“De mannen in mijn roman zijn profiteurs, leugenaars en macho’s, maar ik weet wel dat er in de echte wereld genoeg aardige mannen rondlopen.” De mannen- en vrouwenwereld volgens de Spaanse schrijfster.

Vrouwen richten hun leven in als huismoeder, barmeid of manager. Op het eerste gezicht kiezen ze zelf hun lot, maar volgens de Spaanse schrijfster Lucía Etxebarría zitten nog veel ‘vrijgevochten’ vrouwen in het keurslijf van de traditie. In de roman “Liefde, stress & andere curiositeiten” maken we kennis met drie zussen. De dertigjarige Rosa is geheel op eigen kracht opgeklommen tot financieel directeur van een IT-bedrijf. Ze werkt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en heeft geen tijd voor een relatie. Haar twee jaar oudere zuster, Ana, is huisvrouw en moeder van een zoontje. Een vlekkeloze inrichting van haar comfortabele huis in een dure Madrileense buitenwijk is het hoogste doel in haar bestaan. Christina is de losbol van de familie. Ze werkt als barmeisje in een discotheek en verslijt de ene minnaar na de andere. Wat de drie vrouwen gemeen lijken te hebben, is hun verslaving aan een middel om op de been te blijven. Rosa slikt Prozac, Ana slikt tranquillizers en Christina drinkt zich elke avond suf. In “Liefde, stress & andere curiositeiten” wordt beschreven hoe deze drie vrouwen pogen om hun vastgelopen bestaan meer inhoud te geven.

“Het irriteert me dat ik bij het verschijnen van de diverse vertalingen van deze roman steeds weer moet zeggen dat ik niet dezelfde persoon ben als Christina, ook al heb ik haar mijn uiterlijk meegegeven”, zegt de 34-jarige schrijfster, nadat ze als een ware filmdiva languit op een bank in het Brusselse Instituto Cervantes, het Spaans cultureel centrum, is neergestreken. “Vóór ik fulltime schrijfster werd, leek mijn leven veel meer op dat van Rosa. Ik was ambitieus en wilde, net als op de universiteit, optimaal presteren. Ik heb me jarenlang uit de naad gewerkt, alleen maar om te ontdekken dat ik als vrouw toch altijd minder zou verdienen dan mijn mannelijke collega’s en nooit de top zou bereiken. Een van de mannen voor wie ik destijds gewerkt heb, heeft zich inmiddels een weg naar de top gebruld. Ik bedoel dat letterlijk. De man was altijd en eeuwig aan het schreeuwen tegen zijn ondergeschikten. Hij zette bovendien iedereen tegen elkaar op. In die sfeer van collectieve angst en haat was het niet moeilijk voor hem zijn rivalen van zich af te schudden. Ik heb ‘Liefde, stress en andere curiositeiten’ ook geschreven om die periode van me af te kunnen zetten en een nieuw leven te beginnen.”

In gedachten citeert Rosa voortdurend boeken die een handleiding vormen voor het gedrag van een vrouwelijke ‘executive’ in een firma. Als je ziet op hoeveel dingen vrouwen moeten letten wanneer ze alleen maar gaan zitten, kun je niet anders dan concluderen dat ze het veel moeilijker hebben dan hun mannelijke collega’s.

Lucía Etxebarría: Al die citaten komen uit bestaande boeken en wetenschappelijke studies, meestal van Amerikaanse origine. Een man moet er weliswaar op letten dat zijn pak niet onder de as en de vetvlekken zit, maar hoeft zich zeker niet zo druk te maken over de kledingcode als een vrouw. Rosa’s mantelpakjes dienen er smetteloos uit te zien, ze moeten de juiste kleurencombinaties hebben en mogen vooral niet te uitdagend zijn. Als ze gaat zitten, moet ze haar benen tegen elkaar aangedrukt houden zodat er vooral ‘niets te zien is’ en erop letten dat ze niet wiebelt of met haar voeten beweegt. Een man kan wijdbeens zitten, de enkel van zijn ene been nonchalant op de knie van zijn andere leggen en zoveel wiebelen en verzitten als hij wil. Een man mag een vrouw in de rede vallen, terwijl een vrouw die het betoog van een man onderbreekt als onbeschoft wordt beschouwd. Mannen praten ook veel luider dan vrouwen, terwijl vrouwen die hun stem verheffen als ruw en ongemanierd worden gezien. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het zijn stuk voor stuk kleine maar venijnige onrechtvaardigheden die het kantoorleven voor vrouwen aanmerkelijk vermoeiender en op den duur ook frustrerender maken dan voor mannen, ook als de big issues zoals gelijke betaling voor man en vrouw en kinderopvang wel bevredigend geregeld zijn.

Christina heeft enkele jaren bij een IT-bedrijf gewerkt, maar heeft toen ontslag genomen. Door ’s nachts in een discotheek te werken, verdient ze meer en heeft ze meer vrije tijd, meent ze. Toch krijg je als lezer de indruk dat de vrijgevochten Christina evenzeer aan een stereotype moet voldoen als haar zus Rosa, die carrière maakt. Als ze een boek meeneemt om in de stille uurtjes wat te lezen, krijgt ze een uitbrander van de baas.

Christina is niet aangenomen wegens haar universitaire titel of haar belezenheid, maar simpelweg omdat ze mooi en sexy is. Ze moet van tien uur ’s avonds tot zes uur ’s ochtends vreselijk hard werken en enorm haar best doen om zelfs tegen de meest vervelende en opdringerige klanten vriendelijk te zijn. Als barmeisje ben je inderdaad verplicht aan een stereotype te voldoen. Mijn eigen tijd als barmeisje ligt intussen al ver achter me. Ik was achttien toen ik voor het eerst achter de tap kwam te staan, maar ik herinner me nog heel goed het verschil in de wijze waarop mannelijke en vrouwelijke barkeepers behandeld werden. Afgezien van de klungelige en onwelkome versierpogingen waarmee we geconfronteerd werden, spraken de klanten ons ook anders aan. Tegen ons was het steevast: “Hé schatje, geef me eens vlug…” of: “Hé meisje, schiet eens op met…” Tegen onze mannelijke collega’s sloegen ze een beleefdere toon aan en zeiden ze vaak nog ” por favor” ook.

Uw vrouwelijke personages hebben het moeilijk in de mannenwereld. Toch zijn die mannen opvallend afwezig in uw roman: de vader van de zussen heeft achttien jaar geleden zonder boe of bah te zeggen het ouderlijk huis verlaten, Ana’s echtgenoot is altijd aan het werk en Gonzalo, de neef op wie Christina en Rosa in hun jeugd beiden verliefd zijn, sluit zich voortdurend op in zijn kamer.

De mannen in mijn roman zijn inderdaad ofwel fysiek ofwel mentaal afwezig. Christina is razend verliefd op een Ier, genaamd Ian, maar veel meer dan urenlange kinky seks heeft hij haar eigenlijk niet te bieden. Hij zwijgt in alle toonaarden over zijn verleden, zijn gevoelens en zelfs zijn bron van inkomsten, maar hij wil wel alles weten van Christina en is zo jaloers dat hij het niet verdraagt dat ze in een bar werkt. Uiteindelijk laat hij haar zomaar zitten. Gonzalo is een neef die met zijn moeder in het ouderlijk huis van de drie zusjes komt wonen nadat hun vader is weggegaan. Die neef is zo aantrekkelijk dat er elke dag voor hem gebeld wordt door diverse meisjes, maar zijn meest gehoorde commentaar daarop tegenover zijn nichtjes is: “Als die of die belt, zeg je maar dat ik er niet ben” of: “Voor dat meisje ben ik niet beschikbaar.” Zijn nichtjes worden alle drie verliefd op hem, maar hij ziet ze nog niet staan en later, als hij wel belangstelling voor hen krijgt, zijn z’n bedoelingen allerminst eerbaar. De mannen in mijn roman zijn profiteurs, leugenaars en macho’s, maar dat is natuurlijk functioneel in het verhaal en dus een vertekening van de werkelijkheid. Ik ben me er heus wel van bewust dat er in de echte wereld genoeg aardige mannen rondlopen.

In hoeverre is de door u geschetste situatie typerend voor Spanje en andere Zuid-Europese landen?

Ik vrees dat de door mij beschreven wantoestanden in Spanje een stuk erger zijn dan in de rest van Europa. Hoewel de fascistische dictator Franco al meer dan een kwarteeuw dood is en Spanje al even lang een moderne democratie is, kun je eeuwenlang streng katholicisme en patriarchaat niet zomaar uitwissen. De gemiddelde Spaanse man is inderdaad even afwezig als de mannelijke personages in mijn boek. De meeste vaders bemoeien zich nauwelijks met de opvoeding van hun kinderen. Ze zijn zowel overdag als ’s avonds vaak uithuizig. Op de meest ongeregelde tijden komen ze op de kamers van hun kinderen binnenvallen om te informeren hoe het is en ze te verwennen met een cadeautje of een aai over hun bol, maar het zal niet in hun hoofd opkomen luiers te verversen of te helpen bij de studie. Officieel is het gezin heilig in Spanje, maar in de praktijk komt het er meestal slechts op neer dat mannen hun vrouwelijke familieleden weigeren te helpen opgroeien tot onafhankelijke en volwaardige burgers. Bovendien bestaat er nog erg veel huiselijk geweld in Spanje. Ik heb onderwerpen als incest, verkrachting en date rape maar zijdelings aangestipt in mijn roman omdat er al zoveel over wordt geschreven. Des te meer heb ik de aandacht proberen te vestigen op het feit dat er in Spaanse gezinnen heel wat wordt geslagen, gebruld en geïntimideerd, terwijl een meisje op straat door mannen voortdurend iets wordt toegeroepen of toegefluisterd in de trant van: “Je ziet er goed uit” of “Ik zou jou wel eens willen neuken.” Ik beschouw mezelf als een gelukkige uitzondering. Mijn vader heeft wel actief meegeholpen aan mijn opvoeding, maar ik groeide dan ook op in een modern gezin. Bovendien is mijn moeder van Belgische afkomst en dus geen traditionele Spaanse vrouw. Wanneer ik in een luchthaven zie dat de ouders bezig zijn hun jonge kinderen op hun gemak te stellen, weet ik dat het een Nederlands of Belgisch gezin is. Wanneer ik eenzelfde gezin zie waarbij de vrouw alle moeite doet de kinderen te kalmeren en de man ongestoord een krant leest, kan ik er gif op nemen dat het Spanjaarden zijn.

Toch is dit beeld van Spanje volkomen in tegenspraak met dat van het bruisende Madrid waar uw roman zich afspeelt.

Dat is een ogenschijnlijke tegenspraak. Hoe progressiever de metropool, hoe conservatiever het land. New York en San Francisco zijn uitermate vrije steden waar iedere non-conformist ongestoord zijn gang kan gaan, maar het platteland van de Verenigde Staten is in de greep van christelijk fundamentalisme, homofobie en drugsparanoia. Hoe strenger de moraal in de provincie, hoe meer homoseksuelen, artiesten, drugsgebruikers en andere outcasts zich gedwongen voelen naar de hoofdstad te vluchten en daar een liberaal eiland te vormen. Catalonië en Barcelona vormen een uitzondering binnen Spanje. Dat zijn reusachtige, moderne enclaves. Maar verder bewijst het bruisende en swingende karakter van Madrid slechts hoe doods en achterlijk provinciesteden als Toledo en Burgos zijn.

Op een bepaald moment besluiten uw drie hoofdpersonages uit hun stereotiepe rol te stappen. Ana gaat scheiden, Rosa werpt haar Prozac-pillen weg, Christina besluit toch nog een proefschrift te schrijven. Toch is die beslissing niets meer dan een aanzet. Wat moet er volgens u gebeuren om de situatie van ogenschijnlijk geëmancipeerde vrouwen werkelijk te verbeteren?

Ik denk dat we in de eerste plaats behoefte hebben aan andere rolmodellen. Niet alleen aan die van de huismoeder, de barmeid, de stewardess en de hostess, maar ook aan die van de vrouwelijke executive, op welk niveau dan ook. Waarom beperkt onze keuze zich vaak tot die van het schort, de strakke spijkerbroek of het mantelpakje? Waarom kiezen wij zo zelden voor de overall van de loodgieter en monteur of het uniform van de buschauffeur? Er zijn nog steeds erg weinig vrouwen die een beroep kiezen waarvoor technisch inzicht vereist is. Daarnaast pleit ik voor minder onderdanigheid en meer solidariteit. Niet alleen vallen mannen vrouwen voortdurend in de rede, maar vrouwen staan dat ook toe en protesteren er niet tegen. In de jaren dat ik in Madrid voor een multinational werkte, viel me elke keer weer op hoeveel haat en nijd er op zo’n kantoor heerste. In plaats van zich gezamenlijk tegen een dictatoriale manager te verzetten en bijvoorbeeld een brief aan de directie op te stellen waarin de wantoestanden werden aangeklaagd, lieten ze zich gewillig tegen elkaar uitspelen. De manager wist precies wat hij deed en trok altijd aan het langste eind. Op die manier wordt niet alleen het personeel, maar ook het bedrijf tekortgedaan. Amerikaanse studies hebben al jaren geleden aangetoond dat kinderopvang binnen het bedrijf een zeer gunstig effect heeft op de gemoedsrust van vrouwelijke werknemers en daardoor ook op hun productiviteit. Toch weigert het management van een bedrijf meestal tot zo’n logische stap over te gaan, officieel omdat de vrouwen te veel aandacht aan hun kind en te weinig aan hun werk zouden besteden, maar in werkelijkheid omdat ze anders een controle-instrument verliezen. Het is dezelfde reden waarom veel directeuren en managers wantrouwig staan tegenover telewerken. Ze kunnen zich niet voorstellen dat je als werknemer werkelijk hart hebt voor de zaak en thuis misschien des te prettiger en efficiënter kunt werken, omdat ze zelf vaak geen echte binding met het bedrijf hebben en uitsluitend in hun eigen carrière en aandelenopties geïnteresseerd zijn.

Dat klinkt aannemelijk en ook strijdvaardig, maar in de praktijk riskeert degene die zijn nek durft uit te steken vaak zijn vel. Denkt u echt dat de situatie zo snel zal veranderen?

Ik geef toe dat ik in zekere zin makkelijk praten heb. Ik had het geluk dat mijn boeken direct zo goed verkochten dat ik ervan kon leven en het bestaan als kantoorslaaf vaarwel kon zeggen. Net zo min als Spanje in enkele decennia met zijn katholieke en machotraditie heeft kunnen kappen, zullen de vrouwelijke werknemers – van de hoogste manager tot de eenvoudigste schoonmaakster – er in een handomdraai in slagen van onderdanige jaknikkers tot zelfbewust personeel te worden. Ik vrees dat er nog heel wat pillen geslikt en flessen geledigd zullen worden eer ze voldoende moed bijeen hebben geraapt.

Lucía Etxebarría, Liefde, stress & andere curiositeiten. Vertaald uit het Spaans door Tineke Hillegers-Zijlmans en Felicitas van Wijk-Gertenaar, Arena, 286 blz., 725 fr.

Piet de Moor & Jeroen Kuypers / Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content