“Misschien ben ik de voorbije jaren zodanig in de weer geweest met machines dat ik er bijna zelf één ben geworden.” Technologiefreak en Brits technogezicht Luke Slater out op de cd ‘Alright On Top’ zijn liefde voor de song.

Peter Van Dyck

Hoewel Wireless geen coöperatie met een zanger was zoals Alright On Top, kon je daarop toch al een tendens naar een meer songgerichte aanpak ontdekken.

Luke Slater: Toen ik aan Wireless werkte, was het verlangen om songs te schrijven al sterk. Onvermijdelijk slopen er refreinen in de tracks. Met de nieuwe plaat kon ik die behoefte niet langer negeren. Misschien is het wel een soort rebellie tegen wat ik in het verleden in de dance-scene heb uitgevreten. Ik was daar destijds ingestapt net omdat ik het beu was geworden om songs te horen. Ik had er in mijn kindertijd een overdosis van gekregen. Na jaren van ontbering kreeg ik weer zin in songs. Ik betrapte me er in de periode van Wireless al op dat ik, als ik ’s nachts van een optreden thuiskwam, opnieuw naar mijn oude platen van The Beatles en Ultravox luisterde. Ik sloeg aan het analyseren: wat apprecieer ik precies aan die songs? En waarom hou ik niet van de songs die tegenwoordig in de hitparade staan? Net als heel wat andere mensen mis ik emotie in de hedendaagse muziek. Het was een logische evolutie dat ik nummers wou maken die mij een goed gevoel geven.

Hoewel ik als dj bekend ben, heb ik mezelf altijd veeleer als een muzikant beschouwd. Ik ben liever dat dan een ster-dj. Dj zijn is voor mij niet meer dan wat plaatjes draaien. Ja, ik kan behoorlijk overweg met de draaitafel, scratchen en mixen heb ik onder de knie. Dat facet van mij zit overigens nog altijd in Alright On Top. De ritmes vloeien onverminderd uit de dance voort. Maar ik wilde deze keer op dat fundament songs bouwen. Dance is zo kaal geworden. Ik wil iets meer dan enkel ritme, ik wil muziek die je kunt voelen.

Ik schreef aardig wat teksten op luchthavens. Ik genoot echt van het spelen met woorden op mijn laptop. Je hebt twee soorten teksten: heel duidelijke of suggestieve die nonsensicaal lijken. Het beste voorbeeld van dat laatste type is I Am The Walrus, geschreven door John Lennon. Wat hij zingt, heeft schijnbaar weinig betekenis, maar je kunt je er toch heel wat bij voorstellen. Ik hou daar wel van. Ricky Barrow heeft een heel andere attitude: hij schrijft teksten die emotioneel to the point zijn. Onze twee stijlen vermengden zich op de cd. Kwam Ricky met een tekst die heel rechtdoor was, dan gaf ik daar nog een draai aan. Het was een bevrijding om met vocalen te kunnen werken. Ik weet niet hoe het publiek zal reageren en ik lig daar ook niet wakker van, want ik moest dit doen. Dit is het eerste album dat eruit gekomen is zoals ik het in mijn hoofd had.

Het is wel een intrigerende samenwerking geweest. Ricky heeft niet gewoon woorden op jouw muziek geplakt. Er was een heuse wisselwerking tussen jullie.

Het leeuwendeel van de muziek stond al op papier toen Ricky aan boord kwam. Al had ik voldoende ruimte gelaten voor de vocalen. We legden onze ideeën voor teksten en melodieën samen. We hebben echt gedold en geëxperimenteerd met het vocale aandeel. Als het erop aankwam, wezen onze neuzen in dezelfde richting. Ik heb veel plezier beleefd aan het puzzelen.

Hoe was je met Ricky in contact gekomen?

Het vinden van een geschikte zanger was echt last-minute. Het is zoals die regel van de Pet Shop Boys: “Just when you least expect it, what you least expect happens.” Zo is het bij mij keer op keer. Het moment dat ik denk ‘vergeet het, ik geef het op’, biedt de oplossing zich aan. We hadden een advertentie voor een zanger geplaatst in het blad NME. Een veertigtal mensen stuurde een demo. Er zaten drie heel goede zangers tussen, maar ze klonken zo gewoontjes. Ik zocht iemand die anders was. Een vriend van me vertelde dat hij iemand kende die bij The Aloof had gezongen. “Stuur ik hem een keer langs?” vroeg hij. Ik dacht: whatever. Hij had zelfs zijn zus mogen sturen. Ik was de wanhoop nabij. We gaven Ricky een kans. Allebei namen we in de studio een houding aan van: we hebben niets te verliezen. We wilden onszelf geen beperkingen opleggen. Telkens we een song hadden afgewerkt, smaakte het naar meer. De honger groeide. We hebben in totaal zestien nummers opgenomen. Enkele pasten niet in het totaalbeeld. De plaat moest een afgerond geheel zijn.

Hield je van The Aloof?

Die groep was niet echt mijn meug. Ik kende hen ook nog niet erg goed. Ricky kende mijn werk evenmin zo best en dat was niet eens een slechte zaak. Ik hield niet van de dubby vocalen bij The Aloof. Ze zetten heel wat effecten op Ricky’s stem. Het kwam erop neer dat we allebei wel eens iets anders wilden. Het was een nieuwe ervaring voor ons. Wat ik in het verleden had gedaan, was van geen enkele invloed. Ik volgde heel onbevangen mijn gevoel. Ricky voelde zich er ook heel lekker bij. Hij verbaasde er zich wel over dat ik zijn stem zuiver en vooraan in de mix wilde. “Wil je er niet wat distortie op zetten?” vroeg hij dan. Ik wilde geen echo’s op zijn stem, zoals bij The Aloof. Ik wilde dat het droog klonk, terug naar real music. Onvervalste, elektronische muziek van deze eeuw, niet lonkend naar de jaren tachtig. Zo briljant was die muziek niet. Al hadden bands als Ultravox, Visage en The Human League wel goede tunes. Ik luisterde toen veel naar popmuziek, de underground kende ik nog niet. Waarom zou popmuziek nu geen bestaansrecht mogen hebben? Wat ik mis, is diversiteit. Alles klinkt tegenwoordig hetzelfde.

Je hebt hier en daar niettemin wel wat stemmen door de computer gefilterd. Moest die spielerei een contrast vormen met de bluesy toon die op de plaat overheerst?

Ik had nog meer van dat soort nummers, slechts twee hebben de selectie gehaald. I Can Complete You heeft een speciale waarde voor me. Dat is een heel triest nummer. Het gaat over de droefheid van het machinebestaan. De machine in die song wil een mens zijn, maar wordt constant gebruikt en misbruikt, niemand geeft om hem. Hij heeft nochtans ook zijn gevoelens en wil die uiten. Het is een mannelijke computer die de hele dag op die wondermooie vrouw kijkt die hem betokkelt. Hij denkt: ze moest eens weten wat ik voel. Misschien ben ik de voorbije jaren zo in de weer geweest met machines dat ik er bijna zelf één ben geworden.

De combinatie van drama en ironie in I Can Complete You doet me wat aan de Pet Shop Boys denken.

Er zit veel melancholie in. Ik hou van donkere songs waarin pijn schuilt. Ik kon de emotie en de grootsheid van de strijkers in het vroege werk van de Pet Shop Boys wel appreciëren. Ze hadden een heel royale klank. Die fierheid waarmee ze pijn etaleren in hun muziek: fantastisch.

Enkele citaten: “Time I went out and got myself together” (uit Nothing At All). “We need to break the chain right here” en “I cannot run from you” (uit Take Us Apart). In een pak songs wil de protagonist van iemand weggaan, maar blijkt hij niet in staat die stap te zetten, omdat hij te zeer afhankelijk is van de ander.

De worsteling met het leven en de liefde, dat is een onderwerp dat we inderdaad graag aansnijden. Ricky en ik hebben al aardig wat relationele situaties meegemaakt. Want eerlijk: de juiste balans vinden tussen muziek en vrouwen is moeilijk. De man-vrouwrelatie fascineert mij mateloos. Wat is liefde eigenlijk, vraag ik me af. Wanneer en waarom stopt de liefde en verandert het in iets anders? Je kunt er je vinger niet op leggen. Je ervaart het, maar je kunt het niet verklaren. In mijn ogen schuilt er vaak schoonheid in pijn. Zelfs in de pijnlijkste momenten vind ik iets moois. Ze zijn echt, ze geven je het gevoel dat je leeft. Ze schudden je wakker en tekenen je als mens.

Die houding spreekt ook uit de keuzes die je in je carrière maakt. Je kiest nooit de gemakkelijke weg. Alsof je bang bent dat het op een bepaald moment te comfortabel wordt.

Ik haat dat woord: comfortabel. Wat betekent dat? Ik heb comfortabele tijden gekend, maar ze verveelden me. Momenteel hebben we in Engeland weinig om over te klagen. Niemand ligt nog wakker van de politiek. In de jaren zeventig en tachtig werd er tenminste nog actie ondernomen tegen de regering. Nu is er het besef: zo slecht hebben we het nog niet. Je merkt dat ook aan de muziek die gemaakt wordt: de rebellie is weg. Iedereen is happy. De gelatenheid is groot. Ik zou graag zien dat de mensen opnieuw iets doen. Ik heb een grote bewondering voor de Fransen. De Franse regering moet nog maar praten over een prijsverhoging en de bevolking staat op haar achterste poten. Die mensen gaan meteen de straat op als iets hen niet zint. Ik hou van de passie van de Fransen. In Engeland is er enkel onverschilligheid.

Maar als de jongeren dan eens betogen tegen het kapitalisme, zoals drie jaar geleden in Londen, plaats je daar vraagtekens bij.

Ik vond het contradictorisch. Ze brachten vernielingen aan in een McDonald’s en in banken. Op zich vond ik het interessant dat er eindelijk nog eens iets gebeurde. Tot ik erachter kwam dat de man achter de manifestatie een van de grootste kapitalisten is die er rondlopen. Zo’n kerel die met een Rolls-Royce rijdt en dikke sigaren rookt. Heel wat van die jonge betogers kwamen uit de middenklasse. Ze hebben een zorgeloos leventje. Waarschijnlijk schopten ze puur uit verveling keet. Ik vraag me af wat ze ermee wilden bereiken. Ik vind het hypocriet om McDonald’s aan te vallen. Zo’n fastfoodtent is niet meer weg te denken uit ons leven. Als ze zo tegen het kapitalisme ageren, welk alternatief hebben ze dan te bieden? Het communisme? Moeten de banken het geld aan de mensen weggeven? Een revolutie moet een zaak dienen, toch? Ik vond het een goede poging om weer wat leven in de brouwerij te krijgen, maar ik zag er het nut niet echt van in.

Ik vind het raar dat net een land als dat van ons tegen het kapitalisme opkomt. In Polen zou zoiets begrijpelijker zijn, want die mensen zijn met het communisme opgegroeid en moeten een omschakeling maken. Weet je, ik ben blij dat ik samplers kan kopen. Ik ben tuk op mijn vrijheid. Ik wil geen zekerheid en veiligheid. Ik wil geen job voor het leven. Mijn visie is het product van de jaren tachtig. De boodschap in die tijd, voor het ontspoorde in hebzucht, was: heb je zin om iets te doen, doe het dan.

Luke Slater, Alright On Top komt uit op 8 april bij Mute/PIAS.

Luke Slater speelt live op het dancefestival Antwerp Is Burning Outdoor op dinsdag 30 april op ’t Eilandje. Ook op de affiche: Richie Hawtin, Pierre, Trish, Judge Jules, Tiësto, Yves De Ruyter, Roger Sanchez, Tom De Neef, Olivier Abbeloos, Ken Ishii, Psychogene, Fabio, Millenium Cru, Brekbit, DJ Sneak, Jan Van Biesen en Prinz.

Meer info: www.antwerpisburning.be

“Net als heel wat andere mensen mis ik emotie in de hedendaagse muziek. Het was een logische evolutie dat ik nummers wou maken die mij een goed gevoel geven.”

“Zelfs in de pijnlijkste momenten vind ik iets moois. Ze zijn echt, ze geven je het gevoel dat je leeft. Ze schudden je wakker en tekenen je als mens.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content