Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

?Back to Normal”, een nieuwe cd met een symbolische titel, bracht Luke Walter Jr. weer op de Belgische podia. Hij kwam van heel ver terug.

Tessa Vermeiren Foto’s : Gerald Dauphin

Iets meer dan een jaar geleden ontmoette ik hem in New York, waar hij samenwoont met Martine Julien. Hij was nog niet zo lang vertrokken uit een Belgisch ziekenhuis, waar hij klassieke chemotherapie onderging tegen de leukemie die hem voor de tweede keer te grazen had genomen. Hij had beslist om andere therapeutische wegen te bewandelen. We aten samen in een Italiaans restaurant in Greenwich Village. Hij maakte er grapjes met twee mooie meisjes aan een tafeltje naast het onze. Die keken vreemd naar die asgrauwe man met ingevallen wangen. Toen we terug naar huis liepen, was ik niet zeker dat ik Luc Renneboog nog zou terugzien. In de hete zomer van hetzelfde jaar ontmoette ik hem kort in Antwerpen, hij zag er goed uit. En nu aan de ontbijttafel, bij de gemeenschappelijke vriend bij wie hij logeert tijdens de lanceerperiode van zijn nieuwe cd, is de oude Luke Walter Jr. weer helemaal terug.

Wat voor een gevoel geeft het om te herbeginnen ?

Toen ik meer dan een jaar geleden in het ziekenhuis lag, vroegen dokters en verpleegsters waarom ik niet naar muziek luisterde. Op die momenten had ik daar geen enkele zin in. Maanden zette ik alleen nog BRT 3 aan, gewoon voor de informatie. Muziek was compleet weg voor mij. Dit is dus echt opnieuw van nul beginnen. Vandaar allicht ook dat ik de beslissing heb genomen om solo te gaan. Er waren natuurlijk praktische redenen : het was moeilijk om steeds over te komen voor bijvoorbeeld een televisie-uitzending. Ik werd ook altijd verantwoordelijk gesteld : kwam ik niet over, dan kon Blue Blot niet optreden. En als ik kwam, kostte mij dat ontzettend veel geld, en de opbrengst van zo’n optreden was niet in verhouding. Nu is alles anders : de muziek is meer van mij alleen, en ik neem ook zelf alle beslissingen met mijn management en de platenmaatschappij.

Voor het eerst sta jij echt op de voorgrond. Het lijkt dat Luke Walter Jr. een vorm van zelfvertrouwen heeft gekweekt die er voordien niet was. Is er een soort valse bescheidenheid weggevallen ?

Ik heb er een andere verklaring voor. Ik ben iemand die heel democratisch is ingesteld. Als ik met een groep mensen samenwerk, volg ik strikt de democratische spelregels, met alle voor- en nadelen vandien. Nu hoef ik niemand wat te vragen, maar ik ben ook zelf verantwoordelijk voor mijn daden. Ik ben rijp en oud genoeg om die verantwoordelijkheid te dragen, daar heb ik geen problemen meer mee. Mijn vader heeft me altijd gezegd dat ik dat moest doen. Misschien had ik beter vroeger naar hem geluisterd.

Speelt de stimulans van Martine daarin een rol ? Zij heeft je bijvoorbeeld aangezet om bij deze opnames weer fluit te spelen.

Heel fel, ja. Bij Blue Blot heb ik nooit fluit gespeeld omdat ik door de groep nooit aangemoedigd werd. Soms bracht ik dat wel eens aan, maar er werd lauw op gereageerd. Toch ben ik daar altijd mee bezig. Soms zet ik gewoon de radio aan en fluit ik mee. Martine stimuleerde me om dat ook weer in mijn muziek op te nemen. Ook Tony Joe White gaf me ook een duwtje in de rug. Hij vond het origineel, een sound die je haast niet meer hoort. Roger Hawkins, die de plaat producete, drukte me voor ik naar de studio in Alabama vertrok nog op het hart om zeker mijn fluit mee te brengen. Bij I need a good woman bad was er normaal een saxofoonintro en een solo van niemand minder Jim Horn voorzien. Toen ik inzong, zei Roger Hawkins : ?Waarom probeer je niet bij dit nummer fluit te spelen ?” Wat ik deed, en ik was er gelukkig mee. Maar wat Jim Horn op de saxofoon had gedaan, vond ik ontzettend knap. Bij een latere opname zag ik Roger met Jim in een bureau praten. Ik hoorde dat ze naar mijn fluitopname luisterden, en ik voelde me heel ongemakkelijk. Het was voor mij the jury. Jim Horn kwam buiten met een brede glimlach, vond de fluitpartij knap, en stemde ermee in dat ze zijn saxofoon zou vervangen. Dat geeft een mens veel zelfvertrouwen.

Je hebt voor deze cd ook redelijk veel nummers zelf geschreven.

Een vijftal nummers, ja. Dat heeft ook met maturiteit te maken. Ik ben tot de vaststelling gekomen dat het geen zin heeft je kop te breken over een nummer dat je toch niet uit de verf krijgt. Je moet niet proberen alle nummers zelf te schrijven omdat je aan de auteursrechten denkt. Dat kan niet goed zijn, tenzij je een echte singer-songwriter bent. Je kunt beter in het repertoire van anderen snuffelen naar dingen die bij je passen. Als de motivatie voor zo’n cd alleen het materiële gewin is, dan ben je verkeerd bezig. Je moet als muzikant het project dienen op alle mogelijke manieren.

Welke rol speelt het feit dat je nu al zo lang in New York woont in het totstandkomen van het soort cd dat je gemaakt hebt ? Sommige critici vinden het te clean klinken, te glad Amerikaans.

Ik begrijp niet goed wat de mensen bedoelen met te clean. Wat verwachten ze dan ? Er zijn aan de ene kant de media die hun oordeel geven. Maar het laatste woord is aan het publiek, dat beslist of het een succes wordt.

Wie is jouw publiek ?

Je kan mij klasseren bij adult contemporary. Een nieuwe term die mij uitstekend ligt, net als middle of the road trouwens. Vroeger was men veel strikter bij het klasseren : blues, rock, country. Middle of the road is redelijk veilig : geen vrachtwagens en geen snelheidsduivels die je van de weg willen duwen.

Hoop je ooit nog eens in de States aan de bak te komen als muzikant ?

Ik zou oneerlijk zijn als ik het tegendeel beweerde. Maar ik ben ondertussen realistisch en oud genoeg om te weten dat dat niet evident is. Maar het is wel mogelijk. Ik probeer te volgen welke Europese artiesten, afgezien van de Engelsen, in de VS iets betekenen. De New Beat heeft indertijd België op de muzikale wereldkaart doen flikkeren, en dat heeft veel deuren geopend. Nu hoor je dat jongere groepjes als Moondog Junior of Kiss my Jazz ginder wat gaan doen. Ik volg dat van nabij.

Wat doet het jou om na zo lange tijd terug op het podium te staan ?

Ik ben vooral gelukkig te merken dat ik ook geapprecieerd wordt zonder Blue Blot. En ik voel wel dat de mensen positief reageren : ?Hij is er weer.” Dat doet deugd.

In de interviews die verschijnen, doe je zeer lyrisch over New York. Meen je dat, of is het uitgelokt door de negatieve vragen die je krijgt over de stad ? Bestaat er zoiets als een love story tussen New York en Luke Walter Jr. ?

Het is echt een love story. Maar ik blijf altijd begrip hebben voor de mensen die New York haten. Er zijn vrienden die alleen willen komen als ze zeker weten dat Martine en ik er zijn, omdat ze zo bang zijn. Als je van die basis vertrekt, valt een bezoek tegen. Er is in New York niet meer of niet minder reden om bang te zijn dan in Brussel of Parijs.

Wat heeft New York je gegeven in de zes jaar dat je er woont ?

Energie. De weken zijn gewoon te kort als je nog maar een fractie wil meepikken van wat deze stad te bieden heeft. Ik koop elke dinsdagavond The Village Voice, en er zijn momenten in het jaar dat ik van maandag tot en met zaterdag niet genoeg dagen en niet genoeg centen heb om te zien en te beluisteren wat ik wil.

Wat is voor jou de ziel van New York ?

Ik ben er aanbeland in heel bijzondere omstandigheden. Toen ik Martine leerde kennen, woonde ze daar al twintig jaar. Zo raakte ik snel verwikkeld in het normale leven. Een Belgische journalist vroeg me onlangs om hem het alternatieve New York te tonen. Maar ik leid daar een doodgewoon leven. Ik weet niet in welke straat er een gele boom staat bij manier van spreken. Daar zijn gespecialiseerde gidsen voor. Wat mij altijd treft, is de vriendelijkheid van de New Yorkers. En niet alleen bij zakelijke transacties in winkels. Het gaat veel verder : de postbode, de doorman. Er wordt hier zo vaak gezegd : het is een onleefbare stad, de mensen zijn hard en bars. Dat klopt helemaal niet.

Je hebt blijkbaar de beslissing genomen om België definitief achter je te laten : je denkt erover om je flat in Antwerpen op te geven.

Ik zal België nooit achter me laten. Maar het heeft geen zin meer om hier iets te hebben leegstaan. Met mijn ziel zal ik Antwerpen nooit verlaten, dat heb ik nu wel begrepen. Dat inzicht kwam toen ik steeds meer Belgen ontmoette die in New York wonen. Ze hebben allemaal nog die binding met het geboorteland, na zes jaar zoek ik ginder steeds meer contact met andere Belgen. Onlangs is er iemand overleden die mij op dat gebied sterk geraakt heeft. Hij kwam uit Maaseik en was in 1940 uit België weggegaan. Hij had Frans geleerd op school, maar na een lang leven in New York was zijn dagelijkse taal het Engels geworden. Toen ik hem ging opzoeken in het ziekenhuis in zijn laatste levensdagen, reageerde hij niet meer op dokters en verpleegsters die Engels met hem spraken, ook niet op zijn Franssprekende Zwitserse echtgenote. Ik had de ingeving om Nederlands met hem te spreken, en hij keek glimlachend op. Dokters zegden me toen dat de taal die je het eerst vergeet, de laatste is die je geleerd hebt. Het is voor mij ook een bewijs dat je ziel blijft van waar ze is. Je kunt nooit je roots ontkennen, ik denk trouwens dat dat niet goed is.

Je bent niet alleen in de muziek opnieuw begonnen. Toen we elkaar begin 1995 in New York ontmoetten, was je er niet goed aan toe. Je nam de beslissing om niet door te gaan met de klassieke behandeling, en op een andere manier de leukemie te bestrijden die je opnieuw in haar greep had. Nu gaat het je blijkbaar erg goed. Wat maakt dat je de stap zet van ?ik geef op” naar ?ik wil op mijn eigen manier het gevecht leveren” ?

Ik wil niet spreken over allopathische en homeopathische therapie. Maar ik heb heel rare verschijnselen ervaren samen met Martine en mijn vrienden. Ik was aan het eind van mijn krachten, ik wou niet meer doorgaan. Ik heb ook aan de dokters gezegd : ?Dat ik ga sterven, is niet het probleem, maar ik wil niet in het ziekenhuis sterven. Ik wil doodgaan op de aangenaamst mogelijke manier.” Toen ik terugging naar New York begin 1995 was ik heel zwak, en op een misschien wel miraculeuze manier ben ik terug krachten beginnen winnen. Dag na dag voelde ik dat het makkelijker werd om trappen te lopen, ik had zin om vroeger op te staan. Er kwam een dag dat ik wou gaan wandelen, en voor ik het wist, bleef ik langer weg en was alles back to normal.

Is het echt weer back to normal, of blijft er het besef dat dit een cadeau is ?

Het is zeker een cadeau, al is dat een huizenhoog cliché. Net als voor alle mensen die een groot trauma ondergingen, is elke dag voor mij werkelijk een geschenk. Ik denk dat ook mijn naaste verwanten en vrienden zich dat realiseren. In een leven is de lijn van geboren worden tot sterven vanzelfsprekend. In de eerste twintig jaar van je leven word je gespaard van de confrontatie met sterfelijkheid. Dan komt het moment dat een van je grootouders sterft. Dat schijnt niet veel trauma’s te veroorzaken. Ouders en soms ook religie helpen bij de verwerking. Dan komt de volgende stap : je ouders. De dood komt dichterbij, en af en toe zijn er zelfs mensen van je eigen generatie die gaan. Dan denk je dat je doorhebt wat er aan de hand is. Tot je geconfronteerd wordt met je eigen sterfelijkheid. Onverwacht, veel vroeger dan voorzien. Dan verandert je houding. Alle details die vroeger belangrijk leken, worden futiel. Maar je moet daar ook mee oppassen, want het complete laissez-aller lonkt, het cynisme ook. Zo heb ik het aangevoeld.

De kracht van iemand die je graag ziet, speelt een belangrijke rol op dat moment.

Er spelen veel elementen samen. Je moet eerst tot het punt komen waar je krachten op zijn. Pas dan kan je weer beseffen dat je belangrijk bent voor de vrouw van wie je houdt, voor je vrienden die met jou door de ellende zijn gegaan. Dat heeft me doen beslissen : ?Ik moet weg uit het ziekenhuis.” Buitenstaanders hebben dat zeker geïnterpreteerd als ?Luc geeft het op, het zal niet lang meer duren”. Maar dat is niet belangrijk op dat moment. De mensen die me echt graag zagen, hebben mij ook toen ondersteund. Ze respecteerden mijn beslissing, en dat alles heeft volgens mij voor een ommekeer in mijn toestand gezorgd.

Zo’n houding is voor de omgeving niet altijd eenvoudig. Het is veel makkelijker om de verantwoordelijkheid voor leven en dood door te schuiven naar de deskundigen. Die zijn daar toch voor.

Er valt geen lijn uit te distilleren. Maar het is wel een les, vooral voor de vrienden en de partner. Een beslissing als de mijne is een fiftyfifty deal. Er zijn meer mensen die zoals ik hebben gereageerd, maar die het niet hebben gehaald. Klaarblijkelijk was mijn tijd nog niet gekomen.

Zijn er dingen in je leven die anders zijn geworden door die passage ?

Niet zoveel. Precies daar wil ik niet in het cliché trappen. Het leven gaat gewoon voort, ondanks dat gruwelijke intermezzo. Het leven is voor de levenden. Eens je leeft en participeert, gaat alles door. Dat is het belangrijkste. En het is nogal tricky, want je kunt erg vlug vervallen in aan de kant gaan staan en op een overdreven manier voorzichtig worden. Je wordt bang voor koffie, voor een sigaretje, voor een glas wijn. Als het zo gaat, maak je gewoon een kruis over je sociaal leven. Toen ik nog in het ziekenhuis lag, heb ik samen met Martine ervaren hoe moeilijk het wordt voor een koppel. Elke interactie wordt gedood door de ziekte. Zieke mensen willen in dit soort situatie alle aandacht, ze zuigen de partner mee in hun zieke leven, het universum is voor hen niet groter meer dan dat. Martine en ik waren er ons goed van bewust dat we daar niet het slachtoffer van wilden worden. Als iemand met zo’n trauma zich opsluit en zijn partner daarin meetrekt, loopt het voor de relatie faliekant af. Vanaf het moment dat ik terug rechtop kon staan en naar buiten kon, namen we samen onmiddellijk ons sociaal leven weer op. We nodigden thuis weer mensen uit en zijn terug samen op stap gegaan. Ik vond dat het al afschuwelijk genoeg geweest was.

Was je niet bang voor angstige blikken van mensen die met je meevoelden maar niks durfden zeggen of vragen ? Loop je niet in een luchtbel over straat eens je probeert weer een normaal leven te leiden ?

Je moet dat zelf doorbreken. Ik ben natuurlijk een publiek personage, dus ben ik nog meer vatbaar voor dat soort reacties dan doorsnee mensen. De allereerste keer in 1993 dat ik uit New York overkwam om opgenomen te worden in het ziekenhuis, stond het ’s anderendaags al in de krant. Het is mij nog steeds een mysterie hoe dat kon gebeuren. Het mes snijdt aan twee kanten natuurlijk : je hebt ook de steun van al die mensen die je volgen en appreciëren, en dat doet deugd. Maar je hebt ook de vermenigvuldiging van alle vragen omtrent je situatie. Ik wist ook dat die vragen zouden komen op het moment dat ik opnieuw een stap naar het publiek zou zetten. Ze zijn niet te vermijden, en ik wil ze ook niet uit de weg gaan.

Luke Walter Jr., Back to Normal, BMG Belgium.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content