‘Hartenheer’, een historisch liefdesverhaal rond de non-conformistische zestiende-eeuwse koning Christiaan II, is nog vers en de afstand met auteur nog klein. Raskin: “Ik geloof dat mijn boek hierover gaat: het leren kennen van mijn historische hartenheer op een manier waarop iemand zijn geliefde vandaag leert kennen.”

Wie blijft onverschillig voor charismatische mensen? Je bent meestal echt voor of helemaal tegen. Dat geldt ook voor de zestiende-eeuwse Deense koning Christiaan II. “Ooit zou ik nog graag een theatertekst over hem schrijven”, mijmert Brigitte Raskin. “Drie monologen: Christiaan in Kopenhagen in gezelschap van zijn minnares Duveke, Christiaan in Lier in tijden dat het allemaal stuk dreigt te gaan, en Christiaan tijdens zijn gevangenschap terug in eigen land.” Voor tegenstanders is deze koning een loser, voor Raskin een sympathieke hartenheer wiens verhaal het waard is verteld te worden. Het werd geen monoloog maar het boek Hartenheer, een koningsverhaal, het verslag van een tocht van nieuwsgierigheid en verbazing. Een zoektocht die niet alleen de dode Christiaan maar ook een levende geliefde in het blikveld haalt, en waarbij de grenzen tussen fictie en non-fictie voortdurend in elkaar overvloeien.

Brigitte Raskin: Christiaan werd koning, schopte in het rond en viel daardoor uit de gratie, ging naar het buitenland, woonde onder andere in Lier, en werd nadien gevangengezet in zijn eigen land. Uiteindelijk stierf hij, wijs geworden en onthecht. Dat zijn de feiten, maar ik wilde inderdaad het historische niet scheiden van de fictie. En fictie wordt het al als je een historisch feit een beetje anders vertelt.

Dat de lezer niet altijd weet wat nu wel of niet een feit is, vind ik prettig. Het is mijn spel. Zo is er een passage waarin een kanselier Christiaan per brief aanraadt zijn baard af te scheren. Wel, die brief bestaat echt. En Duveke, zijn Hollandse minnares, is inderdaad zeer plots gestorven, waardoor het vermoeden van vergiftigde kersen of appelen in verschillende bronnen te vinden is. Ik laat haar dan graag met die kersen spelen in mijn boek.

Eigenlijk was de vermenging van mythen en feiten ook zeer kenmerkend in die zestiende eeuw. Christiaan II heeft wel degelijk bestaan, en als lezers door twijfel gedreven in geschiedenisboeken gaan snollen, dan kan ik daar alleen maar blij om zijn.

In het parallelle, hedendaagse liefdesverhaal vraagt de vaag gehouden geliefde aan de schrijvende ikpersoon: “Gaat het over jezelf?” En zegt dan laconiek: “Hoe autobiografischer, hoe beter. Ikken, om te verkopen.” Ook een spel?

De huidige trends in de literatuur ergeren mij verschrikkelijk. Een boek moet sensationeel zijn, een persoonlijk verhaal bevatten of ten minste onthullend zijn. De literaire markt heeft zijn belangstelling verschoven van het werk naar de persoon van de schrijver. Auteurs die tot de verbeelding spreken, hebben vaak het meeste succes. Met alle sympathie voor wat Kristien Hemmerechts en Connie Palmen hebben meegemaakt, lijkt het wel dat schrijvers die zichzelf minder naar buiten brengen ook minder aandacht krijgen. Waar is de tijd dat schrijvers zeiden dat ze het enkel over hun werk wilden hebben? Dat je het boek moest lezen, want dat daar alles in te vinden was? In Het koekoeksjong, mijn eerste boek, schreef ik ook wel over mijn familie, maar dat gebeurde nogal onbevangen. Vandaag is dat graven een echte trend geworden. Ik doe er in Hartenheer aan mee, maar zet me er tegelijk ook tegen af. Het parallel hedendaags liefdesverhaal suggereert, maar houdt de dingen geheim die een lezer maar al te graag zou willen weten. Ik pak niet graag exhibitionistisch uit met het persoonlijke, en ik vind het geen must om over seks te schrijven. Ja, eigenlijk is dit ook een spel. Er zijn vele manieren om je uit te kleden, maar ik zoek het liefst naar een mooie manier.

Een ikpersoon die een geliefde heeft maar ondertussen bijna verliefd wordt op haar personage. Een suggestie van ontrouw?

Ontrouw en overspel houden me bezig en zijn dan ook vaak thema’s in mijn boeken. Christiaan II trouwde met Isabella, de zus van keizer Karel, maar hield veel van zijn minnares Duveke. En ook is er die geliefde in het parallelverhaal. Als je er als lezer van overtuigd bent dat hij bestaat, dan kan ik besluiten dat ik het goed beschreven heb. Of die nu wel of niet echt bestaat, is niet belangrijk. Anderzijds wil ik wel zeggen dat ik wel emotioneel schrijf. Zuiver over onderwerpen schrijven, dat is journalistiek. Maar pak ik het literairder aan, dan gaat het over emotie. Over de dingen die in mij zitten en die me bezighouden: liefde, dood, ontrouw. Daarom vind ik dat parallelverhaal ook zo belangrijk. Een klassieke biografie schrijven is een intellectueel werkje, maar Hartenheer heeft een emotionele motivatie. Ik wilde uitleggen waarom ik zo gek kan zijn, bijna verliefd, om achter de historische Christiaan aan te gaan.

Als we die tocht met u meemaken, dan beginnen we bij een bloedig tafereel waarin Christiaans vader een hoofdrol speelt; de onbekende strijd om het Noord-Duitse Dithmarschen, waarbij de boeren het halen op het leger. De overwinning van de kleinen op de groten. Uw linkse bloed?

Ik ben een ’68-er en zal het altijd blijven. In die tijd waren de vrouwen de meelopers, letterlijk de koffiezetters en de stencildraaiers. De emancipatie moest nog beginnen. Ik was in Leuven aangekomen als een braaf katholiek meisje, de dochter van de vrederechter van kleinburgerlijk Aarschot. Die periode in Leuven switchte er iets in mijn bestaan. Ik kwam in de democratische beweging van Leuven Vlaams terecht, en zag dat mensen dingen overboord gooiden: het gewicht van een katholieke opvoeding, de mannelijke hiërarchie, het burgerlijk establishment. Ook ik deed mee, uit een soort rechtvaardigheidsgevoel. Ik heb sindsdien veel gerelativeerd en spreek allang niet meer over het grote gelijk, maar als ik vandaag Frank Vandenbroucke bezig zie, dan doet me dat nog altijd deugd. Hij is ook van katholieken huize, en kiest in zijn socialisme nog steeds voor democratisering, zoals nu het socialiseren van de medische wereld.

Vandaar uw sympathie voor de Deense koning?

Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt door een krantenknipsel. Ik las dat hij zijn Hollands liefje Duveke niet verstootte voor de Habsburgse Isabella die hij huwde. En dat hij Sigbrit, de moeder van Duveke, het beheer van de schatkist toevertrouwde. Hij bekritiseerde de adel en slingerde de bisschoppen verwijten naar hun hoofd. Dat leek me wel een interessant figuur. En naarmate ik verder zocht, had ik meer en meer geluk. Ik noem hem een verlichte vorst; hij was graag machtig maar hield ook rekening met het volk.

En vocht ook graag.

Spijtig genoeg. Je moet weten dat ik eigenlijk volkomen antimilitaristisch ben. Ik denk soms dat dit het meest vrouwelijke element is in mijn boeken: het onbegrip voor jongens die soldaatje willen spelen. In Afghanistan zie ik eigenlijk alleen maar mannen optreden. Alsof ze het prettig vinden, alsof ze niet beter gewoon zouden gaan werken. Ondertussen staan de vrouwen op de achtergrond. Ze zien velen vertrekken en ze zien velen ook nooit terugkomen.

Het is vrouwelijk om de oorlog niet te begrijpen. In het verhaal van Christiaan II mag Margareta van Oostenrijk wel deelnemen aan de strijd, maar het is toch altijd de oorlog van de mannen. Ook vind ik ‘overwinning’ zo’n loos begrip. Dat is toch absurd, er zijn toch altijd langs beide zijden gesneuvelden. Nu in Afghanistan alles platligt, komen de berichten over de paraatheid van de wederopbouwers. Alsof eerst alles plat moet om werk te geven aan de opbouwers. Dat vind ik erg onfatsoenlijk.

Maar toch blijft de geestdrift voor deze vechtende koning overeind?

In mijn boek spelen de historische hartenheer, Christiaan, en de hedendaagse hartenheer, de niet nader genoemde. Ik breng hen met elkaar in verband door te zeggen: de mooiste blik die je op iemand kan werpen is die van de liefde. De blik van de intense aandacht. De blik waarmee je niet alleen denkt dat je lief wel mooie ogen heeft, maar waarmee je ook bekijkt hoe ze er werkelijk uitzien. Weet je dat het vooral mannen zijn die dat van hun geliefde niet weten? Als je heel aandachtig in de ogen van iemand kijkt, zie je van alles wat je nooit eerder gezien hebt. Dat gebeurt ook als je werkelijk iemands jeugd wil leren kennen. Het is liefde die daarvoor de drijfveer is.

Staat uw manier van zoeken naar Christiaan model voor het zoeken naar de eigenheid van een geliefde?

De vrouw van de Franse acteur Gérard Philipe vertelde na de dood van haar man over hun liefdesgeschiedenis en gebruikte toen het zinnetje: ” Toi seul me voyais, moi seule te voyais.” Dat vind ik immens mooi. Liefde die niet louter om verliefdheid en seks draait, die er zelfs aan voorbijgaat. Ik denk dat dat enkel kan als je in de ander het meest essentiële leert zien.

Liefdesverhalen hebben geen happy ending, lezen we in Hartenheer.

Liefde is op de lange duur toch altijd afscheid. “Ze leefden nog lang en gelukkig” blijft nooit voor eeuwig duren. Ook als een liefdeshistorie lang overeind blijft, eindigt ze – in het beste geval – met de dood. Ik ben een vijftiger en heb al genoeg rond mij zien gebeuren. Als het de dood is die de relatie eindigt, dat kan je zeggen dat het mooi is geweest. In Het Koekoeksjong schrijf ik over het verongelukken van mijn eerste geliefde, en ook de dood van mijn moeder – ik was pas 11 -, mijn vader en oom zit in mijn werk. Eigenlijk denk ik altijd aan de dood, maar tegelijk denk ik ook mooi over de liefde. In groeiende sympathie neem je ook de negatieve dingen erbij. Maar je moet natuurlijk jezelf blijven, dus moet je de grenzen aftasten van wat je wel en niet nemen kunt. Zo is het ook met Christiaan II gegaan. Hij trekt vanuit Lier opnieuw naar zijn land om oorlog te voeren en ik zeg dan: ik zal maar volgen. Ik ben dan een soort oorlogscorrespondent. De grens van het aanvaardbare is dan flinterdun maar haarscherp. Maar ondertussen weet ik intuïtief wat het is dat me aan hem bindt. Kijk, wie zoiets zegt, heeft het toch eigenlijk over liefde? Je hebt iemand heel goed leren kennen en je staat achter hem of niet. Liefde is niet blind, volgens mij. Bij verliefdheid is er misschien wel wat verblinding, maar bij echte liefde kijk je zo grondig dat je ook de slechte kanten ziet.

U reist Christiaan doelbewust achterna, maar ook vindt u hem op onverwachte momenten. Maken de verwijzingen naar de begrippen lot, toeval en bestemming deel uit van uw persoonlijke overtuiging?

Het overkomt me voortdurend dat er zich rode draden in mijn leven weven. Niet alleen in liefdesgeschiedenissen, ook in mijn werk en in mijn andere bezigheden. Bij het schrijven van Hartenheer had ik zeer sterk deze ervaring. Maar als ik het probeer te verwoorden, dan voel ik dat het amper uit te leggen is. Ik lees een krantenartikel over Christiaan en kom bij Hans Christian Andersen terecht. Die blijkt een voorstander van die loserkoning te zijn en schrijft ook dat hij graag Christiaans biografie had geschreven. Ik vind Deense teksten en ontdek dat de hospita van mijn zoon Deens doceert en deze teksten dus kan vertalen. Ik ga naar Denemarken en kom bij een koppel terecht waarvan de man Nederlands spreekt en een van mijn boeken gelezen heeft. Ik leg hen een vraag voor en dan blijkt dat er in hun kelder een boek ligt waarin het juiste antwoord staat. En, gewoon een grappig toeval, ik ga naar Ikea om een matje te kopen, en wat ik uitkies blijkt de naam te dragen van een Deens stadje waarover ik net aan het schrijven was. De opeenvolging van al deze feitjes vind ik vreemd.

Natuurlijk heb ik vaak geluk met deze dingen, en help ik het geluk ook door niet op te houden met zoeken. Maar toch heeft het iets vreemds. En dat moet je natuurlijk willen zien. Ik bedoel, het is aan jezelf om de gelukkige toevalligheden op te merken en ze toe te laten je mee te slepen. Het mooiste toeval vond ik het einde van het verhaal van Christiaan. Hij sterft in gevangenschap en wordt begraven in de sprookjesstad Odense. Ik zoek zijn graf en zie dat ook zijn ouders en zijn broertje, zijn vrouw en zijn zoon daarin begraven liggen. Dat vind ik na dat verhaal van scheiding en ongeluk zo’n prachtig einde. Ook hier vertel ik het gewoon, ik wil er verder niet aankomen. Dat ze allemaal op die plek uitkomen, heeft iets van schoonheid.

Als u vertelt dat Christiaan in gevangenschap sterft, lijkt er wel een protest in door te klinken. Ook de dood van Sigbrit, Duvekes moeder, is indrukwekkend.

Ja, ik dacht ook echt aan Amnesty International toen ik dat schreef. Frederik II heeft hem ten onrechte de troon afgepakt, en ik wil daar mee tegen protesteren. Christiaan II was een politieke gevangene, en heeft net zolang als Nelson Mandela in afzondering gezeten. Het laatste wat van Sigbrit geweten is, is dat ze, ondertussen non geworden, in de gevangenis belandde. Op het moment dat ze voor niemand meer belangrijk was, mocht ze gerust geliquideerd worden, zo lijkt het wel. Voordien was ze al in een ton op het schip van Christiaan geladen, omdat het volk haar anders toch maar uitjouwen zou. Hoewel zij prima de de financiën beheerde, bleef zij toch de moeder van de minnares. Er gaat een verhaal dat haar grafsteen aan de poort van een edelman werd gelegd, en dat de passerende adel erop spuwde en plaste. Dat was het resultaat van Christiaans onbezonnen manier van ingaan tegen de adel.

Keizer Karel deed het anders, hij zorgde dat de adel met hem samenwerkte. Maar dat diplomatieke aanvoelen had Christiaan niet.

Hartenheer is een historisch liefdesverhaal. Is het ook een politiek boek?

Het houdt zeker een spiegel voor. Gedoe met geld, leiders die uit zijn op eigenbelang, het wisselen van bondgenoten en het politieke gekonkel; het is vandaag toch niet anders. Hartenheer is ook een zeer Europees boek. Ondanks de tegenstellingen en de bemoeienissen was Europa in die tijd veel hechter dan nu. Iedereen botste met iedereen, maar iedereen hield zich ook met iedereen bezig. Ook viel het me op dat alle talen die in het boek voorkomen niet zoveel van elkaar verschillen. Eigenlijk kan je altijd wel iets begrijpen van een andere Europese taal. Christiaan circuleert in een Europa zonder grenzen, en dat is volgens mij, afgezien van de oorlogen, wel een beter Europa dan het bureaucratische bolwerk van vandaag.

Om een boek te schrijven over een figuur uit Denemarken moet een mens toch wel nieuwsgierig aangelegd zijn, niet?

Toen ik als kind van zes bij de gidsentak de kabouters ging, kreeg ik als totem kabouter Weetgraag toegewezen. Ik ben nog steeds ontzettend benieuwd naar de levens van mensen. Ik weet dat nieuwsgierigheid ongezond kan zijn, maar ik hou van nieuwsgierigheid die door afstandelijkheid wordt ingetoomd. Ik wil mijn interesse als historica combineren met het journalistieke zoeken en het literaire schrijven. Ik ben drie jaar met Hartenheer bezig geweest, en ondertussen heb ik culturen leren kennen, geschiedenis uitgeplozen, een taal geleerd, vrienden gemaakt, gereisd, mijn visie op liefde geuit.

Christiaan II…

– werd geboren in 1481 als kind van de Deense koning Hans en Christina van Saksen.

– was koning van Denemarken, Zweden en Noorwegen van 1513 tot 1523.

– trouwde in 1515 met Isabella van Oostenrijk, de jongere zus van keizer Karel.

– kwam in 1521 op bezoek in de Nederlanden.

– werd in 1523 door de adel uit zijn land verdreven en woonde in Lier, in het Hof van Denemarken. Tijdens deze ballingschap, in 1526, stierf Isabella terwijl ze in Gent was.

– had een hoogoplopend conflict met landvoogdes Margareta Van Oostenrijk, die in Mechelen woonde.

– keerde terug naar Denemarken om zijn land te veroveren, maar werd gevangengenomen.

– overleed in gevangenschap in 1559.

‘Hartenheer’, Brigitte Raskin, Van Halewyck, 255 p., 798 fr./ 19,75 euro.

Gretel Van den Broek / Foto Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content