Enkele weken geleden haalde Yves Saint Laurent in een emotionele afscheidsrede fel uit naar “zij die de mode gebruiken om hun ego te strelen”. Lees: de nieuwe snelle jongens en meisjes die middels globalistische marketingmachines de wereld bestoken met trends en hypes, en intussen met hun hond in de armen de cover van hippe modemagazines halen.

Generatiegenoot Emanuel Ungaro heeft er ook de buik van vol. Hij ziet de retromania van de laatste jaren als een gebrek aan creativiteit. “Het is bedroevend dat steeds meer jonge – en zelfs minder jonge – ontwerpers de jaren vijftig, zestig, zeventig en tachtig hernemen. Waarom? Die decennia liggen achter ons, ze hebben ze zelf niet geleefd.”

Ondanks de oprispingen van de wijze man is het toch weer van dat. Ditmaal een heruitgave van de summer of love. Hippiekinderen van de jaren zeventig, snuffel nu alvast op zolder. Libertybloempjes, patchwork en macramé… alles is terug. Maar intussen luistert het schaap dat de commune van wol voorziet naar de naam Dolly, noemen de contestanten zich nu andersglobalisten en is het Amerikaanse Pentagon beducht voor een soort Vietnamsyndroom na Afghanistan. Een mens zou voor minder de werkelijkheid ontvluchten. Escapisme biedt redding. Op zoek naar verloren onschuld lenen ouders het sprookjesboek van hun kinderen. Holly Hobbie doet het weer goed als stijlboegbeeld en Harry Potters schatkist puilt uit.

En net als opium in psychedelische tijden steekt ook religie opnieuw de kop op. Communicanten bij Viktor & Rolf, boeddhistische teksten bij Yohji Yamamoto en Hare Krishna bij Jean-Paul Gaultier. De helft van het molto sexy ontwerpersduo D&G, Stefano Gabbana, bekent zelfs elke zondag braaf naar de kerk te gaan. Als het van hem zou afhangen, werd de Sixtijnse Kapel herdoopt tot Sextijnse.

Maar de sterkste drug om de werkelijkheid door een roze bril te zien, blijft de liefde. Ondanks Linda Asselbergs‘ hartstochtelijk pleidooi voor een nieuwe romantiek, dreigen bloedrode zonsondergangen weer op de ansichtkaarten te verschijnen, wast iedereen zich deze zomer met Timotei, mogen alleen Bilitis-meisjes achter op de motor en vullen de sprookjes uit duizend-en-een-nacht de dromen. Wie aan de zeemzoete romantiek wil ontsnappen, boekt het best nu al een vliegtuigticket naar het Verre Oosten. Ayatollahs houden naar het schijnt ook niet zoveel van frivoliteit. Angsthazen met vliegfobie kunnen zich natuurlijk ook tot aan het volgende modeseizoen opsluiten in de kelder, het tuinhuis (misschien toch te romantisch?) of een bunker.

Modeontwerpers laten zich alvast niet afschrikken door het doembeeld van de clash of civilisations. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat ze hun ticket gereserveerd hadden voor 11 september. “Mode moet anticiperen”, orakelt Ungaro en dat deed ze. Enkele maanden voor de CNN-camera’s de ogen van de wereld op het Oosten richtten, was de mode er op zoek naar de magie van een zeldzame woestijnroos. Bij hun terugkeer bedolven ze de catwalk met hun reissouvenirs: kazuifels, harembroeken en sluiers.

Eén ding is zeker: in het post-11-septembertijdperk laat de modewereld zich van haar mooiste kant zien. Onmiddellijk na het WTC-drama liet ze zich meedrijven op een golf van liefdadigheid. Een pr-stunt en aftrekbaar van de belastingen, zeggen critici, maar het valt niet te ontkennen dat maatschappelijke thema’s de glamour en glitter voor even hebben overschaduwd. En dat de choquerende porno chic-advertenties van vorig seizoen zijn vervangen door zachtere beelden. Al kan dat natuurlijk ook weer een marketingstunt zijn. ” Love is now sponsored by Diesel“: het Italiaanse jeanslabel doorprikt nogmaals de ballon. Heeft mode dan toch een hart van steen? Reduceert ze tienermodellen tot barbies, zoals Annemie Struyf in A la limite schrijft?

De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden. Uiteindelijk doen modefotografen en stilisten niet meer dan wat Rubens en Gauguin hebben gedaan. Wellicht kregen hun modellen ook wel krampen, naakt waren ze in elk geval.

“Het is niet aan de mode om de wereld een geweten te bezorgen. Mode is net als andere beeldende kunsten een expressiemiddel,” stelt Veronique Branquinho. Wie heeft gelijk? The answer my friend, is blowing in the wind…

PASCALE BAELDEN,

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content