LIEFDESBRIEF AAN VENETIË

"Wat elders banaal is, levert in Venetië fascinerende beelden op : àlles gaat over het water (hier het Canal Grande), per boot, van voedsel tot vuilnis." © GETTY

Venetië heeft lovers en haters. Sommige bezoekers vinden dat de grachten stinken. Anderen ergeren zich blauw aan het verpletterende toerisme. Voor Luckas Vander Taelen is het onmogelijk om niet van de stad te houden.

Nooit zal ik vergeten wat me overkwam toen ik als prille vijftienjarige het station van Venetië uit kwam gewandeld. Telkens ik er terug kom, ga ik naar de trappen van het Stazione Santa Lucia. Daar denk ik dan aan die dag in juli van meer dan vier decennia geleden, toen ik, als geslagen van de hand van een door een Venetiaanse meester geschilderde God, niet meer bewegen kon, omdat er te veel indrukken tegelijk op me afkwamen : het geluid van de pruttelende watertaxi’s, de vaporetti, het gekwetter van duiven, meeuwen, gidsen en toeristen, de glinstering van de zomerse zon op het groene water onder de Ponte degli Scalzi, de eerste van de drie bruggen over het Canal Grande, dat zich van hier af als een statige waterslang in een sierlijke S naar San Marco slingert.

Daar wil iedereen naartoe, San Marco, het ultieme symbool van de stad. Maar de onvoorstelbare hoeveelheid bezoekers maakt dit haast onmogelijk. Er is zeker in het toeristisch hoogseizoen (dat wel lijkt te duren van januari tot december) geen doorkomen meer aan in de kleine straatjes. Net zo min als bij de statige Rialtobrug, ooit het commerciële hart van het machtige Venetië, waar evengoed oosterse zijde en specerijen als westers hout en koper verhandeld werden en waar ’s avonds verleidelijke courtisanes rondhingen op zoek naar een rijke prooi. De brug is nog altijd even mooi, maar gedegradeerd tot een overvolle halte in een toeristisch parcours. Hoe jaloers ben ik op Michael Caine, die in de film Youth van de Italiaanse regisseur Paolo Sorrentino helemaal alleen over het onder water gelopen San Marco stapt. Aan gewone stervelingen is dit niet gegeven, tenzij je heel vroeg uit je bed komt om de stad te zien ontwaken. Il est cinq heures, Venise s’eveille

De ochtendstond : dan zie je het echte, het levende Venetië. Wat in andere steden banaal is, levert hier altijd fascinerende beelden op : alles gaat immers over het water, per boot, zowel het ophalen van vuilnis als het bevoorraden van winkels en restaurants. Bouwploegen laden stenen, cement en werktuigen uit. Leveranciers klimmen gehaast uit hun bootjes en lopen met kleine karretjes de trappen van de bruggen over en lijken blind hun weg te vinden in het doolhof van straatjes en steegjes. Maar ook de politie patrouilleert met loeiende sirenes over het water en doden worden met zwarte motorboten naar hun laatste rustplaats op het eiland San Michele gebracht. De vaporetto-stop aldaar heet toepasselijk Cimitero en een bezoek aan dit immense kerkhof is meer dan aanbevolen. Het is misschien wel de enige plek in Venetië waar het echt rustig is.

EEN SCHONE SLAAPSTER

Venetië is een overweldigende stad die niemand onverschillig laat. Er zijn lovers en haters. Mijn moeder was er één keer en ze vond dat de grachten stonken. Een vriend ergerde zich blauw aan Japanse en Chinese toeristen die achter het vlaggetje van hun gids aanhuppelen. De eerste kennismaking is voor velen ook de enige en dat is jammer, omdat deze stad zich niet gemakkelijk geeft. Maar ook wie er vaker komt, moet ergerlijke hindernissen overwinnen. Hotels zijn te duur, te veel restaurants hebben de traditionele keuken vervangen door fastfood. En het verpletterende toerisme maakt het bijzonder moeilijk om de stad in al haar veelzijdige schoonheid te zien. Meer dan het wegzakken in de lagune is de druk van dat massatoerisme de grootste bedreiging: bewoners trekken weg en verhuren hun huizen aan bezoekers. Als het echte leven verdwijnt, dreigt Venetië een levenloos museum te worden, een Italiaans Bokrijk, dat past bij de mastodontische cruiseschepen die hun passagiers voor een halve dag de stad in jagen. De mooiste stad ter wereld als een wegwerpbestemming voor gehaaste toeristen die snel wat selfies maken op San Marco en te veel geld uitgeven aan een gondeltochtje onder de Brug der Zuchten. Wie dat schouwspel ziet, kan gemakkelijk gedegouteerd raken en de Serenissima voorgoed de rug toekeren.

Toch heb ik nooit begrepen dat het mogelijk is om niet van deze stad houden ; ik was er meteen door gefascineerd. Maar in één keer lukt het niet ; je moet er een aantal keren komen en de tijd nemen om je te laten overweldigen. En de grootsheid van de stad te zien in kleine details. Het volstaat een hoekje om te lopen om in kleine straatjes de onaangetaste schoonheid te zien. Venetië heeft nauwelijks nieuwbouw. Het lijkt wel of de stad al eeuwen dezelfde is. Een Schone Slaapster, op wie de tijd geen vat heeft. Ik leerde door de jaren Venetië niet te benaderen zoals dat haast opgedrongen wordt als je er aankomt. Het is helemaal niet erg om San Marco niet te betreden, het plein is zo mogelijk nog mooier als je het van ver ziet, als je er met de vaporetto voorbijvaart. Zo kijk ik graag naar San Marco, vanuit de boot, als ik op weg ben naar de Giardini, het grote park bij het oostelijke uiteinde van de stad, waar om de twee jaar de Biënnale wordt gehouden, zowat de belangrijkste afspraak van de moderne kunst en mijn alibi om minstens om het jaar naar Venetië te gaan. Een vermoeiende onderneming, al die nationale paviljoenen in de Giardini te bezoeken en dan nog het enorme Arsenale. Daar werden vroeger boten gemaakt, nu is het de tweejaarlijkse speeltuin van artistiek Europa. Over heel de stad zijn bovendien tentoonstellingen in de marge te zien, veelal gratis. Zo kwam ik nu terecht op het eiland San Giorgio (tegenover het San Marcoplein), waar een Catalaans kunstenaar vijf grote albasten beelden had neergezet in de gangen van het klooster. Hedendaagse kunst in een eeuwenoud gebouw : voor mij het hoogtepunt van deze Biënnale.

OP EEN MILJOEN HOUTEN PIJLERS

Vanop de trappen van de San Giorgiokerk kijk ik graag naar de overkant, naar de Punta della Dogana, waar het Canal Grande samenvloeit met het Guideccakanaal. Op die magische plek toverde de Franse miljonair François Pinault met veel geld de leegstaande opslagplaatsen van de douane om tot een bijzonder mooi museum. Ernaast staat de Basilica de Santa Maria della Salute. Negentigduizend Venetianen waren in de zeventiende eeuw aan de pest bezweken ; een kerk gebouwd ter ere van de Heilige Maagd zou verder onheil afwenden. De Salute moest daarom een bijzonder imposante kerk worden. Maar wat je niet ziet, is al even indrukwekkend als de barokke architectuur : om te vermijden dat de basiliek zou wegzakken in de moerassige ondergrond, werden eerst meer dan een miljoen houten pijlers van vier meter lang de moerassige grond in geslagen : exact 1.106.657 stuks ! Dat werk alleen al duurde meer dan twee jaar. Het zou nog een halve eeuw wachten zijn voor de Basilica in 1681 werd ingewijd. Ik kan niet meer in Venetië rondlopen zonder te denken aan dat vreemde, ondergrondse woud van ontelbare onzichtbare eiken staketsels waarop elke straat, plein, huis of kerk in deze stad rust.

Er zijn in Venetië zoveel prachtige kerken dat één mensenleven niet genoeg is om ze allemaal te zien : 139 zijn er, de 28 op de eilanden niet meegeteld. Op een zondagse dwaaltocht kwam ik terecht op de Campo San Pantalon, een pleintje vlak bij een klein kanaal waar ooit een vismarkt was. Daar staat een kerk uit de zeventiende eeuw met een façade die nooit is af geraakt en die is genoemd naar de heilige Pantalon. Een onopvallend gebouw, je zou er zo voorbijlopen. Binnen was ik, op een eenzame opzichter na, alleen en ik zag er een tijd heel weinig omdat mijn ogen moesten wennen aan de duisternis. Toen zag ik het onwaarschijnlijk beschilderd plafond dat het martelaarschap van de heilige Pantalon vertelt. Dat is waarom ik zo van deze stad houd : omdat ik er telkens weer verrast word door onverwachte schoonheid. De plaatselijke gids haalde me uit mijn betovering : “Dit is het grootste olieverfschilderij ter wereld : 44 vierkante meter ! Het plafond is bezet met veertig canvassen die aan elkaar genaaid en geplakt zijn.” Gian Antonio Fumiani werkte er 24 jaar aan en zou bij het beëindigen van zijn werk van de stelling getuimeld zijn, maar dat verhaal is misschien niet waar. Se non è vero, è ben trovato, zeggen de Italianen : ook al is het niet waar, ’t is goed bedacht. De schilder ligt begraven in de kerk, dat is in elk geval waar.

WEG VAN DE BETREDEN PADEN

Een klein bruggetje verder ligt het grote Campo Santa Margherita en misschien is dit wel de beste plek om het levende Venetië te zien, vlak bij de Universiteit Ca’Foscari. Hier drink ik graag een caffè macchiato, omringd door jonge studenten en oude Venetianen die genieten van hun aperitief of er gewoon hun inkopen doen. Een wijk die lijkt te weerstaan aan de druk van het toerisme, een parel om te koesteren…

Maar soms gebeurt het dat het ook mij te veel wordt in Venetië. Dan steek ik over, naar het Lido, het strand op een vlakbij gelegen eiland, enkele vaporetto-stops ver van San Marco. Wie Visconti’s Death in Venice net als ik een meesterwerk vindt, kan hier zo de vijfsterrenhotels binnenlopen waar het melancholische personage van Dirk Bogarde logeerde. Het kitscherige Excelsior Hotel, met een presidentiële suite van 2000 euro per nacht, is mijn favoriet. Maar geen nood, de prijzen van hotels zijn hier vaak lager dan in de rest van Venetië. Zwemmen in zee en zonnen op het strand is de ideale manier om de drukte van Venetië even te vergeten. En met de vaporetto sta je op tien minuten op San Marco. Als je daar naartoe wilt natuurlijk, want laat dit de les zijn die ik na al die jaren heb geleerd : ga weg van de betreden paden en zoek zelf je weg, loop naar de wijken waar er echt geleefd wordt. Daar is zo veel moois te zien, dat je niet rouwig bent dat je San Marco of de Rialtobrug niet op kon omdat iedereen dat wou. Loop verloren in de stad en kijk je ogen uit, want wat deze magische stad uniek maakt is dat er eigenlijk niets lelijks te zien is, dat alle huizen en gebouwen van een nergens anders te vinden harmonische authenticiteit zijn.

Door Luckas Vander Taelen

“Loop verloren in de stad en kijk je ogen uit, want wat deze magische stad uniek maakt is dat er eigenlijk niets lelijks te zien is”

“De eerste kennismaking met Venetië is voor velen ook de enige en dat is jammer, omdat deze stad zich niet gemakkelijk geeft”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content