Piet Swimberghe

Omdat interieurarchitekt Claire Bataille niet kan stilzitten, zijn er nauwelijks deuren in haar woning. “Een leeg vertrek is heerlijk. Al is het maar om er nu en dan door te stappen. “

PIET SWIMBERGHE

foto’s : JAN VERLINDE

Haar woning ligt aan het Koning Albertpark in Antwerpen, in een buurt die kort voor en na de Eerste Wereldoorlog opschoot. Er staan uit de kluiten gewassen herenhuizen en ouderwetse flats. Ze bewoont de gelijkvloerse verdieping van zo’n oud flatgebouw, verscholen achter een antieke gevel, waarvan de opulentie enkel nog in de inkomhal voelbaar is. Eenmaal bij Claire Bataille binnen, stap je in een andere wereld : van het oude huis valt geen spoor meer te bekennen. Enkel de afgeronde vensters van de voorkamer herinneren aan de klassicistische buitengevel. Je merkt ook dat de proporties van de vroegere indeling bewaard bleven. Maar alles zag er anders uit. Vooraan zat wellicht een deftige pronkkamer in de stijl van de gevel, waar de gasten werden ontvangen. Dit interieur was vermoedelijk opgesmukt met een kostbare marmeren schouw en stucplafonds. De tweede kamer, erachter, had net zo’n voorspelbare dekoratie. Waarschijnlijk was dit de eetkamer in neorenaissancestijl, met een zware barokschouw en eikehouten lambrizeringen. Dit was geen geschikte omgeving voor Claire Bataille. “We hebben het hier grondig herschikt”, zegt ze. “Het zag er wel charmant uit voor zijn tijd, maar niet voor mij. Dus braken we alles open. Als je nu rondwandelt, krijg je een mooi perspektief. Als er iets is dat me kostbaar is in architektuur, is het wel dat. Wij maken huizen om in rond te lopen. We willen de ogen de kost geven, ze telkens wat anders te zien geven. ” Dat spreekt voor zich bij het binnenkomen van de woning. In de klassieke architektuur wordt zo’n riante flat statisch opgebouwd, met afgesloten kamers. Niet louter omwille van de sfeer of de gezelligheid, maar zo konden de bewoners zich afsluiten van de bedienden. Hoewel Claire Bataille en Paul Ibens, haar kollega waarmee ze ruim 25 jaar samenwerkt, de draagmuren lieten staan, kozen ze voor veel nieuwe doorbrekingen. Op de plek waar de vier hoofdmuren elkaar snijden, kwamen er ook smalle, hoge nissen. Er zitten nauwelijks deuren in de woning. De doorkijkjes van links naar rechts en van voor naar achter maken je nieuwsgierig. Dus ga je rondwandelen. Claire Bataille zit ook nooit lang stil. Misschien wakkert de open struktuur van de woning haar dynamisme aan.

Wie hier voor het eerst binnenkomt, stapt links naar de zithoek en vervolgens naar de grote kamer, waar vroeger gasten werden ontvangen. Daar staat een beeldje van Yves Klein te pronk op een sokkel. Deze blauwe blikvanger is het enige pikturale aksent in de sober geschilderde kamer. Vroeger hingen er enkel kunstwerken, onlangs kwam er een vleugelpiano bij. Dit vertrek heeft niet echt een funktie, tenzij als kunstkamer. “Maar dat hoeft ook niet”, zegt Claire Bataille. “Voor mij is de ruimte echt luxe. Ik vind het belangrijk wat extra plaats te hebben. ” Ruimte en leegte zijn twee sleutelbegrippen waarmee ze graag uitpakt. “Waar ik die soberheid vandaan haal ? Daar hou ik van, én het heeft ook met mijn beroep te maken. Wij worden dagelijks met allerlei materialen, kunstvoorwerpen en dekoratie-objekten gekonfronteerd. Waardoor we in ons huis de rust opzoeken. Die rust wordt trouwens nog belangrijker, omdat ons leven steeds drukker wordt. Een woning moet je kunnen kalmeren. “

Vermoedelijk zit ze zelden in de zitkamer vooraan. Haar woonkamer ligt achteraan en kijkt uit op de tuin. Buiten een grote zitbank en een fauteuil staan er weinig meubels. Tegen een muur zien we ook een werktafel. Deze ruimte wordt gedomineerd door een grote biblioteek boven een kast waarin een bar en een televisie verstopt zitten. Een van de deuren leidt naar een aanpalende slaapkamer. De elegante biblioteektrap is een metalen kunstwerk dat boven de kast zweeft. Daarnaast is de eetkamer : een vrij donker en smal vertrek met een prachtige tafel met autentieke stoelen van Josef Hoffmann. Claire kiest haar meubilair zorgvuldig. De achterwand van de kamer is bekleed met donkergrijs marmerstuc. Dit is de meest intieme hoek van de flat.

Het studiebureau Bataille & Ibens is een begrip in de wereld van de hedendaagse architektuur. Hun aktiviteiten overstijgen de pure binnenhuisinrichting. Omdat ze architekten in dienst hebben, realizeren ze ook tal van woningen. Verder hebben ze in binnen- en buitenland winkels, restaurants en meubelontwerpen op hun naam. Doordat ze zelf interieurarchitekten zijn, springen ze op een andere manier om met architektuur dan andere bouwmeesters. “Sommige architekten zijn zo begaan met vormgeven, dat ze weleens iets essentieels durven vergeten in een huis. Zoals een goede zithoek. Het gebeurt ook dat we worden gekonfronteerd met een trap die naast een open haard zit, of met een huis waarin je nauwelijks meubels kan plaatsen”, stelt Claire Bataille vast. Volgens Paul Ibens zoeken architekten graag het buitenissige en vergeten ze dat je in een woning moet kunnen eten, zitten en werken. “Voor een geslaagd huis maak je eerst een machine waarvan alles optimaal funktioneert”, legt Claire uit. “Je moet ontwerpen met oog voor de funktionaliteit, maar je moet ook plaats ruimen voor de intimiteit. En rekening houden met het leven van de bewoners. Een huis van een muzikant ziet er anders uit dan een dokterswoning. En pas als die machine soepel draait, mag je beginnen te ontwerpen. “

Zicht van de eethoek naar de zithoek met biblioteek, en een glimp van de voorkamer.

Door het openbreken van de steunmuren ontstonden doorkijkjes die de nieuwsgierigheidprikkelen.

Bataille : “Een woning moet je kunnen kalmeren. ” Dit is de zithoek aan de straatkant.

Het perspektief nodigt uit om rond te wandelen. Zicht van de voorkamer naar de zithoek aan de tuin. Rechts : Claire Bataille en Paul Ibens hebben een gelijknamig studiebureau dat een begrip is in de wereld van de hedendaagse architektuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content