Twee keer getrouwd, twee keer gescheiden : zijn liefdesleven verliep nogal grillig. Eind vorig jaar stapte hij voor de derde keer in het huwelijksbootje. Na lange omzwervingen voelt het alsof hij op zijn vierenvijftigste eindelijk is aangekomen waar hij thuishoort. FRANS (54)

Mijn eerste vrouw was zwanger toen ik haar ontmoette. Voor mij maakte dat geen verschil. Verliefd tot over mijn oren, trouwde ik met haar. Van ons eerste kind, dat van gemengd bloed is, mag ik mij dus niet de biologische vader noemen. Maar ik heb het wel erkend en voel mij ook echt zijn papa. Er kwamen nog vier kinderen. Ook het laatste heeft mijn genen niet. Mijn vrouw vertelde me dat het de vrucht was van een verkrachting. Later bleek de echte vader mijn beste vriend te zijn. Ik heb dat kind ook erkend, maar ons huwelijk liep wel op de klippen.

Ik hertrouwde, maar vijf kinderen binnenbrengen in een huwelijk betekende een ware beproeving. Vooral omdat mijn tweede vrouw niet van kinderen hield. Daar liep mijn tweede huwelijk op stuk, inmiddels acht jaar geleden. Daarna hield ik het huwelijksleven voor bekeken. Ik leefde alleen verder, genoot van de vrijheid en voelde me prima. Zo mocht het altijd blijven.

EEN GOEDE VRIENDIN

Aan de andere kant van de provincie maakte een vrouw op datzelfde ogenblik een eind aan hààr relatie. Achttien jaar had ze samengeleefd met een man die ze zielsgraag zag. Achttien jaar was ze erg gelukkig. Tot er een andere vrouw in het spel bleek. Een goede vriendin, die tot de intimi van het koppel behoorde. Ze vroegen haar vaak mee uit en namen de vriendin, die single was, zo’n beetje onder hun vleugels. Toen werd de man verliefd. Hij liet zich meeslepen en beminde in het verborgene. Toen de verhouding uitlekte, was de breuk onherstelbaar. Zijn vrouw voelde de grond onder haar voeten wegschuiven. Nooit had ze het mogelijk geacht dat dit kon gebeuren. Ze ging op zichzelf leven, niet van plan zich ooit nog aan een man te geven.

Ik kende haar. Tenminste, ik had haar lang geleden gekend, toen we allebei nog tieners waren. Zij veertien, ik zeventien. We woonden in dezelfde streek en deden veel dingen samen. Feestjes, uitstapjes met vrienden, maar vooral de motortochten met haar achterop waren mij bijgebleven. Het was een leuke meid. Ik kon erg goed met haar opschieten. Maar ze was het liefje van een goede vriend, en bijgevolg bleef mijn relatie met haar platonisch. We verloren elkaar uit het oog en dertig jaar lang hoorden we niets meer van elkaar.

DIE AVOND IN MEI

Soms gebeuren er dingen waarvan je achteraf niet kan geloven dat ze op toeval berusten. Zo ook die avond in mei, twee jaar geleden. Ik had dienst als brandweerman. Bij een turnevenement in een lagere school moest ik een van de ingangen bewaken. De voorstelling liep al even toen iemand met grote haast binnen kwam gestormd, om haar neefjes op de trampoline aan het werk te zien. Zij was het. “Dag Els”, zei ik stomverbaasd. “Frans ?”, vroegen haar ogen. We hebben gepraat en gepraat, twee uur aan een stuk. De laatste dertig jaar van onze levens samengevat. Hoe zij kinderloos was gebleven, terwijl ik er vijf aan mijn hart hield. Hoe we allebei de teleurstelling in de liefde hadden gekend. Hoe goed we ons nu voelden in ons vrijgezellenbestaan. Daar bleef het bij. We namen afscheid zonder zelfs maar telefoonnummers uit te wisselen.

Nauwelijks een week later kwam ik haar tegen bij een concert in het park. Toevallig alweer. We wisselden enkele woorden en gingen elk onze weg. Maar nu bleven haar woorden wel hangen. Ik begon tintelingen te voelen. Een week lang was ik er ongemakkelijk van. En toen, op zondag, trok ik mijn stoute schoenen aan. Ik spoorde haar op via Facebook, en nodigde haar uit voor een ritje met de motor, zoals in vervlogen tijden. Stoer hoor. Ik had niet eens een motor.

Ik herinner mij nog altijd dat het op de ochtend van 2 juni was. Ze antwoordde onmiddellijk. Tegen de middag zaten we samen op de motor die ik inderhaast van een vriend had geleend. We reden over de wegen als vanouds. We dronken koffie op terrassen als vanouds. We praatten en maakten grapjes, als vanouds. We pikten de draad op, na een intermezzo van dertig jaar dat aanvoelde alsof het niet had bestaan. Ik wist nog niet dat ik de voorbije week in haar gedachten had gewoond, dat ze me stiekem heel knap vond en daarover met vriendinnen sprak.

De rest van de dag verliep wonderlijk. Ik bracht Els naar huis. Ze vroeg mij om daar op haar te wachten, terwijl zij nog een klus moest klaren op het strand van Oostende. Het was de eerste keer dat ik bij haar thuis kwam, maar ik voelde mij volstrekt op mijn gemak. Tot ik een sleutel hoorde omdraaien in het slot. Een stel onbekenden kwam binnen en staarde mij met grote ogen aan. Ik zat als aan de grond genageld voor mij uit te staren. De stilte die viel, was onbehaaglijk. Wat moest dit ?

12.12.2012

Onhandige introductie, gestotter en gestamel, verkennende vragen. De onbekenden kwamen bij Els dineren. Ze waren wat vroeg, Els was nog niet thuis maar geen nood, ze hadden immers een sleutel. Natuurlijk hadden ze niet verwacht mij hier aan te treffen. Het ijs brak toen Els thuiskwam. Ze kookte, we aperitiefden en ik schoof mee aan tafel. Nadien gingen we met ons tweeën wandelen in de duinen. “Weet je wat ?”, vroeg ik. “Ik ga je annexeren.” Heel stoutmoedig, al op de eerste dag dat we met elkaar afspraken. Ik had een blauwtje kunnen lopen. Maar ze pakte me vast en, godzijdank, ze liet me niet meer los.

Sinds die dag woon ik bij haar. Dat ging vanzelf. Geen van beiden stelden we ons daar vragen bij. Ook onze vrienden vonden ons als koppel meteen vanzelfsprekend. Steeds vaker vroegen ze ons wanneer we wilden trouwen. Els werd daar boos om. “Jamais de la vie”, antwoordde ze steevast. Eigenlijk vond ik dat vreemd. Het kwetste me dat ze zo heftig afwijzend reageerde op een huwelijkssuggestie.

We gingen een weekend naar de Ardennen. In de etalage van een juwelier zagen we een ring die we allebei mooi vonden. Ik kocht hem, zonder op de mogelijke symboliek ervan te zinspelen. Maar ze vroeg zelf plagerig of dit nu een verlovingsring was. Later vroeg ik, ondanks alle reserves die ze toonde, toch haar hand. Ze antwoordde niet. Ik stond voor lul, kreeg dik spijt van mijn voortvarende woorden. Wat voelde ik me afgewezen. Maar even later zei ze : “Ik weet al een datum. Twaalf december tweeduizendtwaalf.”

12.12.2012, een leuk cijfer. En nog meer dan een jaar verwijderd, dus ook lekker veilig, bekende ze achteraf. Er kan zoveel gebeuren in een jaar. Maar er gebeurden alleen maar dingen die bevestigden dat het goed was. Alles liep vanzelf. Ergernissen, aanpassingsproblemen, spanningen : niets van dat alles.

We trouwden op de zeedijk van Oostende, in de Beau-Site, met uitzicht op zee. Geen toeters en bellen, geen poespas. We planden niet, we organiseerden niet, we bereidden niets voor. Het werd een fantastische avond. De kinderen verrasten ons met ons lievelingslied Will you love me in December as you do in May van They Might Be Giants. Heel toepasselijk : wij hadden elkaar ontmoet in mei en trouwden in december. Ik speelde een cellosuite voor Els, waar ik als beginnend muzikant hard voor oefende, en we luisterden naar Frans chanson. Zo gewoon, zo vanzelfsprekend. We leerden elkaar in de lente van ons leven kennen, we trouwden in de herfst van ons leven. Samen zullen we de winter trotseren.

OMWILLE VAN DE PRIVACY WORDEN NAMEN SOMS VERANDERD IN DEZE RUBRIEK.

DOOR ANN LEPÈRE

‘We leerden elkaar in de lente van ons leven kennen, maar trouwden pas in de herfst’

‘Er kan zoveel gebeuren in een jaar. Maar er gebeurden alleen maar dingen die bevestigden dat het goed was’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content