LUC STEELS

© FOTO JORRE JANSSENS

In mijn ogen ontwikkelt de technologie zich helemaal niet snel. Toen ik in 1977 in Amerika ging studeren, was de computer voor de meeste mensen nog een heilig voorwerp. De computermuis en het internet bestonden toen al, en toch braken de meeste van die ontwikkelingen pas twintig jaar later door bij het grote publiek. Ook met artificiële intelligentie gaat het niet zo snel. Een computer die improviseert met jazzmuzikanten en goede muziek maakt : dat was in de jaren zeventig nog ondenkbaar. Hoe en wanneer een kantelmoment aanbreekt, valt echter moeilijk te voorspellen.

Artificiële intelligentie heeft niets te maken met sciencefiction. Computers zullen nooit een zelfbewustzijn of echte emoties ontwikkelen, laat staan dat ze de controle zouden overnemen. Journalisten zijn soms teleurgesteld als ik dat zeg (lacht). Futurologen en films roepen fantastische en onrealistische toekomstbeelden op. De privacyrisico’s die het gebruik van artificiële intelligentie creëert, verdienen volgens mij meer aandacht dan het gevaar van oppermachtige robots. Als kind sprak sciencefiction me trouwens niet aan. Ik hield meer van taal en muziek.

Wetenschap is van nature een creatief beroep. Veel collega’s hebben ook artistieke talenten, alleen slorpt hun vakgebied hen zo op dat ze aan niets anders toekomen. Ook het onderwijssysteem werkt niet mee. Dat deelt de verschillende disciplines strak op en werkt als een trechter. Anderzijds vergt het uitbouwen van een passie rust en toewijding. Alle keuzemogelijkheden en stimulansen maken het vandaag moeilijk om de nodige tijd te vinden.

Technologie is nooit het hele verhaal. Een louter technische achtergrond geeft een te beperkt beeld van wat een computer zou kunnen betekenen. De kracht van artificiële intelligentie schuilt net in de combinatie van verschillende disciplines, waaronder ook menswetenschappen als taalkunde en psychologie. Hoe verlopen zintuiglijke waarnemingen en leerprocessen, hoe creëren we betekenis, hoe komt communicatie tot stand ? Op al die vragen heeft artificiële intelligentie nieuw licht geworpen. Het is voor mij dus ook een filosofisch project. Hoe kunnen computers en robots ons helpen om de mens beter te begrijpen en duurzame oplossingen te bedenken?

Ik erger me aan het gebrek aan verbeelding en toekomstvisie bij beleidsvormers. Dat vormt een muur van afwijzing waar ik al vaak op gebotst ben. Wij experimenteerden in de jaren negentig bijvoorbeeld met e-commerce, maar daar was toen nauwelijks interesse voor. In die zin kunnen we leren van de Verenigde Staten. Daar zijn er altijd genoeg mensen die hun schouders wel onder nieuwe ideeën durven te zetten.

Bureaucratie remt de vooruitgang af. Wetenschappelijk onderzoek is niet hetzelfde als een brug bouwen. Het vergt vrijheid om te exploreren en andere disciplines te verkennen. Helaas ligt dat moeilijk in de huidige wetenschapsfinancieringsmodellen. Het doel van projecten, hun kostenplaatje en de benodigde tijd moeten nauwkeurig omschreven worden, terwijl onderzoek vaak grillig verloopt.

Wetenschap op topniveau is een ontmenselijkende activiteit. Dat vergt zoveel toewijding dat je het contact met andere aspecten van je persoonlijkheid dreigt te verliezen. Daarom heb ik de jongste jaren ook met kunstenaars en toneelregisseurs gewerkt en de barok-opera Casparo geschreven. Als kind heb ik muziekacademie gevolgd, en die artistieke passie wil ik koesteren. Als dat mensen opnieuw naar het theater of naar een operavoorstelling brengt, dan is dat mooi meegenomen.

LUC STEELS (61) STUDEERDE TAALKUNDE IN ANTWERPEN EN COMPUTERWETENSCHAPPEN AAN HET MASSACHUSETTS INSTITUTE OF TECHNOLOGY. HIJ IS OPRICHTER EN DIRECTEUR VAN HET ARTIFICIAL INTELLIGENCE LABORATORY VAN DE VUB, DAT DERTIG JAAR BESTAAT. TEVENS LEIDT HIJ HET SONY COMPUTER SCIENCE LABORATORY IN PARIJS.

DOOR WIM DENOLF & FOTO JORRE JANSSENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content