Goede lucht, zingende bossen, schoon water. Zweden gaat er prat op ‘de properste landbouw’ te hebben van de wereld. Ook gastronomie is er sinds kort een hot item. In de noordelijke provincie Norrbotten vind je niet alleen volop eland, rendier, wilde zalm, haring, forel en onnoemelijk veel bessen. Er is ook löjrom, de lokale ‘kaviaar’.

:: Deze reportage kwam tot stand met medewerking van SAS (02 643 69 00 of www.flysas.com), de Zweedse ambassade (02 289 57 60) en de Swedish Trade Council (02 501 53 54).

:: Voor meer info kunt u ook terecht op www.visitsweden.com of bij de plaatselijke dienst voor toerisme : glenn.douglas@kommun.kalix.se

Met een droge knack breken ze de zilveren visjes in tweeën. Geroutineerde handen persen er met een korte beweging de hel oranje viseitjes uit die opgevangen worden in grote plastic bakken. Het moet snel gaan. Het halve dorp is opgetrommeld om te helpen, oude vrouwen, jonge mannen, kleine meisjes. Het jongste, wat verlegen giechelend, ziet er nauwelijks twaalf uit. De ploeg bestaat uit zo’n vijftig mensen. Ze zullen bezig zijn tot een stuk in de nacht, want ze hebben vanavond nog vijf ton visjes te verwerken. En de oogst is vandaag niet eens zo goed geweest. De dag voordien was er wel zeventien ton opgevist en dat levert ongeveer vijfhonderd kilo viskuit op, de zogenaamde löjrom. Het is een felbegeerde delicatesse in Norrbotten, de uitgestrekte, maar dunbevolkte noordelijke provincie gelegen langs het topje van de Botnische Golf en grenzend aan Finland en Noorwegen : op een kwart van het Zweedse grondgebied woont er amper 2,8 procent van de bevolking.

De Zweden gaan er bijzonder prat op dat ‘hun kaviaar’ een vast onderdeel is van ‘hét diner aller diners’, het jaarlijkse Nobelprijs-banket, en ook bijzonder gewaardeerd wordt door de Zweedse koninklijke familie. De eitjes zouden knapperiger zijn en minder waterig dan hun ‘soortgenoten’ uit Rusland en Canada, omdat het water in het noorden van de Botnische golf zo koud is. Momenteel wordt geprobeerd om van de Europese Unie een beschermde herkomstbenaming te bekomen. “Alleen sterke en gezonde vissen kunnen hier overleven. Bovendien is het zo dat het water zich hier door toevoer van zuiver rivierwater om de vijf jaar ververst, in het zuiden van de Botnische Golf is dat maar om de vijftig jaar”, zegt bioloog en plaatselijk visserijconsulent Glenn Douglas. Afkomstig van Nieuw-Zeeland, getrouwd met een Zweedse, heeft hij zich helemaal verdiept in de Zweedse natuur : “Je moet hier wel vissen en jagen, want buiten de schitterende, ongerepte omgeving is in het hoge Noorden met zijn lange winters niet veel te beleven”, zegt hij. Door zijn gesprekken sijpelt heimwee naar zijn geboorteland, maar toch is het vooral hij die ons attent maakt op de pracht van de noordse herfst met de rossig kleurende berken, de bijna lichtgevende rendiermossen tussen de duistere naaldbomen, de roerloze meren die als spiegels de kraakheldere lucht en de eindeloze bossen weerkaatsen, de arctische zwanen met gele bek die twintig jaar geleden bijna uitgestorven waren, maar nu volop gedijen. Hij is het ook die erop staat om ons, net voor de terugreis vanuit Luleå, tijdens een korte natuurwandeling nog te laten proeven van de oerstilte en van het voor ons vreemde, betoverende zingen van de bossen.

Dag en nacht

Het löjrom-seizoen is kort – het loopt van 20 september tot 21 oktober – en dan wordt er de klok rond gewerkt. Kristina en haar man Kent Karlsson runnen samen het zeer succesvolle bedrijf Guldfisken en zijn een van de veertig licentiehouders die het recht hebben om in het noorden van de Botnische Golf te vissen op de löja, een kleine witvis ( bleak roe in het Engels), nauwelijks een twintig centimeter lang en 70 gram zwaar, die de ‘Zweedse kaviaar’ oplevert.

Om drie uur ’s ochtends verlaat Kent met zijn verroeste schip het oude, kleine vissershaventje van Storön, niet ver van het stadje Kalix en zo’n vijftig kilometer van de piepkleine gemeente Haparanda, waar de Torniorivier, die de grens vormt met Finland, uitmondt in de Botnische Golf. Ze zijn altijd met zijn twee- en, het grote net wordt tussen de twee boten over de bodem gesleept. Het wordt pas in de late namiddag opgehaald als het bol staat van de vis.

“Iedereen hier in het dorp heeft wel iets te maken met de visvangst”, zegt Kristina. “In mijn schoonfamilie zijn ze al generaties lang, zolang men zich kan herinneren, bezig met de löja-vangst. Ook onze zonen zitten in de business, de oudste, 20, is kok, de jongste, 18, zit mee in de zaak. Anders gaat het niet, heb je geen familieleven.” Kristina’s taak begint zodra de vangst is binnengehaald en gaat vaak door tot de volgende morgen. De vissen worden getrieerd, mannetjes en vrouwtjes gaan in aparte bakken. De mannetjes worden verkocht om op te eten of verwerkt te worden in vismeel. De vrouwtjes worden gewassen, in tweeën gebroken, ontdaan van hun precieuze kuit en later ook verwerkt tot vismeel. Eens de kuit verzameld, wordt die overgebracht naar het huis met werkplaats van de Karlssons in Pålänge, niet ver van Storön vandaan. Het is, zoals bijna alle huizen hier, opgetrokken uit hout.

Dan trekt Kristina zich terug in de werkplaats, om er op haar eentje de massa löjrom zuiver te maken, zout toe te voegen en te bewerken volgens een geheim recept. Dat duurt meestal tot in de vroege uurtjes. Dan wordt de ‘kaviaar’ ingepakt en vervoerd. Vers of meestal diepgevroren naar lokale winkels of licht gepasteuriseerd voor het buitenland. En dan begint een nieuwe dag, met een nieuwe vangst en hetzelfde scenario dat zich herhaalt, vijf weken lang.

“Gedurende die hele periode slaap ik maar een uur of tien per week”, zegt Kristina, die er net als haar man, nog verrassend fris en jong uitziet (dankzij de vele vis ?). “Wij hebben een goed leven”, zegt ze vol overtuiging, terwijl ze ons meeneemt naar haar huis waar zij ons, samen met enkele meisjes een tiengangenmaaltijd bereidt. Om te beginnen natuurlijk löjrom, dat op zichzelf vrij neutraal smaakt, maar het best tot zijn recht komt bij de kaastaart die ze erbij serveert. Gevolgd door andere heerlijkheden uit de streek, zoals hot smoked char, een soort arctische zalm, of regenboogforel met look en basilicumsaus, vergezeld van het heerlijke polarbröd.

Stinkende lekkernij

In het eenvoudige maar vrij ruime houten huis van Kristina en Kent, volgestouwd met bootmaquettes, wat kitscherige schilderijen van lokale natuurtaferelen en kanten gordijntjes voor de ramen, hangt een gemoedelijke sfeer. Terwijl de nacht valt en de maaltijd rijkelijk overgoten wordt met champagne, witte en rode wijn, bier en whisky ontspint zich een geanimeerd gesprek. Kristina vertelt hoe zij, jaren terug, toen de visserij alleen niet leefbaar bleek, tegen beter weten in, in the middle of nowhere waar zij wonen, begon met in de schuur bij het huis gerookte en gemarineerde vis te verkopen. Het bleek zo’n onverhoopt succes dat zij de zaak moesten verhuizen. Sinds enkele jaren hebben ze een goeddraaiende supermarkt in Luleå, met als hoofdmoot vis. Maar de echte trekpleisters zijn Kristina’s eigen visbereidingen waarvan zij de recepten angstvallig geheim houdt, en uiteraard de löjrom, die meer en meer, ook buiten de Zweedse grenzen, als de ‘gouden kaviaar’ wordt geapprecieerd.

Met enig leedvermaak sluiten de Karlssons de avond met een andere Zweedse specialiteit : Kent opent, buiten, onder de sterrenhemel, een blik surströmming, de fameuze gefermenteerde haring, waarvan de stank van rotte eieren voor onze niet-geprepareerde neuzen zelfs in openlucht nauwelijks te harden is, maar die in Noord-Zweden van oudsher als een lekkernij geldt. Alleen de dappersten onder ons proeven met de nodige grimassen een klein stukje van de scherpe, zuursmakende vis terwijl onze gastheer er zich, met zichtbaar genoegen, de vingers bij aflikt. “Je wordt er niet ziek van”, zegt hij geruststellend. “Hoe ouder de vis, hoe liever we hem hebben.” ’s Anderendaags, bij de terugreis, lijkt de doordringende smaak ons nog als een levend souvenir te vergezellen.

Tekst Sabine Lamiroy

De Zweden gaan er bijzonder prat op dat ‘hun kaviaar’ een vast onderdeel is van ‘hét diner aller diners’, het jaarlijkse Nobelprijs-banket.

Vaak wordt de hele nacht doorgewerkt om de vangst van de dag, soms tot twintig ton, te verwerken. De vrouwelijke visjes worden gewassen, in tweeën gebroken en ontdaan van hun precieuze kuit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content