LUXE, GLAMOUR EN SPIONNEN

De baai van Cascais, vanuit Estoril. © LINDA ASSELBERGS, E.A.

Sinds de Portugese koning Luís I er in 1870 ging pootjebaden, evolueerde Cascais van een slaperig vissersdorpje tot de mondaine zomerresidentie van de Europese jetset. In Hotel Palácio in het aangrenzende Estoril is James Bonds favoriete martini – shaken not stirred – nog altijd even lekker als toen hij er uitgevonden werd.

In zijn uniform met tressen en epauletten heeft hij de waardigheid van een admiraal, met een beminnelijke glimlach bewaart hij de geheimen van koningen, kunstenaars en andere beroemdheden. José Afonso, de hoofdportier van het legendarische Hotel Palácio is 81, maar zijn baas hoopt dat hij nog lang niet met pensioen gaat. Want Afonso is een monument, net als het luxehotel waar hij al sinds 1951werkt, aanvankelijk als loopjongen en gaandeweg als steun en toeverlaat van de geëerde gasten.

De faam van de driehoek Estoril-Cascais-Sintra gaat terug tot het eind van de achttiende eeuw, toen artsen de therapeutische geneugten van het zeebaden begonnen te roemen. Van de weeromstuit werd ‘het seizoen’ aan de Portugese Riviera, Lissabon Plage zeg maar, een must voor de high society. Tijdens WOII werd het neutrale Portugal een toevluchtsoord voor koningshuizen en andere adellijken in ballingschap. In een smalle gang van Hotel Palácio hangen hun foto’s : hooggeboren vluchtelingen uit Frankrijk, Spanje, Italië, Joegoslavië, Albanië, Hongarije en Roemenië. Hoe ze zich vastklampten aan hun tiara’s, sjerpen en sabels en stoïcijns glimlachten, ook al zal er weleens een diamant of robijn uit een zoom geschud zijn om de rekeningen te betalen. Vele bannelingen bleven in en rond Estoril hangen : het plaatselijke telefoonboek leest als de Almanach de Gotha. Koning Juan Carlos van Spanje groeide er op en heeft er nog altijd een grand villa. Een hardnekkig gerucht wil dat hij tijdens zijn ballingschap zijn privépost bij José Afonso thuis liet bestellen, maar die houdt de lippen stijf op elkaar.

SPIONNENNEST

Tijdens WOII wemelde het aan de Costa dos Reis (de Koningskust) ook van de spionnen. Die van de asmogendheden logeerden in Hotel Atlantico, die van de geallieerden in Hotel Palácio, wel zo overzichtelijk. Maar dat was buiten de dubbelagenten gerekend. In 1941 kwam ook Ian Fleming, toen een Royal Navy Intelligence Officer, er terecht. In wat nu bekend staat als de Spies Bar dronk hij menige martini, shaken not stirred en sterk genoeg om doden opnieuw tot leven te wekken. Geen wonder dat het de favoriete cocktail van zijn latere alter ego James Bond zou worden. Overigens behoorde het tot Flemings missie om de wodka-aangedreven Joegoslavische kolonel Dusko Popov in de gaten te houden. Popovs bijnaam was Tricycle, niet alleen omdat hij ervan verdacht werd een triple agent te zijn, maar ook omdat hij zich bij zijn ontmoetingen met Fleming graag door drie oogverblindende mooie vrouwen liet omringen. Haalde Fleming daar zijn inspiratie voor de Bondgirls ?

Het ligt voor de hand dat scènes van minstens één Bondfilm zich in Estoril en omstreken zou afspelen. Helaas gebeurde dat in On Her Majesty’s Service, met de weinig charismatische George Lazenby als agent 007. De obligate roulettescènes werden gefilmd in het Casino van Estoril dat Fleming het idee gaf voor zijn eerste boek, Casino Royale. Ook nu kun je in de vernieuwde glazen mastodont nog steeds baccarat en chemin de fer spelen, maar de lui die de eindeloze rijen gokautomaten bemannen doen dat niet in elegante avondkledij. Overigens bedacht de lokale toeristische dienst een wandelrally met James Bond als thema. Wees op uw hoede voor verdachte individuen die de Internationale fluiten terwijl ze op een bank in het park zitten !

EEN ONTVOERING VERIJDELD

Wat is er nog over van de aristocratische charme van de Costa do Estoril ? De baai is nog altijd een van de aantrekkelijkste van Europa, met de jachthaven en het fort van Cascais aan het ene uiteinde en de Praia da Azarujinha aan het andere. Waar Cascais eindigt en Estoril begint is voor toeristen niet zo duidelijk. De strandconcessies zijn niet meteen de meest glamoureuze, hier en daar zouden nieuwe ligbedden en een borstel verf welkom zijn, maar de sfeer van vergane glorie past wel bij de villa’s en paleisjes van het begin van de twintigste eeuw langs de wandeldijk. Het centrum van Cascais is een wirwar van smalle, autovrije kasseistraatjes met betegelde witte huizen waarin winkels, bars en visrestaurants gevestigd zijn. Hoogbouw is vrijwel onbestaand en even buiten de stadskern zit je op de kustweg al meteen tussen zee, rotsen en golfterreinen.

Hier vind je ook een even luxueuze, maar iets minder intimiderende tegenhanger van het Palácio Hotel, het Grande Real Villa Itália, dat zijn naam dankt aan een illustere voormalige bewoner, Umberto II, de laatste koning van Italië, getrouwd met Marie-José, dochter van koning Albert I van België. Als ik vanaf het terras van mijn suite (wie weet ooit de koninklijke slaapvertrekken) met een glas koele witte wijn in de hand uitkijk over het zwembad en de rimpelloze zee, bedenk ik dat er akeliger plekken zijn om in ballingschap te leven. De buren waren ook niet de minsten. Vijfhonderd meter naar links, bij de wit en blauw gestreepte vuurtoren, die nu deel uitmaakt van het Farol Museu de Santa Marta, ligt het Casa de Santa Maria, waar in 1940 de hertog van Windsor (de afgetreden koning Edward VIII) en zijn vrouw Wallis Simpson verbleven. Het was geen geheim dat het koppel een zekere sympathie koesterde voor het naziregime. Naar verluidt boden de Duitsers hen een verblijfplaats in Spanje aan. Mocht de hertog die weigeren, dan zou hij ontvoerd worden.

Maar de agenten van His Majesty’s Secret Service deden meer dan cocktails drinken in Hotel Palácio. Voor de Duitsers hun plan konden uitvoeren, haalden de Britten de Windsors weg uit Cascais en bombardeerden de hertog tot gouverneur van de Bahama’s, waar hij de oorlog uitzat, ondanks herhaalde klachten dat hij zich dood verveelde.

WIJN VAN HET EIND VAN DE WERELD

Nu, verveling is er aan de Costa do Estoril niet bij. Op een boogscheut van het Casa de Santa Maria en het Hotel Grande Real Villa Itália liggen de Quinta da Marinha Golf en Oitavos Golf, in een glooiend landschap van duinen en parasoldennen. Onderweg kom je voorbij de Boca do Inferno, een natuurlijk grottencomplex waar de Atlantische Oceaan voor een woest spektakel van opspattende golven met bijpassende bulderende soundtrack zorgt. Een geprivilegieerd uitzicht over de kust heb je zo’n vijf kilometer verder, in elk van de restaurantjes hoog op de rotsen van Quinta de São José da Guia. Na de spectaculaire zonsondergang zie je de lichtjes van de uitvarende vissersboten en van mensen die in de getijdenpoelen op het strand garnalen en zee-egels oogsten.

Guincho Beach, de volgende pleisterplaats aan de kust, is een begrip voor surfers, al dan niet voorzien van een zeilplank of parachute. Het uitgestrekte, door wind gegeselde strand ziet er overigens nog even ongerept uit als in 1969, toen de James Bond van de Aldi, George Lazenby, er vóór de begintitels van On Her Majesty’s Secret Service Diana Rigg van de verdrinkingsdood redde en in één moeite twee potige booswichten in de branding uitschakelde. Voorbij Guincho Beach lokt het einde van de wereld, ooit letterlijk, want Cabo da Roca, een kaap van 140 meter, is het meest westelijke punt van het Europese continent en meteen ook van het Euraziatische. Promontorium Magnum noemden de Romeinen dit oord van legendes en mysteries waarin goden met drietanden en lokkende sirenes de hoofdrol speelden. Wie de moeite doet om helemaal tot aan de tweehonderd jaar oude vuurtoren te klimmen, kan voor een prijsje een certificaat van aanwezigheid kopen.

Ook het hinterland verdient verkenning : door het samenspel van Atlantische winden, zon en zandbodem heerst hier een specifiek microklimaat waarin kurk- en eucalyptusbomen gedijen, om van de lokale wijn nog te zwijgen. Die van de coöperatieve Colares is afkomstig van pre-fylloxera-wijnstokken. De vinificatie volgens traditionele technieken geeft een elegante rode wijn met een grote mineraliteit, die u overigens ter plekke kunt bottelen en van een persoonlijk etiket voorzien.

KASTEEL MET EEN HOEK AF

Liefhebbers van monarchen met een serieuze hoek af en hun verwezenlijkingen trekken maar beter een hele dag uit voor de parken en paleizen in de omgeving van het stadje Sintra, Unesco Werelderfgoed en één van de zeven wonderen van Portugal. De keuze aan bezienswaardigheden is groot, maar dé blikvanger is het Parque e Palácio da Pena. Bouwheer was Fernando II, een neef van onze eigen Leopold I van Saksen-Coburg en door zijn huwelijk met Dona Maria II koning-gemaal van Portugal. De koning-kunstenaar, zoals hij genoemd werd, was een goed opgeleide man met een brede interesse. Tijdens een wandeling raakte hij in de ban van een klooster op een heuveltop van de Serra de Sintra, op de kapel na verwoest door de grote aardbeving van 1755. Wie wie geïnspireerd heeft, is niet bekend, maar het kasteel dat Fernando II rond die kapel liet bouwen vertoont duidelijke gelijkenissen met Neuschwanstein van tijdgenoot Ludwig II van Beieren. Met zijn wilde mix van stijlen en fantastische elementen (Fernando II had een zwak voor de indianencultuur) is het kasteel een sterk staaltje van negentiende-eeuwe romantiek. Ook het stadje Sintra zelf, met zijn witte paleis pal in het autoluwe centrum, is een aanrader, niet het minst wegens de talrijke tearooms waar de lokale specialiteit travesseiros geserveerd wordt, luchtige ‘kussentjes’ van eieren, suiker en amandelen.

Van Sintra is het amper een half uur rijden naar Lissabon en Bélem. Alfama met zijn fadocafés, het Castelo de São Jorge, de Torre de Bélem en het Padrão dos Descobrimentos (monument van de ontdekkingen), het zijn evenzovele must sees van de witte stad aan de Taag. De 45 meter hoge lift Elevador de San Justa staat momenteel in de steigers, maar van de triomfboog op de Praça do Comércio, het schitterende centrale plein, heb je zo mogelijk een nog prachtiger uitzicht over stad en stroom. Na een even korte als hevige plensbui verschijnt een prachtige regenboog boven de Taag. Zolang mijn martini maar droog is, zou James Bond zeggen.

DOOR LINDA ASSELBERGS & FOTO’S LINDA ASSELBERGS, E.A.

Ian Fleming hield hier de wodka-aangedreven kolonel Dusko Popov in de gaten, bijgenaamd de Tricycle

De Britten haalden de hertog van Windsor en zijn vrouw weg uit Cascais voor de Nazi’s hen konden ontvoeren

Promontorium Magnum : in dit oord van legendes en mysteries speelden goden met drietanden en lokkende sirenes de hoofdrol

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content