In haar boeken beschrijft de Britse journaliste Louette Harding de crisissituaties waarin een gehuwde, werkende moeder verzeild kan geraken: man kwijt, kind kwijt of zelfs man én kind kwijt. Een gesprek over het vele moeten, het vele willen, het vele kunnen ook, van de hedendaagse vrouw. Maar niet àlles kan. Daarom: “Relax!”

Louette Harding is ongetwijfeld niet de eerste journaliste die zich bij het schrijven van een boek door haar eigen leefwereld heeft laten inspireren. De vrouwelijke hoofdfiguur uit het vorig jaar verschenen “Vrouw op alle fronten” werkt dus bij een krant, en net als Louette Hardings echtgenoot indertijd, is het mannelijk hoofdpersonage werkloos. In het boek blijft hij thuis om voor huishouden en kind te zorgen; zij werkt keihard om het gezin te onderhouden en de schulden af te betalen. Door dit, soms karikaturaal geschetste, omdraaien van het rollenpatroon, groeien de spanningen in het gezin dermate, dat de vrouw beslist het huis tijdelijk te verlaten. De situatie evolueert van kwaad naar erger: bij een echtscheiding dreigt zij haar kind aan haar man (en zijn nieuwe partner) te moeten afstaan.

Het boek voorziet in een gematigd happy end. Maar de verscheurdheid, de onmacht tegenover de onmogelijke keuzes waarvoor de ouders worden geplaatst, en de broosheid van een kind in dit soort situaties, weet Louette Harding aangrijpend te beschrijven.

Ook in het net vertaalde, maar wat langdradiger “Vrouwen zoals wij” wordt de moeder heen en weer geslingerd tussen loyaliteit aan man, kind, werk. De man wil, nu het rond zijn veertigste nog kan, het roer omgooien: minder werken, rustiger leven op het platteland. Vrouw wil wel mee, puberdochter niet. Die vindt de affectie die ze thuis mist in een dierenasiel, en vooral bij de eigenares ervan, die zich als een nieuwe moeder over haar ontfermt. Radeloosheid slaat toe bij de echte moeder. Schuldgevoelens, onzekerheid. “God, wie zou nog moeder willen zijn als je alles van tevoren wist?” Ook hier weer een gematigd happy end en wie wil, kan in het slot zelfs een behoedzaam pleidooi voor het huwelijk lezen. “Waar het bij het huwelijk om gaat, is de ander kunnen vergeven voor al die kleine, onbeduidende ergernissen.”

Louette Harding woont nog steeds samen met haar man en 12-jarige dochter. Ze werkt deeltijds als freelance jounaliste voor Mail on Sunday en is bezig aan een derde roman die de weinig originele titel “Mannen zoals zij” meekrijgt.

“Vrouwen zoals wij” is een boek over vrouwen van rond de 40, met een goed inkomen, een niet onaardige man en normaal-gezonde kinderen. Ze hebben ogenschijnlijk alles om gelukkig te zijn. Toch gaan ze bijna ten onder aan onzekerheid en schuldgevoelens. Vanwaar al die twijfel?

Louette Harding: “Vrouwen zoals wij” zijn vrouwen die te hard werken, die alles proberen in evenwicht te houden, die er zich over verbazen als dat allemaal lukt, maar zich tegelijk voortdurend schuldig voelen omdat ze vrezen hier of daar tekort te schieten. Ik probeer in mijn boeken vrouwenthema’s te behandelen in de hoop dat vrouwen zich in de verhalen herkennen, zich ook in zekere zin bevestigd voelen en beseffen dat wat ze doen waardevol en eigenlijk enorm is. Er bestaan al zoveel handboeken die ons vertellen hoe we de dingen wel of niet moeten aanpakken. In plaats van vrouwen met een schuldgevoel op te zadelen, hoop ik dat ze zich gaan realiseren dat ze een heroïsche taak vervullen.

We leven in een tijd waarin de arbeidsmarkt van ons flexibiliteit verwacht. Periodes waarin beide partners voltijds werken, worden afgewisseld met periodes waarin een van beiden deeltijds of niet werkt. Later kan het weer andersom zijn. Dat veronderstelt dat we ook in onze relaties flexibel zijn. In mijn eerste boek beschrijf ik hoe een relatie onder druk kan komen staan wanneer de vrouw de enige kostwinner wordt. Op termijn kan dat, als de omstandigheden tegenzitten, betekenen dat haar kind aan haar man wordt toegewezen. Gisteren las ik nog in de krant dat dat een Britse vrouw effectief overkomen is, enkel en alleen omdat zij uit ging werken en haar man niet.

Door die gewijzigde situatie op de arbeidsmarkt voelen wij ons dus veel onzekerder dan onze ouders. Tegelijk zitten we met dat beeld van hoe zij het hebben gedaan. We moeten er ons bewust van zijn dat dat voorbij is. We moeten van die innerlijke socialisatie af geraken.

Het is toch vreemd dat de generatie die beter opgeleid is dan ooit, die waarschijnlijk meer leest over ouderschap dan alle vorige generaties, toch minder zeker is van zichzelf als ouder. De babyboom-generatie lijkt ouderschap als een soort wetenschap te beschouwen, wil er een soort beroep van maken. Met een bijna professionele blik gaan we ons moederschap analyseren.

Gisteren lag mijn dochter op de sofa een boek te lezen. Het was een boek dat ze al drie of vier keer gelezen had. Ik betrapte mezelf op de gedachte: “Eigenlijk zou jij een nieuw boek moeten lezen!” Dat is toch belachelijk!

De moeder uit “Vrouwen zoals wij” zegt over haar dochter: “Ik wilde altijd dat ze net iéts beter was.”

Vrouwen zijn extreem emotioneel ambitieus. Mannen vinden het leuk om dingen, een auto bijvoorbeeld, uit elkaar te halen en dan weer in elkaar te zetten om daarna beter te kunnen rijden. Ik denk dat vrouwen geneigd zijn om zo over mensen te denken. Als je een echtgenoot hebt die nog zo slecht niet is, denk je dat het leven toch wel iets aangenamer zou zijn àls hij maar zus of zo was, àls hij maar dit of dat. Op dezelfde manier kijk je naar een kind en zie je welke talenten het heeft. Je denkt dat jij die moet bewaken, dat jij die talenten moet bevrijden zodat ze voor de volle honderd procent tot hun recht kunnen komen.

In Groot-Brittannië heeft één op tien schoolkinderen te kampen met stress. Dat betekent dat heel wat kinderen zenuwachtig zijn omdat ze weten dat ze niet bemind worden om wat ze zìjn, maar om wat ze zouden kùnnen zijn.

Toen ik de eerste keer met mijn dochter naar de medische controle ging, zat ik daar in die zaal tussen al die moeders: “De mijne kon al staan toen hij nog maar…”, “de mijne kan al..”, enz. Kortom: “De mijne is een genie”. Dat is toch ongelofelijk. “Geef je kind een goede startpositie in het leven en breng ze naar een Montessori-crèche”, zegt de ene advertentie. Of: “Leer ze op hun tweede lezen met systeemkaarten.”

Kinderen uit de middenklasse worden van de ene les naar de andere gebracht: als ze klein zijn gaan ze naar de circusschool (wat eigenlijk aan ander woord is voor turnen), in de derde klas leren ze viool spelen volgens de Japanse of Oost-Europese methode,… Het houdt niet op! In je thuisagenda staan evenveel afspraken als in je werkagenda. Als een kind thuis in de zetel zijn favoriete boek ligt te lezen, ga je dat als verloren tijd of in ieder geval als tijd van mindere kwaliteit beschouwen. In plaats van dat gewoon als een zinvolle bezigheid te zien, namelijk doodsimpel thuis zijn.

Onze generatie denkt dat onze kinderen minder tijd krijgen van ons omdat wij gaan werken. Uit recent onderzoek in de VS blijkt echter dat kinderen van voltijdse werkende moeders veel meer aandacht krijgen dan de kinderen vroeger. Omdat de gezinnen nu kleiner zijn, gaat juist alle aandacht naar hen. Maar kinderen realiseren zich dat jij met het gevoel zit dat je hen iets schuldig bent, en ze komen hun schuld opeisen. Ze weten dat en manipuleren het.

Daarom steken ze ook geen hand meer uit in het huishouden?

Vroeger hielpen de oudere kinderen heel wat in het huishouden: op de kleintjes letten, wat eten klaar maken, ze deden van alles. Vandaag doen ze dat niet meer. Mijn dochter in ieder geval niet. Mijn dochter is 12 en niet in staat om een kop koffie klaar te maken. Ze beweert zelfs niet in staat te zijn haar boterham te smeren…

Wat ik eigenlijk aan vrouwen wil zeggen, is: “Relax!” Wij doen een immense job! Wij doen meer dan enige andere generatie. In de VS komt men erachter dat sommige vrouwen het op kantoor makkelijker hebben dan thuis. Gewoonlijk vinden vrouwen op kantoor steun bij elkaar: ze vieren elkaars verjaardag, bespreken de vakanties, hebben het over hun prestaties. Men stelt nu vast dat sommige vrouwen het naar huis gaan uitstellen. Op kantoor hebben ze een positie, de zaken lopen er vlotjes, ze hebben dat steunnetwerk, enz. Maar als ze thuiskomen, worden zij zelf het steunpunt. Vrouwen zijn pendeldiplomaten aan het worden: diplomaten van het gezin die als een soort Kissingers heen en weer hollen.

Mijn man zegt bijvoorbeeld wel eens: “Ik maak me zorgen over onze dochter, haar houding bevalt me niet. Wil jij met haar praten?” Hij zou ook met haar kunnen spreken, toch? Mannen beseffen dat vrouwen veel sociale vaardigheden hebben en vooral thuis goed met emotionele zaken kunnen omgaan. Je bent dus niet alleen de organisator van het huishouden, je hebt ook de emotionele organisatie in handen. Als je na je werk naar huis gaat, is dat een bijkomende druk.

Dat verklaart waarom vrouwen de neiging hebben om te blijven rondhangen op kantoor. Tegelijk voelen ze zich daar weer schuldig over. In de VS zie je dan ook systemen verschijnen die die vrouwen weer van hun schuldgevoel willen afhelpen. Er bestaan boeken met titels als: “Hoe leer je je kind alleen thuis te zijn?” Kinderen van een jaar of 10 wordt geleerd hoe ze moeten reageren in noodsituaties: wanneer er een vreemdeling aan de deur staat en zelfs in geval van brand! Er bestaan postkaarten voor werkende moeders waarop staat: “Sorry omdat ik je vanavond niet in bed kan stoppen.” In sommige steden kunnen kinderen bellen naar Grandma please. Dan krijgen ze een ouder iemand aan de lijn, een soort surrogaatgrootmoeder, die kan helpen met het huiswerk of die gewoon luistert naar wat ze willen vertellen over de voorbije schooldag.

Ik denk dat alle Europese vrouwen die dit lezen, denken: “Dat gebeurt enkel in Amerika.” Want we zitten hier niet te wachten op dat soort diensten, we willen dat niet. Ook al gaan we uit werken en voelen we ons schuldig, we zijn niet immuun voor de behoeften van onze kinderen, we zijn niet egoïstisch. We proberen allemaal de zaken in evenwicht te houden. Ja, we gaan werken om onszelf te vervolmaken maar we gaan ook werken voor het welzijn van ons gezin, om een zekere levensstijl te bereiken waar onze kinderen kunnen van genieten.

Het wordt tijd dat we ons realiseren dat er een verschil bestaat tussen kinderen die hun ouders niet zo vaak kunnen zien als ze misschien zouden willen maar dat aanvaarden, en de kleine groep kinderen die echt verwaarloosd wordt. Je leest wel eens over rijke, werkende vrouwen die probleemloos de verantwoordelijkheid voor hun kinderen overdragen aan een oppas, maar dat is een minieme groep. De rest van ons kampt met schuldgevoelens.

Op het einde van uw eerste boek verzoenen man en vrouw zich opnieuw met elkaar. Vol berouw zegt de man: “Wij zijn de hebzuchtigste generatie uit de geschiedenis.” Is het echt zo erg met ons gesteld?

Voor de generaties na de sixties was het huwelijk een weg naar zelfrealisatie. “Ik trouw met je omdat je me gelukkig maakt.” Dat is naïef. Ik denk dat we niet erg realistisch zijn over het huwelijk.

Ik denk dat het ongelofelijk moeilijk is om in geval van een scheiding te voorkomen dat kinderen beschadigd worden. Dat kan enkel wanneer beide ouders over onvoorstelbare kracht en emotionele wijsheid beschikken. Je ziet zo vaak dat een van de ouders of beiden zelf zoveel lijden dat ze hun kinderen uit het oog verliezen. We denken te veel dat alles bereikbaar is.

Ik heb op die laatste paragrafen ontzettend veel reactie gekregen. Een heel succesvolle, onafhankelijke vrouw die problemen had in haar huwelijk, belde me in tranen op en zei dat ze zich had zitten afvragen of ze zou blijven of gaan, maar dat ze door dit boek besloten had te blijven. Ik vind zo’n reactie verwarrend. Als je aan je computer zit te schrijven, verwacht je niet dat je zo’n emotionele reacties bij mensen kunt losmaken. Die vrouw heeft dus besloten om te blijven maar ik weet niet of ze nu echt gelukkig is. Misschien zijn haar kinderen gelukkig. Een ander bedankte me omdat het boek volgens haar mensen ertoe aanzette anders te gaan denken over het huwelijk. Dat was niet mijn bedoeling. Wel vind ik dat we meer met anderen rekening moeten houden. In mijn familie is een man weggelopen van zijn gezin. Als je ziet hoe wanhopig de kinderen zijn en hoe blind die man daarvoor is, dan is dat verbijsterend. We zijn zo goed opgeleid, zo emotioneel opgeleid, we weten alles over psychotherapie, we lezen zelfredzaamheidsboeken. Hoe is het dan in godsnaam mogelijk om zo blind te zijn voor wat zich onder je eigen neus afspeelt?

U schrijft: “Diegene die voorzien van een gladde, gouden ring de kist in gingen, waren helden, dat vond ik tenminste.” Is dat niet een beetje overdreven?

Ik denk het niet. Ik denk dat het erg moeilijk is om gedurende 40, 50 jaar getrouwd te blijven. Ongelofelijk moeilijk, vooral als het niet hoeft. Ik hoef niet getrouwd te blijven, want ik ben financieel onafhankelijk. Mijn man en ik zouden morgen uit elkaar kunnen gaan en ik zou er financieel niet slechter aan toe zijn. Het is een zéér actieve keuze om gehuwd te blijven.

Als je tien jaar samenwoont met iemand, ken je elkaar door en door, ken je elke kleine gewoonte. Er zijn tal van kleine dingen die je kunnen ergeren, en die irritaties – die bij het huwelijk horen van zodra de romantiek weg is – kunnen zich gaan opstapelen. Door dat soort dagelijkse ergernissen denken vrouwen vaak: “Ik stap eruit”. Maar kort daarna zijn ze toch weer blij met hun huwelijk. Zolang de momenten van vriendschap en begrip overwegen, blijven ze waarschijnlijk getrouwd.

U bent blijkbaar geen voorstander van schuldloze echtscheiding?

Bij een schuldloze echtscheiding, die men momenteel in Groot-Brittannië wil invoeren, zeg je eigenlijk dat wanneer een huwelijk strandt geen van de partijen schuld draagt. Dat is volgens mij fout. Wanneer een huwelijk mislukt, is er natuurlijk schuld in het spel. Schuld is misschien een sterk woord, verantwoordelijkheid is beter.

Heel veel mensen hebben mij, na het mislukken van hun huwelijk, gezegd: “Waar ben ik fout geweest?” Dàt is wat mensen bezighoudt, wat ze willen te weten komen. Want als ze dat weten, kunnen ze hopen dat ze het de volgende keer beter zullen doen. Als loyale vriendin ben je geneigd te zeggen: “Neen, neen het is jouw schuld niet, de ander is een smeerlap.” Maar eigenlijk willen mensen iets leren uit deze ervaring. Ik bedoel niet dat ze zich schuldig moeten gaan voelen en daarvoor zwaar moeten boeten, maar men moet wel voorzichtig zijn in discussies over echtscheiding. Je mag er niet een soort vernisje over leggen zodat mensen er makkelijk overheen stappen. Je moet eerder mensen helpen te voorkomen dat ze dingen doen die ze niet willen doen.

U beschrijft hoe een koppel de liefde aan het bedrijven is terwijl ze een huilend kind aan hun bed negeren.

Voor een bepaalde groep van onze generatie is openlijke seks aanvaardbaar. Sommigen vinden het geen probleem als een kind toekijkt wanneer ze de liefde bedrijven. Over de vraag of er dingen zijn waar kleine kinderen zich beter niet bewust van zouden zijn, en of kennis op het gepaste moment en op de gepaste plaats moet worden doorgegeven, wordt gediscussieerd. Boeiend thema. In het boek is het een incident dat Eleanor aan het denken zet. Haar reactie is ook de mijne: afkeuring. Maar tegelijk stelt ze zich de vraag: ben ik een hopeloos ouderwetse, reactionaire moeder die het contact met de realiteit heeft verloren? Altijd is er die vraag: doe ik dit wel goed?

Van Louette Harding verscheen eerder bij uitgeverij Archipel “Vrouw op alle fronten”, 288 p., 500 fr. Vanaf oktober ligt “Vrouwen zoals wij”, 261 p., 739 fr. in de boekhandel.

Jo Blommaert / Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content