OVERVLOED, HET IS WELLICHT NIET METEEN HET EERSTE WOORD DAT U VOOR DE GEEST KOMT ALS U DENKT AAN HET KOMENDE JAAR. EN TOCH IS DE AMERIKAANSE PROFESSOR JULIET SCHOR ERVAN OVERTUIGD DAT ONZE TOEKOMST RIJK KAN ZIJN. OP EEN EVENWICHTIGER EN VOORAL MILIEUVRIENDELIJKER WIJZE DAN NU. ZE SCHREEF ER EEN BOEK OVER, EN GEEFT BINNENKORT EEN LEZING IN ONS LAND.

De toekomst is dezer dagen weer een grimmige plek. Waar armoede, werkloosheid en uitbuiting heersen. Milieuverloedering, schaarste, en oorlogen om grondstoffen, voedsel en water zullen ons deel zijn, zo luiden de prognoses. De rijke aarde die wij erfden, geven we door aan onze kinderen als een uitgeperste citroen. Het feest is voorbij.

Tenminste, dat is het gevoel dat bij een grote groep mensen leeft. Maar zo hoeft het niet te zijn. Er gaan almaar meer stemmen op die zeggen dat het anders kan. Anders moet. Ditmaal geen baardige types met slobbertruien, die door de goegemeente wat meewarig worden aangekeken, maar academici, opiniemakers, bedrijfsleiders en economen. De Amerikaanse Juliet Schor is een van hen. In haar boek Plenitude The New Economics of True Wealth (2010) schetst deze voormalige Harvardprofessor hoe de toekomst er zou kunnen uitzien.

Leven in voorspoed blijft mogelijk, daar is Juliet Schor van overtuigd. Als we er maar in slagen te definiëren wat voorspoed inhoudt. Is dat almaar harder werken met de bijbehorende stress ? Of is dat meer tijd hebben voor jezelf en je omgeving ? Is dat je energie- en voedselvoorziening uitbesteden aan multinationals ? Of zelf kunnen voorzien in een deel van je behoeften ? Maakt het steeds meer consumeren ons gelukkiger ? Of moeten we ons niet veeleer omringen met een beperkt aantal producten die betekenisvol voor ons zijn ? Is alleen ons onmiddellijke comfort van belang ? Of speelt een gezond milieu ook een rol in onze levenskwaliteit ?

Op haar website laat Schor er geen twijfel over bestaan : niet alleen onze persoonlijke manier van leven zal de komende decennia drastisch moeten veranderen, ook het hele economische systeem moet om : “Ik ben hier om een wig te drijven in het hart van de business as usual-economie en zijn bankroete politiek”, schrijft ze. “De business as usual-economie is intussen compleet disfunctioneel geworden. Daarover zijn de meesten het stilaan eens. Alleen hebben we geen idee van wat er in de plaats moet komen. Plenitude is daar een visie op.” We belden haar op in Boston om tekst en uitleg te vragen.

Het zijn gigantische veranderingen die u voorspelt, zowel privé als maatschappelijk. Predikt u de revolutie ?

Juliet Schor : Geen revolutie in de zin van gewelddadige sociale oproer. Maar er zijn momenteel wel grote economische veranderingen aan de gang, zeker in Europa, die ik al had voorspeld in Plenitude. Voor gewone mensen gaan de zaken slechter : de verwachting is dat hun levensstandaard zal dalen, dat de arbeidsomstandigheden verslechteren, dat de kans op gehele of gedeeltelijke werkloosheid stijgt, dat de onstabiliteit toeneemt. Bovendien zullen mensen meer dan waarschijnlijk ook meer moeten betalen voor basisbehoeften als voedsel en energie.

En dit zijn geen ontwikkelingen die onvermijdelijk zijn, het zijn politieke keuzen. Zeker in Europa, waar nu een soberheidspolitiek gevoerd wordt, waardoor de lasten van de crisis afgewenteld worden op de gewone mensen en niet op hen die ze veroorzaakt hebben. Kleine elites oefenen momenteel extreem veel controle uit, ze controleren regeringen. In de Verenigde Staten is de regering helemaal in de greep van de industrie, vooral van de olie- en energie-industrie. In Europa is het anders, daar zijn het de Duitsers die hun wil opleggen aan de anderen. Maar het resultaat is min of meer hetzelfde.

Toch zegt u in uw boek dat we het met minder zullen moeten doen. Minder energie en materialen verbruiken, minder verkwisten… Minder wegen op de planeet kortom. In die zin is soberheid toch net goed ?

Ecologisch gezien zullen we zeker moeten leren leven met minder impact op de aarde. Dat spreekt nogal voor zich. Maar de vraag is : hoe gaan we de lasten van die aanpassing verdelen ? En daar is er nog heel wat speelruimte. Als je groepen binnen landen vergelijkt, en nog veel meer als je landen onderling vergelijkt, dan zie je dat het leeuwendeel van de ecologische impact komt van een heel kleine groep. Zij die aan de top staan, hebben een voetafdruk die enorm veel groter is dan mensen lager op de ladder. Zo is de gemiddelde Amerikaan tien keer schadelijker voor het milieu dan de gemiddelde Indiër. En toch lijken de rijken de lasten te willen afwentelen op de anderen. De uitstoot per persoon is in Amerika ontzettend veel hoger dan in China, maar we proberen wel de Chinezen de schuld te geven van het mislukken van de klimaattop in Durban.

Dus vooral wij in het Westen zullen een inspanning moeten doen. Maar zal dat geen al te grote stap terug zijn voor velen ? Terug naar de negentiende eeuw ?

Ik geloof helemaal niet dat we teruggaan naar negentiende-eeuwse toestanden. Met mijn boek wil ik net aantonen dat er een eenentwintigste-eeuwse manier is om low impact te zijn. Het betekent vooral dat we productiviteitsgroei moeten compenseren door minder te gaan werken. Doordat de schaal van onze economie steeds toeneemt, doen we telkens de milieubesparende effecten teniet die we onder andere dankzij nieuwe technologieën kunnen bereiken. Dus om ooit tot minder uitstoot te komen, moet de groei stoppen, en dat bereik je door minder te gaan werken. Om een simpel voorbeeld te geven : als een firma elk jaar drie procent groeit, compenseert ze dat door de werktijd ook met drie procent te verminderen. En dat doe je dan op een macro-economisch niveau : het ene bedrijf kan nog wel groeien, maar een ander blijft dan weer op hetzelfde niveau of krimpt. Dus je zorgt ervoor dat je globaal genomen dezelfde hoeveelheden blijft produceren, maar met minder werkuren. Alleen op die manier kun je je ecologische impact op een succesvolle manier verminderen. Stel dat je zo anderhalf tot twee procent minder uitstoot per jaar kunt realiseren, dan heb je over een periode van twintig jaar echt wel een significante vermindering bereikt.

De extra vrije tijd die mensen hebben, kunnen ze gebruiken voor wat ik in mijn boek ‘hightech zelfvoorziening’ noem. Ze kunnen buiten het marktsysteem om zelf zaken gaan produceren door onder andere gebruik te maken van de nieuwe digitale en ecologische technologieën. Dus dat is helemaal niet terug naar de negentiende eeuw, maar veeleer een stap vooruit naar nieuwe, kleinschalige, creatieve productie die steunt op netwerken. Ik geloof dat we daar sowieso naartoe evolueren, omdat de technologie ons die richting uitstuurt. Op die manier werken is mogelijk in een wereld waar mensen niet zo gebonden zijn aan lange arbeidsuren, strikte hiërarchieën en grote bedrijven, maar waarin ze meer autonomie krijgen, en de kans om creatief te zijn.

Dus we zullen geen offers moeten brengen ?

Inderdaad. Door deze veranderingen zullen de mensen beter af zijn. Blijer met hun werk. En de kwaliteit van hun sociale contacten en van hun leefmilieu zal erop vooruitgaan, twee dingen die erg belangrijk zijn voor ons welbevinden. Dus het is een aantrekkelijke weg om in te slaan. En als je kijkt naar de mensen die nu al effectief zo leven, dan zie je dat ze daar veelal erg tevreden mee zijn : ze zijn creatief, genieten van de autonomie die ze hebben. Bovendien voelt het goed om een deel van de oplossing te zijn in plaats van een deel van het probleem.

Critici zullen zich afvragen hoe dat systeem van kleinschalige, lokale productie en werktijdverkorting ooit het bestaande systeem van massaproductie kan vervangen ?

Het bestaande systeem speelt het spel niet eerlijk, het vertrekt vanuit een verkeerde economische basis. Zo betaalt het niet voor de ware kosten die het veroorzaakt, waardoor het er heel wat productiever uitziet dan het in feite is. Kijk bijvoorbeeld naar de landbouw : als je de bodem vernietigt door een intensief gebruik van pesticiden, dan heb je misschien nu wel een grote opbrengst, maar als later je ecosysteem instort, ben je alles weer kwijt. Ook fossiele brandstoffen lijken alleen maar goedkoop, maar zijn het niet omdat de milieukost niet in rekening wordt gebracht. ‘Grootschalig is goedkoper’, was een van de belangrijkste argumenten van het business as usual-systeem, maar we weten nu dat dat niet zo is.

En als je kijkt waar de jobs tegenwoordig vandaan komen – in de VS althans, van Europa ken ik de cijfers niet zo goed – dan is dat veelal van kleine bedrijfjes die zeer dynamisch en innovatief zijn. Zij leggen de grote jongens zelfs het vuur aan de schenen, die vaak alleen overleven door de kleintjes op te kopen. Dus er is echt wel reden om te denken dat het tijdperk van de grootschaligheid op zijn einde loopt. Ook op financieel gebied : we zien nu wat dat systeem heeft meegebracht aan problemen en herhaalde instabiliteit.

Is dat geen extra probleem ? We hebben de crisis van 2008 gehad, en nu zitten we er weer tot over onze oren in : gaat er nog geld over zijn om zo’n grote economische verandering te financieren ?

Plenitude draait vooral rond kleine gedecentraliseerde systemen, die maar een klein startkapitaal vergen. Het gaat bijvoorbeeld niet over het bouwen van een gigantische nieuwe energiecentrale, maar wel over manieren om zuiniger om te springen met energie. Dat is goedkoop. Zelfs als regeringen er nog niet mee bezig zijn, kunnen mensen er toch mee van start gaan.

Groei stimuleren is nu het ordewoord in Europa. Maar dat is volgens u de verkeerde aanpak. Wat zouden ze dan wel moeten doen ?

Het is in de eerste plaats belangrijk om iets aan de financiële sector te doen. In de Verenigde Staten slorpte die veertig procent van de winsten op in het voorbije decen-nium. En ze voegden geen waarde toe aan de economie, ze lieten die integendeel crashen. Dat is waanzin. Dus we moeten af van een kapitalisme dat wordt gedomineerd door de financiële instellingen, want dat is de ergst mogelijke vorm van kapitalisme. Het vernietigt uiteindelijk de industrie, omdat het steeds hogere opbrengsten eist en een soberheidspolitiek oplegt. Het zuigt het surplus op, dat niet meer beschikbaar is om geherinvesteerd te worden.

Veel mensen verwachten een grimmig 2012. Maar u ziet ook tekenen van hoop ?

Absoluut. Een van de dingen die zich voordoen als het politieke en economische systeem het laten afweten, en dat is wat er nu gebeurt, is dat mensen het initiatief beginnen te nemen en zelf dingen gaan oplossen. Zo is de hele plenitude-beweging in de VS ontstaan. Aanvankelijk was het alleen een kleine groep die het beu was dat de regering de ecologische problemen niet aanpakte, en die dan maar zelf het heft in handen nam. Toen daarna ook de economie instortte, verloren heel wat meer mensen hun vertrouwen in het centrale gezag, en won het economisch model van plenitude aan aantrekkingskracht : velen hadden hun job verloren en hadden dus veel vrije tijd, ze moesten goedkoper gaan leven, dus in plaats van naar de supermarkt te trekken om dingen te kopen, begonnen ze zelf dingen te maken. En hoe langer de crisis duurt, hoe sterker de beweging zal worden.

In Europa wordt deze tendens wat afgezwakt doordat de sociale zekerheid de mensen van een inkomen blijft voorzien, waardoor ze sterker verbonden blijven met het marktsysteem. Maar naarmate sociale voorzieningen uitgehold worden, zullen ook daar de mensen zich meer en meer beginnen te organiseren. Ik heb de laatste jaren veel tijd doorgebracht in Duitsland, en zag daar een hele reeks innovaties, van kleinschalige organische voedselproductie over de aanleg van publieke boomgaarden tot nieuwe vormen van wonen met veel minder milieu-impact.

Het is nu de tijd van goede voornemens. Wat zou u de mensen aanraden voor het komende jaar ?

Het belangrijkste om nu te doen is samenkomen met medeburgers van je woonplaats, je regio of je land om politiek actief te worden, verandering te eisen. In de Verenigde Staten hebben we gezien hoe krachtig dat kan zijn, met de Occupy-beweging. Die beheerst er de gesprekken en heeft een enorme invloed gehad. Als we als soort willen overleven, moeten we zoiets doen. Want onze regeringen zijn gegijzeld en gecorrumpeerd door financiële belangen die ons een doodlopende straat in leiden. Dus we moeten ons verenigen en verandering eisen. Dat is volgens mij de belangrijkste les die we in 2011 geleerd hebben. Of opnieuw geleerd, want compleet nieuw is het natuurlijk allemaal niet.

Plenitude – The New Economics of True Wealth is uitgegeven bij The Penguin Press en kost 25,95 dollar (zo’n 20 euro). Het is nog niet in het Nederlands vertaald.

Op zaterdag 14 januari om 19 uur geeft Juliet Schor een lezing in de Orangerie van de Botanique in Brussel. De lezing is gratis, inschrijving is verplicht. Info : www.oikos.be

DOOR JAN HAEVERANS

“ELKE AMERIKAAN STOOT MEER UIT DAN EEN CHINEES, MAAR WE GEVEN DE CHINEZEN WEL DE SCHULD VAN HET MISLUKKEN VAN DE KLIMAATTOP IN DURBAN.”

“NAARMATE SOCIALE VOORZIENINGEN UITGEHOLD WORDEN, ZULLEN OOK EUROPEANEN ZICH MEER EN MEER BEGINNEN TE ORGANISEREN.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content