Een designer die spullen eigenlijk niet zo belangrijk vindt, je komt het niet elke dag tegen. Voor Luc Vincent heeft ‘goed leven’ niets te maken met wat je in huis hebt staan. Een filosofie die duidelijk blijkt uit zijn nonchalant ingerichte woning.

Hij werkte voor Philippe Starck en voor Jean Nouvel. Hij bedacht de Corpus-keuken voor Obumex, de Square Moon voor Modular en de huisstijl van Bulo. Luc Vincent is een Brusselaar, maar ook in Vlaanderen wordt hij erkend als een designgenie. Zijn ontwerpen hebben wereldwijd succes en met de Square Moon verscheen hij op twee pagina’s in het Design Yearbook.

Alhoewel hij voortdurend aan het ontwerpen is, heeft zijn huis niets van een designwoning. Integendeel, het heeft meer weg van een grote speelkamer waarin de tand des tijds duidelijk zichtbaar is, en waarin op de eerste plaats met volle teugen geleefd wordt.

“Vijftien jaar geleden ben ik hier komen wonen. Niet omdat ik het een mooi huis vond, want alles was hier afschuwelijk. Alleen de luchter in de inkomhal vond ik mooi. Wat me naar dit huis bracht, is mijn vrouw. Zij woonde er. Sinds ik erbij ben gekomen is er niets fundamenteel veranderd. Alle functies zijn gebleven, alle kamers, alle ramen en deuren. Ik ben er zeker van dat eender welke architect onmiddellijk een groot schuifraam in de zitkamer zou voorzien naar de tuin. Ik wil dat niet. Het huis is niet zo bedacht en ik zou niet weten waarom ik zo’n raam nodig heb. Wij gaan altijd door de keuken naar buiten. Zoals een huis vroeger ontworpen werd, het had allemaal zijn redenen. De mensen zijn vandaag lui geworden. Ze moeten vanuit de sofa direct de tuin in kunnen lopen. Dat is toch belachelijk. Men heeft het over comfort, maar comfort zit in je hoofd, niet in een architectuur. Ik zou werkelijk in eender welk huis kunnen wonen, zolang er een authenticiteit aanwezig is.

Stijl is nog zo’n dooddoener. Stijlvol wonen, wat houdt dat in? Wie modern is, bekritiseert de mensen die graag tussen de zogenaamde stijlmeubelen wonen, maar ik vraag mij af wat het verschil is tussen zo’n woning en een moderne woning vol bij elkaar passende, moderne meubelen. Mensen met geld en zogenaamde stijl gaan te rade bij een decorateur. Die leveren een kant-en-klare leefruimte af. Waar zit de persoonlijkheid, de creativiteit van de mensen die erin wonen? Ik vind dat net zo smakeloos als mensen die helemaal in Comme des Garçons getooid lopen. Vormgeving kan mensen aanzetten tot verregaande creativiteit. Er zijn genoeg spullen te koop om een eigenzinnige woning te creëren, maar wie alles laat voorkauwen is in mijn ogen niet anders dan iemand die in een conventionele stijlwoning woont.”

In zijn eigen huis staan meubelen van verschillende ontwerpers bij elkaar. In de ene kamer is de combinatie al beter geslaagd dan in de andere, maar net de nonchalante combinatie maakt deze woning bijzonder. Ze heeft iets van een designmuseum en een studentenkamer. “Geen van de meubelen die hier staan, zijn door mij voor mijn woning gekozen. Ik heb ze of gekregen of gestolen, maar nooit gekocht”, vertelt hij lachend. “Misschien is het niet zo extreem. De zetel van Le Corbusier en de stoel van Rietveld, die heb ik wel ooit gekocht.”

“Bij het inrichten van dit huis heb ik mij nooit afgevraagd: passen die meubelen bij elkaar? Ze zijn als bij toeval hier terechtgekomen. Het zijn wel allemaal ontwerpen waar ik van hou. Het zijn stukken die kwaliteit in zich dragen. Een goed design moet de mensen vrijheid geven. Het is jammer te zien dat de mensen die geld hebben om kwalitatieve meubelen te kopen, net bang zijn van die vrijheid en de boel laten bijeenzetten door een decorateur.

Ik denk op dezelfde manier over kunst. Ik koop geheel intuïtief. Alleen werken waar ik van hou. Soms van studenten, soms van grote kunstenaars, maar zelfs dan kies ik meestal niet voor wat bon ton is. Zo werd ik ooit verliefd op een werk van Jo Delahaut dat ik in zijn atelier zag. Een pastel, zeer ongewoon voor deze kunstenaar. De meeste van zijn werken hebben heel veel felle kleuren. Ik kon mij het werk niet veroorloven en heb het in drie jaar afbetaald.

Als ontwerper ben ik niet op zoek naar schoonheid. Wat is mooi? Ik wil de mensen iets laten beleven. Dingen voelen, de mensen opnieuw laten denken, maar altijd vanuit zichzelf, als een soort bewustwording. Ik haat intellectualisme.”

Terwijl Luc Vincent overtuigd zijn ideeën uit de doeken doet, lopen we samen door het huis. In de keuken stapt hij naar één van de rekken. “Kijk, dit is essentieel in mijn leven: een vat van twintig liter olijfolie dat ik uit Toscanië meebreng, een professionele fruitpers, de keukenrobot en mijn oude witte Dualit-toaster. Het is de basis voor een modern en luxueus leven. Dat het behangpapier loszit, is onbelangrijk. Integendeel, het toont het leven van ervoor. Het zijn de sporen van de andere gezinnen die hier geleefd hebben. Uiteindelijk is een huis niet meer dan een shelter. Het houdt je warm of koel, het beschermt tegen de regen en het is een plek om te overnachten, meer niet.

Het zal ongetwijfeld met mijn opvoeding te maken hebben. Mijn ouders waren zeer strikt. Ons huis was onberispelijk net. Het behangpapier werd op tijd vervangen, de deuren werden bijtijds geverfd. Alles was zoals het hoorde. Hier streef ik het tegendeel na. We hebben in de badkamer het vals plafond weggedaan, maar op de muren zie je de markering nog zeer duidelijk. Ik vind dat mooi. Het vertelt iets over het leven.”

Het huis telt vier slaapkamers. “Onze drie kinderen zijn het huis uit, waardoor drie van de kamers leeg kwamen te staan. Dat mensen slechts met twee in zo’n groot huis leven, vind ik eigenlijk niet te accepteren. Het is een gebruiksvoorwerp en het moet in verhouding staan tot zijn functie. Net zoals een auto, wie met een Porsche rijdt, moet tweehonderd kilometer per uur rijden. Vandaar dat het voor ons de normaalste zaak van de wereld was om na ons veertigste nog een kind te adopteren. Mijn vrouw is onze dochter in China gaan halen. Er zijn miljoenen kinderen die geen kans krijgen om zich ten volle te ontplooien.

Zij zal ook, net als de andere kinderen die hier gewoond hebben, een parcours hebben. Ze zal over de jaren van de kleinste naar de grootste kamer verhuizen. Ze zal haar favoriete plek in huis hebben. Ze zal dit huis bewonen, net als wij. We zouden natuurlijk van de lege kamers één grote ruimte voor onszelf kunnen maken, of het salon uitbreiden of een hobbykamer installeren, maar dat is zo oppervlakkig, zo veraf van het werkelijke leven. In alles wat ik doe, heb ik maar één boodschap: leven en niets anders.”

Hilde Bouchez / Styling Marc Heldens / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content