Vietnam, Sarajevo, Irak : jarenlang begaf Gerald Seymour zich als oorlogsreporter in het oog van de storm. In thrillers brengt hij nu de mensen op de achtergrond van deze conflicten tot leven. Met de nauwgezetheid en doorgedreven research van de journalist die hij ooit was.

Geen idee hoe Rudi Vranckx er op zijn 63ste zal uitzien, maar de rijzige, kalende Gerald Seymour heeft meer weg van een gepensioneerde schoolmeester dan van de onversaagde oorlogscorrespondent die hij vijftien jaar lang was. Hij past perfect in het oerdeftige decor van het Amsterdamse Ambassadehotel en ook de formele “How do you do – how do you do”-begroeting en zijn aanbod tot een afternoon tea doen het ergste vermoeden. Maar Seymour blijkt ook die andere kant van de typische Britse gentleman in zich te hebben : de droge humor en een dosis zelfrelativering.

“Zou het niet geweldig zijn als ik gewoon eens een boek kon schrijven over een kat die Sutty heet ?” Niet dus, want zijn verleden als reporter voor het Britse nieuwsproductiehuis ITN bezorgde hem een journalistieke reflex waar hij nooit meer van af zou geraken. Gevolg ? Elk van de 22 thrillers die hij ondertussen bijeenschreef, is gebaseerd op maandenlange research, inleefreizen en tientallen interviews. “Is dat noodzakelijk ? Vele schrijvers zullen zeggen dat je een boek perfect helemaal kunt verzinnen. Maar omdat ik in mijn hart nog steeds een reporter ben, geeft het mij vertrouwen om het zo te doen.”

Reporter werd Seymour, zoon van een bankdirecteur-poëet en een romanschrijfster, vrij onverwacht, toen hij als 22-jarige stagiair in 1963 de overval mocht verslaan die bekend werd als de Great Train Robbery. Nog hetzelfde jaar werd hij naar zijn eerste militaire conflict in Cyprus gestuurd en in de vijftien jaar daarna zouden er nog vele volgen : van Vietnam, Pakistan en Noord-Ierland tot Sarajevo en Noord-Irak. Het was de thriller The Day of the Jackall van journalist Frederick Forsyth die Seymour inspireerde om eens meer dan een reportage van een aantal pagina’s te schrijven. “Door dat boek heerste er het gevoel dat het noodzakelijk was voor een journalist om een eigen thriller te hebben”, zegt hij daarover in The Guardian in september 2001. En omdat hij begin jaren zeventig veel in Noord-Ierland zat, was dat de achtergrond waartegen hij zijn eerste boek, de verfilmde bestseller Harry’s Game, liet afspelen. Gedurende een paar jaar probeerde hij de functie van journalist te combineren met die van auteur, maar in 1978 koos hij definitief voor het laatste. En zo werd Seymour “de vierde Britse meester van de suspense, naast Graham Greene, Eric Ambler en John Le Carré“, aldus The New York Times.

Visionair

Omdat Seymour in de eerste plaats journalistieke onderzoeksmethoden gebruikt in plaats van zijn eigen fantasie zit er gemakkelijk twee jaar tussen het moment van het idee voor een nieuw boek en de uiteindelijke publicatie ervan. En toch blijkt het onderwerp van zijn romans soms bijzonder actueel te zijn op het moment dat ze verschijnen. Ter illustratie : Condition Black (vertaald als Colt) over de invasie van Koeweit werd gepubliceerd op de dag dat de (tweede) Golfoorlog begon. Het duurde dan ook niet lang of Seymour kreeg een Nostradamus-reputatie.

Bij zijn jongste boek De onbekende soldaat was het weer zover : “Ik probeer als uitgangspunt altijd op zoek te gaan naar een atypische en liefst provocerende gedachte. Deze keer kreeg ik een idee op het moment dat ik de eerste beelden zag van gevangenen die vrijgelaten werden uit Guantánamo. Ze werden geblinddoekt met hun handen op hun rug in vliegtuigen geladen. Toen stelde ik mij de vraag : Wat als ze de verkeerde vrijlaten ? Wat als iemand de ondervragers bij de neus neemt ?” Rond dat kleine, hypothetische thema bouwde Seymour zijn hele verhaal. “En nu hoor ik Donald Rumsfeld, de big man himself, zeggen dat er ten minste twaalf vroegere gevangenen van Guantánamo ofwel later opnieuw gevangen genomen zijn ofwel gedood werden bij militaire acties. Er werden dus minstens twaalf ‘verkeerde mannen’ vrijgelaten. Dat vond ik toch wel vrij interessant.”

“Ik weet het, die mix van realiteit en fictie kan bedwelmend zijn”, geeft Seymour toe. “Maar ik vind het geweldig om mensen in de war te brengen. Als ze niet meer weten of ze iets in de krant gelezen hebben of in mijn boek. Of als ze in de krant iets lezen over het Predator-vliegtuig, dat ze zich dan meteen Lizzy-Jo en Marty voorstellen, twee personages in De onbekende soldaat die zo’n tuig besturen.”

Die verwarring kan alleen ontstaan als de basisinformatie correct is, weet Seymour. “Eerst ga ik door een fase die ik muzzle velocity research noem : ik ga op zoek naar feiten, data, cijfers en technologische details. Je kunt perfect technische boeken vinden waarin bijvoorbeeld uitgelegd staat hoe dat spionagevliegtuig werkt, of tegen hoeveel meter per seconde een kogel van dat kaliber het geweer verlaat. Mensen houden van dit soort beschrijvingen, zeker in Amerika. Maar daar begint het pas voor mij. Veel belangrijker is het om te leren hoe mensen denken. Hoe Amerikaanse emigranten in Riyad leven, denken en voelen. En dus zocht ik hen voor dit boek op. Ik ging ook naar de kleine islamitische gemeenschap vlak bij Birmingham waar drie jongens vandaan kwamen die nu in Guantánamo zitten en waarvan een vierde omkwam in Afghanistan. Ik ga er rondlopen, bezoek de school waar ze naartoe gingen, spreek met gemeenschapswerkers, de dokter en mensen in het moslimcentrum. Zo bouw ik een beeld op.”

Op het scherp van de snede

En dan komt de schoolmeester toch even boven : “Niet dat ik wil dat de tranen over hun wangen rollen als mensen mijn boeken lezen, maar ik wil ook niet dat ze erbij in slaap vallen. Het liefst van al bezorg ik mijn lezers een frons. Het zou mooi zijn als ik hen een beetje perplex kan laten staan. Het klinkt vrij verwaand, maar ik hoop dat mijn boeken mensen helpen om het wereldnieuws beter te begrijpen, dat ik de harde krantenkoppen tot leven kan brengen. Ik zie het als mijn taak om te informeren, maar ook om te provoceren. Al is het niet aan mij om te roepen ‘Guantánamo is slecht’ of ’terrorisme is goed of nobel’ : ik neem niet de hoofdstraten maar de kleine steegjes die erop uitkomen om mijn verhaal te vertellen. Ik wil mensen niet zeggen hoe ze moeten denken. Maar hopelijk zet ik ze wel aan om voor henzelf te denken.”

Zijn voorliefde voor oorlogsgebieden deed hij ongetwijfeld op toen hij als reporter de turbulentste plaatsen ter wereld bezocht, maar er is nog een andere reden : “Conflictgebieden zijn de plaatsen waar de menselijke natuur op de meest extreme manier uitgerekt wordt. Moed, lafheid, verraad en vertrouwen, liefde en haat. Al die grote woorden komen daar pas tot leven. Mensen worden er tot beslissingen, acties gedwongen die ze in normale situaties nooit zouden nemen of doen.” Het zijn niet de grote leiders die Seymour het liefste volgt. “Het zijn imperfecte mensen waaruit de wereld opgebouwd is : onzekere, verwarde en arrogante mensen.”

Hoewel hij het financieel al lang niet meer nodig heeft, denkt Seymour in de verste verte nog niet aan zijn pensioen. Ondertussen is ook nummer 23 al af, over de duistere kantjes van Hamburg. Plannen voor het volgende zijn er nog niet, maar één ding is zeker : “Bij elk boek dat ik begin te schrijven wordt de klif die ik moet beklimmen steiler. Het eerste boek, dat was het gemakkelijkste van allemaal.” Maar dat is natuurlijk al dertig jaar geleden. n

Tekst Leen Creve l Foto Charlie De Keersmaecker

“Ik neem niet de hoofdstraten maar de kleine steegjes die erop uitkomen om mijn verhaal te vertellen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content