Waarom zijn er dermatologen die Velleman heten, en dokters die Velleman heten maar pancreassen opereren ? Je vraagt het je af, in deze vernuftige wereld, hoewel ik mij net iets vaker afvraag hoe de toekomst eruitziet en hoe het komt dat zo ongeveer alles tegelijk fout is gaan lopen. De behoefte aan een sterke man steekt stilaan de kop op, gelukkig niet zoals in Moskou, waar ik een beer van een vent over straat zag lopen met op zijn biceps de beeltenis van Stalin. Raise father ! stond erbij getatoeëerd. Ook bij ons hoor ik mensen verzuchten dat er iemand moet komen die orde op zaken kan zetten, een technocraat bijvoorbeeld. Het woord is er opeens en wordt door iedereen aanvaard, hoewel een paar dagen eerder het gros van de mensen nog nooit van een technocraat had gehoord. Ik wantrouw de technocraat, zoals ook de pluto-, klepto-, aristocraat : mooie woorden die aan mecano doen denken en vaaglijk aan Walt Disney.

Hoe moet het nu verder, wil iemand weten. Ik heb geen idee. Ik kom niet verder dan onsamenhangende dromen van een wereld waarin verplegers en kleuterjuffen meer aanzien genieten dan bankiers, voetballers en gebakkenluchtverkopers. Gelukkig is er ineens Google Streetview, waarmee we de huizen van exen kunnen bekijken, badend in het zonlicht en met op de oprit geheimzinnige auto’s.

Op de trein, waar een flurk zijn dvd Sex Lives of the Potato Men door de wagon laat schallen, vertoef ik bij wijze van ontsnapping in een boekje dat een collega mij cadeau deed. Levenskunst voor jonge mensen, heet het, en het is uitgegeven in MCMLXII, 1962, toen mensen nog niet vies waren van een Romeins cijfer. Het gesprokene vervliegt, het geschrevene houdt zich wat langer staande. Zo kan ik mij een levendig beeld vormen van hoe ze de dingen zagen in voorbije dagen.

WELLEVENDHEID komt uit het hart, begint het veelbelovend. Het fundament van de wellevendheid is het respecteren van de medemens en hieruit vloeit voort dat men een ieder met voorkomendheid behandelt en zijn gevoelens ontziet.

Tips van praktische aard, zoals Het kievitsei wordt eerst gepeld en dan met een zacht klopje platgeslagen, worden afgewisseld met adviezen met universelere draagkracht : Flirt nooit met verloofde of getrouwde leden van de andere sekse ; hun wederhelft is misschien jaloers of vindt het op zijn minst niet prettig.

Het boekje is een vreemde mengeling van onschuld, betutteling en het intrappen van openstaande deuren. Op zowat elke bladzijde aarzel ik tussen hilariteit en weemoed : Het jonge meisje dient zo attent te zijn voor een oudere dame of heer iets op te rapen. Alleen een gebruikte zakdoek raapt men niet voor een ander op omdat dit onhygiënisch zou zijn.

Enthousiast gaat het voort, gelardeerd met verhelderende tekeningetjes, over de bezetting van auto’s op weg naar stadhuis en kerk. Bisschoppen dienen aangeschreven als ‘Hoogeerwaarde Heren’, het bezit van een bontjas heet ‘een toekomst-ideaal voor de jonge meisjes’ : De meeste zijn nog niet zo gelukkig om een bontjasje te bezitten ; zij zullen voorlopig tevreden moeten zijn met een kraagje van bont op de mantel, wanneer dat mode is.

In tegenstelling tot wat ik geneigd ben te verwachten, kleeft er aan het lemma buttonhole niets ranzigs. Het verwijst eenvoudig naar de Engelse benaming voor de bloem die een man in het knoopsgat van de linkerlapel van zijn jasje draagt bij feestelijke gelegenheden, bijv. een anjer, een camelia, orchidee, rozeknop. De bruidegom draagt een witte bloem, nimmer oranjebloesem.

Een jonge vrouw mag werken, mits zij voor ogen houdt ‘dat zij betaald wordt voor haar werk en niet voor haar lieftallig persoontje’. Zij krijgt aandoenlijke tips om een goede partij te strikken : Wanneer een meisje zonder andere aanwijsbare oorzaak weinig succes heeft bij het mannelijk geslacht en merkt dat de jonge mannen na een eerste contact verder met een boogje om haar heen lopen, moet zij zich snel afvragen of haar adem wel fris is (…) Het beste is om met een uitgangetje (sic !) in het vooruitzicht kort tevoren geen uien, knoflook, prei en geen Indische of Chinese gerechten te eten.

The past is a foreign country, they do things differently there – zó verschillend zelfs dat ik mij afvraag of het echt zo was of dat ze maar deden alsof, met zijn allen. Hoe duidelijk was het leven, 49 jaar geleden. Dat ik nog opgevoed ben door mensen die in volle ernst die wereld bewoonden. Bijna zou ik gaan verlangen naar een bestaan zonder televisiekoks, klimaatopwarming of dictatuur van de belegger.

Ze zaten wél in volle Cubacrisis, bedenk ik bijtijds, daar in 1962. Was het tot oorlog gekomen, ze zouden naïef en wellevend in de lucht zijn gevlogen.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content