In zijn loft in Williamsburg, New York, experimenteert Mike Latham met glas, metaal en robots. Zijn meubelen zijn niet alleen functioneel, ze moeten ook nog eens intelligent zijn.

De dingen die ik ontwerp, zijn niet langer functioneel op zich. Ze zijn ontstaan uit interesse voor technologie en de autonomie van kunst. Wat ik met mijn twee collega’s maak, ligt daartussenin. Ik ben geïnteresseerd in de complexiteit van dingen. Ik ben geboeid door de architectuur van de kleinste details. Neem bijvoorbeeld een chip. De complexiteit daarvan is met het blote oog niet waarneembaar, ook al gaat het over eenzelfde soort constructie als de architectuur van een enorm gebouw. Het verschil zit uitsluitend in de schaal. Bovendien gaan de sculpturen als een architecturaal element in de ruimte passen. De kasten bijvoorbeeld zijn lege ruimtes die opgevuld worden door de eigenaar. Architectuur is vaak te bepalend en houdt soms te weinig rekening met de mensen die erin moeten wonen. Met mijn glazen kasten creëer ik verplaatsbare wanden die de persoonlijkheid van de bewoners weerspiegelen.”

In de loft van architect Mike Latham (27) scheiden twee grote kasten de slaapzone van de zitzone. In één kast zit de garderobe, in een ander een collectie oude boeken en parafernalia. Tussen de eet- en de zitkamer staat een kast met architectuurboeken, filmencyclopedieën, kunstboeken en een muziekcollectie. Naast de hal staat een glazen mobiele logeerkamer, met als enige privacy de ingewerkte neonlampen.

Die glazen kasten creëren een bizarre sfeer van doorzicht en reflectie, wat het bekijken van de persoonlijke objecten in de kasten bemoeilijkt. Hierdoor ontstaat toch een zekere afstand tussen de bezoeker en de bewoner. Maar echte geheimen zul je in dit huis niet hebben. Wanneer iemand lang genoeg zijn ogen over de kasten laat dwalen, komt hij wel te weten wat de bewoner boeit. Verscheidene boeken over utopieën, naslagwerken over het suprematisme, een werk over de Russische schilder Tatlin en het Manifeste du Futurisme van Marinetti aan de muur opgehangen. “Ik werk, denk en leef op de balans tussen futurisme en functionalisme. De beste ontwerpen ontstaan uit een utopische geest en worden uitgevoerd met zin voor een realistische functionaliteit. Op een dag hoop ik om mijn eigen Media Lab te creëren.”

Of het ooit zover komt, zal de tijd uitwijzen. In elk geval staat vast dat de jonge architect er een bijzondere levenskijk op nahoudt. Het visuele aspect van technologie zit verweven in alles wat hem omringt. Een glazen toaster verraadt hoe het ding werkt, een glazen doos waarin een tv zit, doet meer kijken naar de techniek dan naar het beeld op de beeldbuis. Maar Latham gaat nog verder. Hij ziet ook weinig verschil tussen de techniciteit van een mens en die van een object. Daarom heeft hij op zijn rechterarm een barcode laten tatoe-eren. De barcode is zijn social security number, zeg maar zijn rijksregisternummer. Technologie, vindt Latham, is de toekomst en het enige werktuig dat de tand des tijds zal doorstaan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij architecten als Diller en Scofidio als voorbeelden aanhaalt. Die gebruiken eveneens hightech in hun architectuur om er een soort virtuele gebouwen mee te creëren. Afwachten of Mike Latham net zo succesvol wordt. n

Tekst Hilde Bouchez | Foto’s Verne

Latham : “Ik ben geïnteresseerd in technologie en in kunst. Wat ik maak, ligt daartussenin. Ik werk, denk e n leef op de balans tussen futurisme en functionalisme.”

Technologie is de toekomst, vindt Latham, het enige werktuig dat de tand des tijds zal doorstaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content