gevarieerd en lang het seksuele menu ook is, één praktijk is universeel : vaginale seks. Rechttoe, rechtaan. Amerikanen houden zich niet bezig met afwijkende seks. Zowel mannen als vrouwen, bijna iedereen (96 procent) vindt vaginaal kontakt “opwindend” tot “zeer opwindend. “

Orale seks komt qua toepassing en genot pas op de derde plaats. Nà iets waarvan we niet eens wisten dat het ook een seksuele daad was : toekijken als de partner zich ontkleedt.

Orale seks is pas in de mode sinds de jaren ’60. Wat in de jaren ’20 de “genitale kus” werd genoemd, was volgens voorlichtingsboeken uit die tijd gereserveerd voor gevorderden : enkel voor getrouwde stellen, en dan nog bij speciale gelegenheden. Sinds Kinsey stelde dat het “vrij normaal” was, en zeker sinds Masters & Johnson er de terapeutische waarde van onderkenden, werd de praktijk aanbevolen als “zeer bevredigend voor vrouwen”.

Vast staat dat iedereen met veel meer plezier orale seks ontvangt dan pleegt. Maar de bed-beleefdheid luidt : voor wat hoort wat, eerlijk is eerlijk. Of : bemin uw naaste zoals u zelf bemind wil worden. Maar wie zou geloven dat acht op tien blanken met een universitair diploma de geneugten van orale seks smaakt, tegen slechts vijf op tien van de zwarte universitairen ? Het heeft een sociologische en historische verklaring. Zwarten zouden zich er ongemakkelijk bij voelen omdat het hen herinnert aan de slavernij : toen werd van hen geëist dat ze hun meesters en meesteressen ook op die manier bedienden. Camille Paglia, de omstreden en geflipte postfeministe, weet waarom het fenomeen wél kultureel aanvaard is in gediplomeerde, blanke kringen. Ze is ervan overtuigd dat orale seks zo’n vlucht nam bij de blanke bevolking omdat een hele generatie studenten Linda Lovelace het zag doen in “Deep Throat”, een van de eerste én laatste X-ray movies die mannen en vrouwen samen bekeken. “Door die scène wisten ze, ” volgens Paglia, “dat het bestond. De volgende stap was dat bladen als Cosmo hun lezeressen de kneepjes leerden. “

Dat seksuele voorkeuren samenhangen met ras en sociale klasse, blijkt ook uit het feit dat anale seks opvallend meer voorkomt onder hoog opgeleiden en mensen zonder godsdienst. Zeker ook bij heteroseksuele koppels.

Hoe vaak komt homoseksualiteit voor ? Volgens konservatieven haast niet, wegens ongewenst. Volgens de homo’s zelf : veel. De laatste decenniën werd voetstoots aangenomen dat tien procent van de mannen homoseksueel was. De studie van het sociologen-team uit Chicago treft nog geen drie procent homoseksuelen aan bij de mannen en amper één procent bij de vrouwen. Het is ook zoals Bredero al zei : het kan verkeren. Homo- of heteroseksualiteit is meestal geen vast gegeven als groene of bruine ogen, waar je je hele leven mee behept bent. Mensen wisselen al eens. Volgens Kinsey’s bevindingen had één man op tien in de loop van zijn volwassen leven uitsluitend homoseksuele ervaringen gehad tijdens een periode van tenminste drie jaar. (Vandaar waarschijnlijk die gangbare één op tien.) Kinsey konstateerde ook dat één man op drie ooit homoseksuele kontakten had gehad, en dat slechts één op twintig mannen sinds hun puberteit enkel met seksegenoten vrijden en dus exclusief homo waren. De Chicago-sociologen vragen zich af waarom zij er nóg minder vinden. Zijn er plots minder ? Is homoseks te delikaat om onder vier ogen te bespreken ? Is het daarvoor maatschappelijk nog te weinig aanvaard ? Ze kwamen in deze steekproef zo weinig voor dat het team er niks met zekerheid over durft te zeggen : misschien is er in realiteit meer homo-aktiviteit dan wordt toegegeven.

Er zijn wel meer dingen waar deze studie geen antwoord op geeft. Zonder op welke manier dan ook een link te willen leggen tussen homoseksuelen en de volgende kategorieën : er is geen spoor te bekennen van potloodventers of pedofielen, geen SM-ers of bordeelgangers. (Wat we wel te weten komen, is dat 16 procent van de mannen tenminste één keer betaalde voor seks.)

De studie trapt veel open deuren in, veel cafépraat en volkswijsheden blijken bewaarheid. Jongeren hebben inderdaad op steeds jongere leeftijd geslachtelijke omgang, zoals dat heet. Mensen hebben inderdaad meer partners dan vroeger. Maar het onderzoek heeft ook verrassingen in petto. Over masturbatie, bijvoorbeeld. De helft van wie het doet, voelt zich er schuldig over. Dat valt niet te verbazen, gezien de historie van het taboe en het “verboden te… ” Maar dat één man op vier wekelijks masturbeert, en één vrouw op tien, dat was voor de onderzoekers een verrassing. En ook wié het doet. Het volksgeloof wil dat het eenzame zielen zijn, dat vooral mensen zonder partner masturberen, dat masturbatie een minderwaardig surrogaat is voor seks met een partner. Maar deze studie beweert dat wie een vaste partner heeft, meer vrijt én meer masturbeert. Ze zijn niet oud of jong, ze zijn getrouwd of wonen samen : ze vrijen én masturberen het meest. Of : honger is de beste saus. Hoe meer je vrijt, hoe vaker je aan seks denkt, en vice versa. Deze vorm van zelfbediening is gewoon een onderdeel van een aktief seksleven. Het is eerder zoals rijk zijn ook rijk maakt. Niét dat je het geld opmaakt als je het uitgeeft.

In de film “Annie Hall” vertelt Woody Allen zijn psychiater dat hij en zijn geliefde bijna nooit seks hebben. “Misschien amper drie keer per week. ” Zij klaagt tegen de hare : “We doen het de hele tijd. Wel drie keer per week. ” Hoe dikwijls of hoe zelden we het ook doen, het is altijd wat, mopperen moét. Maar hoe tevreden of ontevreden is de mens in werkelijkheid met zijn of haar seksleven ? Zeer tevreden, zo blijkt. Zowel wat het lichamelijke genot als de emotionele voldoening betreft. Als je bij “uitermate bevredigend” ook “zeer bevredigend” telt, kom je aan 85 procent.

Wie is tevreden en wie niet ? Het minst : wie niet getrouwd is of samenwoont en toch minstens twee partners heeft. Het meest tevreden : wie getrouwd is of samenwoont met één partner. Dat er een orgasme aan te pas moet komen om bevredigend te zijn, is een myte. Eén op vier vrouwen en drie mannen op vier hebben altijd een orgasme tijdens het vrijen. Toch zeggen minder mannen dan vrouwen een zalig seksleven te hebben.

Als je de religieuze achtergronden van mensen erbij betrekt, sta je soms ook te kijken. Rooms-katolieken hebben de meeste maagdelijke aanhangers en joden hebben de meeste seksuele partners. Dat gaat nog. Maar de vrouwen aan wie het vaakst een orgasme te beurt valt, zijn geloof het of niet konservatief protestantse vrouwen. Het sociologen-team legt dat verschijnsel uit als volgt : “Die vrouwen roepen misschien het beeld op seksueel geremd te zijn, maar ze geloven in de heiligheid van het huwelijk en ze beschouwen seksualiteit als de uitdrukking van liefde voor hun echtgenoot. ” Protestanten komen vaker klaar, maar katolieken halen hen in wat vrij-frekwentie betreft. Onze Moeder de Heilige Kerk en vooral Onze Vader de Heilige Paus zouden verbaasd zijn als ze wisten hoe vaak gelovigen het doen en hoe leuk ze het vinden.

Seks, het definitieve onderzoek. Door Robert Michael, John Gagnon, Edward Laumann en Gina Kolata. Uitgeverij Prometheus, in België verdeeld door Standaard Uitg. 364 blz., 900 fr.

Bijna iedereen vindt vaginaal kontakt opwindend. Orale seks komt pas

op de derde plaats. Nà iets waarvan we niet eens wisten dat het ook

een seksuele daad was : toekijken als de partner zich ontkleedt.

Bijna 75 procent van de getrouwde mannen en

85 procent van de getrouwde vrouwen hebben nog nooit een slippertje gemaakt.

Zestien procent van de mannen betaalde

tenminste één keer voor seks.

Dat één man op vier wekelijks masturbeert,

en één vrouw op tien, was voor de onderzoekers

een verrassing.

Eén op vier vrouwen en drie mannen op vier hebben altijd een orgasme tijdens het vrijen. Toch zeggen minder mannen dan vrouwen een zalig seksleven te hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content