Hoe begin je aan één immense ruimte? Met schetsen, denken en piekeren over hoe je openheid behoudt en toch indeelt. Een schoolvoorbeeld in New York.

F ields of occupation en connective cuts: het zijn deze twee Engelse begrippen die het architectuurprincipe van deze New Yorkse loft kunnen verklaren. De twee Engelstalige begrippen zijn van de Nederlandse architecte Winka Dubbeldam, die woont en werkt in New York. Zij ontwierp voor een investment banker en kunstverzamelaar uit London deze New Yorkse loft. Omdat de drukke werkzaamheden van deze global traveller hem verplichten om veelvuldig in New York te verblijven, gaf hij aan Archi-tectonics, de studio van Winka Dubbeldam, de opdracht om voor hem een loft in The Big Apple te ontwerpen.

De loft is voorzien van de laatste technische snufjes en verwijst naar het hectische nomadenbestaan van de bewoner, die pendelt tussen de metropolen Londen en New York. De inrichting van deze gigantische loft op de 5de verdieping van een SoHo-gebouw was een behoorlijke uitdaging voor Winka Dubbeldam. Om te beginnen: de oppervlakte die toch zo’n 450 m² bedraagt. En dan: de opdrachtgever gaf haar carte blanche, wat je ook al niet lichtvaardig kan opnemen. Een reeks eisen, hoe uitvoerig ook, is ondanks de schijnbare beperking soms toch makkelijker als uitgangspunt. Weten voor wie, waarom en wat: het kan houvast bieden aan ontwerpers en architecten. Maar als je de uitdaging moet aangaan met enkel de omgeving, dan gaan er flink wat schetswerk en een heel denkproces aan vooraf. Je constant afvragen wat deze ruimte je wil vertellen, beheerst dit proces van conceptueel denken. In feite reconstrueerde Winka Dubbeldam het appartement met wat zij additions and divisions noemt; toevoegingen en afscheidingen. Om het concept te behouden en het immense vertrek toch op te delen, introduceerde Winka Dubbeldam fields of occupations: functionele zones. Tussen deze gebieden behield ze veel open ruimtes. De woonst is georganiseerd rond deze zones van koken en eten, baden en slapen, en de onderlinge overgangen werden vormgegeven als connective cuts: ‘verbindende snedes’, om zowel continuïteit te scheppen als om de verschillende functionele ruimtes van elkaar te scheiden.

Zones maken die in elkaar overvloeien en zo weinig mogelijk scheidingswanden plaatsen: dat was het uitgangspunt. Er zijn zulke cuts bij de entree en de keuken, bij de open haard, bij de badkamer en bij de twee gastenkamers. Bij de ingang plaatste de architecte een wand die aan twee kanten een rol speelt. Als je uit de lift stapt, geeft de wand een zekere privacy en beslotenheid aan de entree. Aan de kant van de keuken is het de muur achter het aanrecht.

Om beide gebieden met elkaar te verbinden, is er een lange horizontale sleuf gemaakt waardoor je een panoramisch, maar omkaderd overzicht hebt over de living en eethoek. Omdat die sleuf niet op ooghoogte zit maar lager, is er een interactie nodig: je moet bukken om te kunnen kijken.

De originele houten kolommen werden geschuurd en gebeitst en daardoor weer in ere hersteld. Zij geven de ruimte dat authentieke loftgevoel. Aan een van de kolommen werd een dubbel werkblad opgehangen; één is van beton, het andere van acryl en kan verdraaid worden. Zo wordt het in een handomdraai een ideaal ontbijthoekje.

Die 6 meter lange vorm verbindt de aan de westkant gelegen living met de meer achterin gelegen gebieden zoals studie-, slaap- en badkamers en logeerkamers aan de oostkant. De meer privé-gebieden zijn door een plafondhoge wand van staal en Japans sumi-glas (folieglas) van de rest gescheiden. Het metalen kozijnwerk met de lichtgebogen lijn doet denken aan een ruimtecapsule. Het vertrek daarachter lijkt te ademen, en daardoor geeft het de indruk contact te zoeken met de belendende ruimte. Ook het semi-transparante glas bevordert het contact. Daarom is ook de deur tussen de slaapkamer en de badkamer weggelaten. De badkamer, ook ontworpen door Winka Dubbeldam, is afgewerkt met blauw gepigmenteerd waterbestendig pleisterwerk. Deze uniforme afwerking bevordert de eenheid van de verschillende onderdelen; wastafels, douche en geïntegreerd ligbad. Een badkamer als één totale sculptuur.

De living bestaat uit twee verschillende zitgroepen; één van verschillende losse meubels bij de open haard; sofa’s, dagbedden en zitkussens van B&B Italia en fauteuils van gevlochten leer. Verderop staan twee relaxfauteuils bij de flat screen-tv van Philips. De grote zitgroep staat op een sisalvloerbekleding, die in het beton is ingewerkt.

Het plafond met de lichtjes schuine vlakken en kleine niveauverschillen is een belangrijk onderdeel van het ruimtelijk concept van deze loft, en geeft tevens een intiem gevoel. Door de twee grote halfronde ramen in de voorgevel oogt het vertrek nog ruimer.

Vanaf deze plek heb je een geweldig uitzicht op de straten, kenmerkende watertorens en gietijzeren gevels van SoHo, zelfs de Empire State Building valt in het blikveld. Voor de kunstcollectie van de eigenaar – bestaande uit werken van Jean Dubuffet, Christo, Jean Michel Basquiat en Andy Warhol – werden de wanden wit afgeleverd.

Op verschillende plekken in het interieur werden ook horizontale consoles en planken opgenomen om vrijstaande beeldhouwwerken hun plek te kunnen geven. Het totaal werd daardoor een levend geheel, een Living Field, zoals het vooraanstaande Amerikaanse architectuurblad Interior Design deze woonruimte vorig jaar beschreef.

dubbele pag

Tekst Marc Heldens / Foto’s Marc Seelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content