Herwig Van Hove

Drie nieuwe boeken vertellen wat wijnen waard zijn. Het ene met nadruk op de prijs, het andere met meer aandacht voor de smaak. Nuttige gidsen, maar niets gaat natuurlijk boven zelf proeven.

HERWIG VAN HOVE

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Minstens twintigmaal per jaar vraagt men ons naar de geldwaarde van oude flessen wijn. Dikwijls gaat het dan om een erfenis, maar soms ook om gevonden flessen. In vele gevallen is de drinkwaarde nihil : de flessen zijn halfleeg gelopen, veel te warm bewaard, van slechte jaren of de wijn was in zijn jonge jaren al slecht. Er blijft dan enkel de verzamelwaarde. Verzamelaars zijn overal dezelfde, dus ook in de wijnsektor vind je alle mogelijke verzameltema’s : alle crus classés van Bordeaux in een bepaald jaar, een kist van alle premiers van het geboortejaar van een geliefde, een verzameling magnums of nog groter, een verzameling frontplankjes van wijnkisten, de verzameling lege flessen van zelf gedronken classés… Kortom, wijnverzamelingen zijn even multidimensioneel als postzegels of sigarebandjes.

Maar in helaas zeldzame gevallen zijn oude flessen ook omwille van de kwaliteiten van de inhoud interessant. Lafite 1959 is een wonder en Cheval Blanc 1947 is een mirakel… Voor dergelijke wijnen is er een prijs en die prijs heeft wat te maken met het genoegen dat men redelijkerwijze mag verwachten én met de zeldzaamheidsfaktor. Bij Hachette is nu een boekje uit waarin deze prijzen vermeld staan : “La Cote des Grands Vins de France”.

De resultaten van een honderdtal wijnveilingen in Frankrijk en Engeland werden door Alain Bradfer uitgepluisd en geordend en enkel de wijnen die minstens driemaal verhandeld werden, kwamen in aanmerking. Zo werden eenmalige onredelijk hoge of lage prijzen weggegomd. Er staat dus in het boekje voor elke Franse wijn die geregeld de veilingen haalt, een prijs in Franse frank. Maar er is meer. Voor al deze veilingwijnen is er ook een proefresultaat, door Alex de Clouet en Claude Maratier uitgedrukt in vijf kwaliteitsklassen, en een schatting van het bewaarpotentieel in eenheden van vijf jaar. De prijs voor de hogervermelde Lafite 1959 is omgerekend 12.000 BF, hij heeft de hoogste proefnotitie “excellent” en nog een potentieel van 15 jaren. Wijnen met nog alleen maar een verzamelwaarde worden apart gerubriceerd.

Het boek is interessant, maar vooral dan als het probleem van de prijs zich stelt : moet ik mijn oude fles drinken of verkopen ? Als het alleen maar is om één keer voor schoonmoeder een fles uit haar geboortejaar te kopen, dan kan het boekje evengoed bij een bevriende verzamelaar worden geleend.

Bij Testaankoop verscheen “Wegwijs in Wijn 1995”, een dik boek met een lichte boodschap. De hoofdbrok van dit 760 bladzijden tellend wijnboek wordt, zoals in de vorige edities, gevormd door de fiches van de geproefde wijnen, die elk een volle bladzijde innemen. Hierop staat een prentje van het etiket, de wijnidentifikatiegegevens, de chemische analyse en een proefkommentaar. De wijnen eens met het oog van een chemicus onder de loep nemen, is natuurlijk een goed idee, maar een blik op de resultaten volstaat om te zien dat de meeste van de moderne wijnen een gezond chemisch profiel vertonen : er wordt niet meer geknoeid. Van de ruim 100 witte wijnen uit het boek hebben er drie een chemisch onvoldoende, bij de 200 rode zijn er welgeteld drie met wat te veel sulfiet en de 60 Côtes du Rhônes uit het speciale dossier zijn chemisch allemaal vlekkeloos. We spreken dus over 6 chemische onvoldoendes op wel 360 wijnen of nauwelijks 2 procent. Het niet publiceren van deze eindeloze en nutteloze informatie voor elke wijn zou het boek en ook de prijs heel wat lichter maken.

Het systematisch vermelden van de prijs per fles en dan nog eens de prijs per liter is ook wat van het goede te veel. In alle vermelde flessen heeft Test Aankoop immers de aangekondigde 0,75 liter gevonden, de simpelste lezer kan dan wel bij de flesprijs een derde bijtellen om te weten hoeveel een liter zou kosten, als dat voor iets nodig zou zijn.

Doorslaggevend voor de uiteindelijke kwotering van de wijnen is de smaakproef van de “Compagnie des Courtiers-Jurés Piqeurs de Vins de Paris”, een vereniging met, zoals Test Aankoop dat schrijft, “een stevige reputatie en bovendien door de Franse rechtbanken erkend voor expertises in wijngeschillen”. Voor de rest worden de konsumenten van dit Test-Aankoopprodukt, de lezers van het boek, in het absolute ongewisse gelaten : wie proeft, welke norm hanteren ze, welke metode om de resultaten samen te vatten… geen woord erover. Het is op zijn minst bevreemdend dat Test Aankoop, die klaarheid op alle etiketten eist, voor het sleutelelement van het boek geen enkele relevante informatie geeft, maar zich verschuilt achter door henzelf zo dikwijls terecht verworpen gezagsargumenten. (Ook over de eigenlijke auteur van het boek komt men niets te weten.)

Nog een ander goed idee, maar dat ook tot niets heeft geleid, is nagaan of de in België gekochte wijnen verschillen vertonen met dezelfde flessen aangekocht in Frankrijk bij de wijnboer. Test Aankoop (maar wie eigenlijk ?) vraagt zich wat inquisitieachtig af : “Werd er geen fraude gepleegd onderweg van producent naar het verkooppunt in België ? ” Uit de tabel betreffende 10 Rhônewijnen blijkt dat er geen enkel verschil is, noch in smaak noch in evolutie. De Belgische invoerders knoeien dus niet, wel is hun wijn gemiddeld 40 tot 50 fr. duurder. Ook Test Aankoop moet kunnen verdragen dat iedereen moet leven.

Bij de kurketrekkerstest, weer een interessant idee, wordt de Screwpull Pocket (875 fr.), die als enige de hoogste kwotering haalde, schoorvoetend “voor zover u bereid bent dit bedrag neer te tellen voor een kurketrekker” aanbevolen. Maar nergens wordt vermeld dat de onvervangbare met teflon beklede schroefdraad snel verslijt en men na een 300 kurken gemakkelijk de trekker zelf vervormt. De schroef gaat dan zo stroef dat men eerder de trekker in de fles trekt dan de kurk eruit.

Test Aankoop gaat wat gebukt onder de obsessie om wat beterkoop is ook beter te willen vinden, en dan deze filozofie belerend en missionair aan te praten.

Wel verhelderend is de tabel waarin een prijsvergelijking gemaakt wordt van 10 cru’s uit Bordeaux in de millesimes 1989 en 1990. De prijsverschillen tussen de verschillende handelaars voor eenzelfde fles wijn komen in een scherp daglicht. Het grootste verschil tussen hoogste en laagste prijs is er voor Pontet Canet 1990 : 605 fr. bij Smets in Bree en 1115 fr. bij Cellier Epicure in Brussel. Deze Cellier prijkt trouwens zesmaal met de hoogste prijs en bij de laagste prijs komt ere wie ere toekomt Justin Monard van Pro Vino in Zonhoven wel viermaal voor.

De boodschap van dit 760 bladzijden tellende boek is dus drievoudig : veruit de meeste wijnen zijn chemisch volkomen gezond, (zelf) proeven is de enige valabele evaluatiemetode en prijzen moet men vergelijken. Met twee regeltjes is het gezegd. De 1056 fr. die het boek kost, kan men dus beter aan wijn besteden, maar dan wel eerst proeven en op de prijs letten.

De “Guide Hachette des Vins 1995” is aan zijn tiende editie toe. Hiervoor werden 18.000 (Franse) wijnen blind geproefd door zo’n 500 experten gegroepeerd in 80 appellationjury’s. Ongeveer 7000 wijnen werden waardig bevonden om in het boek vermeld te worden. Elk van deze 7000 werd minstens door drie verschillende onafhankelijke proevers op de tong genomen, niet meer dan 12 wijnen per zitting. Het gaat alleen om wijnen van de meest recente jaargangen die men nu in de rekken kan vinden zoals muscadet 1994 en bordeaux 1991.

De jury’s werken met vijf kwaliteitsklassen, we zijn ver van de belachelijke 100-puntenschalen of van de 20-puntenschaal waarbij tienden van een punt signifikant worden verondersteld. De laagste klasse is gevormd door wijnen “met een fout”, dan komen de “kleine” wijnen, maar deze twee kategorieën komen niet in de gids. Van de klasse der “goede” wijnen (réussi) zijn er 2280 in de gids vermeld, ze staan er zonder ster. De groep erboven, de “heel goede” (très réussi) staat er al met één ster bij en omvat 2776 wijnen, dan komen met twee sterren de “merkwaardige” (remarquable), ze zijn met 1436, en ten slotte de 315 “uitzonderlijke” (exceptionel) met drie sterren. In de gids staan dus enkel goede en betere wijnen. Daarbovenop beslist de jury na beraadslaging of er in de appellation ja dan neen een troetelwijn moet worden aangeduid (coup de coeur), ze vonden er 366 en van deze wordt het etiket afgedrukt.

Elk van de 11 hoofdstukken over een bepaalde Franse regio begint met een stukje “Quoi de neuf ? ” waarin het lokale nieuws van het voorbije jaar wordt gegeven : klimaatsparameters, mogelijke hagelschade, rendementen en ook reglementaire kwesties aangaande AOC en statuut… erg nuttig natuurlijk om het jaar te “verstaan”. Bij elke wijn staat bovendien een kommentaar bijeengeschreven door wel 30 redakteurs.

De Guide Hachette is op tien jaar tijd uitgegroeid tot hét monument van de Franse wijnwereld, daarmee reagerend tegen het Britse elitarisme of de Amerikaanse voorkeur voor verse eik en overrijp. Hij is betrouwbaar en rechtuit, maar ook erg Frans natuurlijk. Hij vertegenwoordigt een goed preselektie-instrument, maar kan het zelf proeven niet vervangen.

“La Cote des Grands Vins de France”, A. Bradfer, A. De Clouet, C. Maratier, Hachette Paris 1994, 288 p., 128 Franse fr.

“Wegwijs in Wijn 1995”, Test Aankoop Brussel 1994, 760 p., 1056 fr.

“Le Guide Hachette des Vins 1995”, Hachette Livre 1994 Paris, 992 p., 160 Franse fr.

Enkel wijnen die driemaal ver- handeld werden, kwamen in aan- merking.

Test Aankoop zegt niks over de normen van de proevers, de Guide Hachette is zeer betrouwbaar, maar ook zeer Frans.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content