Is het u ook opgevallen dat in televisieprogramma’s als “Schalkse Ruiters” of “Alles kan beter” er zelden een grappige vrouw te bespeuren viel? Zou het dan toch waar zijn dat vrouwen geen gevoel voor humor hebben? Zo ja, waarom hebben ze onder elkaar dan vaak zo’n dolle pret?

Wie eraan twijfelt dat er aan de relatie tussen vrouwen en humor iets schort, moet maar even proberen een aantal cabaretiers, conferenciers of humoristen op te noemen. Met gemak vind je er in eigen land vijf met nationale bekendheid: allen van de mannelijke kunne. Wie van het genre houdt, geraakt zelfs zonder veel moeite aan een tiental. Maar Vlaamse vrouwen die van humor hun handelsmerk hebben gemaakt? Een rondvraag leert dat Els De Schepper nogal gesmaakt wordt, maar verder worden namen genoemd waarover algauw meningsverschillen ontstaan. De een is misschien wel een goedlachse presentatrice maar daarom nog geen comedienne. Een ander schitterde ooit in een zeer geestige rol maar acteert even subliem in een drama. Nee, een vrouwelijke Urbanus, Geert Hoste of Tom Lanoye lijkt bij ons nog niet te zijn opgestaan. Misschien zijn de talenten er wel, maar waarom zijn ze dan nog niet doorgebroken?

Wie wil uitwijken naar Engelstalig gebied, kan verwijzen naar French and Saunders of naar Absolutely Fabulous. Ook bij onze noorderburen krijg je al minder snel de indruk dat je moet zoeken naar een speld in een hooiberg. Jasperina De Jong, Brigitte Kaandorp, Adelheid Roosen, Marijke Boon… Toch blijven ook zij ondervertegenwoordigd in vergelijking met het aantal mannen. In het januari-nummer van Opzij zegt de momenteel succesvolle 37-jarige Nederlandse cabaretière Hester Macrander: “Mensen zitten te wachten op leuke vrouwen. Het is nu gemakkelijker dan het was. Ik heb zelf erg tegen de stroom moeten oproeien.”

Zou het kunnen dat de emancipatiebeweging in haar veroveringstocht één domein over het hoofd heeft gezien, dat humor het laatste onontgonnen gebied is waar zelfs nog geen excuus-Truus voor gevonden kan worden? Ooit pakten Dolle Mina’s uit met ludieke acties, maar vandaag proberen vrouwen vooral door hun dossierkennis en beroepsernst respect af te dwingen. Waar is de lol gebleven? Over een onderwerp als “vrouwen en depressie” werd al menige studie verricht, maar beschouwingen over de olijke kant van het vrouwenbestaan zijn nagenoeg onvindbaar. Uiteraard is de behoefte om een pijnlijk fenomeen te ontraadselen veel prangender dan de noodzaak om een onbezorgde lachbui te analyseren. Maar toch.

Een zeldzame keer bezonnen feministen zich wel over de vraagstelling. Op het forum Women and Comedy in ’95 luidde de stelling van een van de – alweer Nederlandse – deelneemsters: “Vrouwen hebben geen humor, want ze hebben hun woede zo ver weggestopt dat ze er niet meer bij kunnen om die om te zetten in een lach.” Of nog: “Mensen die zich moeten bewijzen, hebben geen humor omdat ze zich dat niet kunnen veroorloven.”

Laten we eens te rade gaan bij de wetenschappelijke wereld, en eerst proberen te begrijpen hoe humor in het algemeen functioneert. Professor Stefaan Lievens van het Centrum Medische Psychologie en Neuropsychologie van de Gentse universiteit, is een van de weinigen die zich als wetenschapper in het onderwerp heeft verdiept. Sinds de Cliniclowns weten we dat humor ook door de medische wereld ernstig wordt genomen. Toch vermoedt de professor dat hij vanwege zijn belangstelling voor de mop door zijn collega’s als een buitenbeentje wordt beschouwd. Het kan hem weinig deren, over de positieve aspecten van humor geraakt hij niet uitgepraat.

Stefaan Lievens: “Ik heb altijd geprobeerd het kind in mezelf te bewaren. Het leven is al moeilijk genoeg. Als je het spontane, het onbevangene bewaart, kan je de werkelijkheid vanuit meer creatieve invalshoeken bekijken. Wie een grap vertelt, neemt eigenlijk mentale vakantie. Men kan zich allerlei escapades en fantasieën permitteren. Als je aan tafel in gezelschap een grap vertelt over de rechtbank waarbij een rechter belachelijk wordt gemaakt, dan wordt dat min of meer aanvaard. Maar als je rechtstreeks aan die rechter je mening zou zeggen, zal die dat niet aanvaarden. Via een grap kan je indirect je mening zeggen. Humor is ook zeer destresserend, het is het beste antidotum tegen depressies. Het bevordert een gezond psychisch leven. Scherpslijpers en fundamentalisten hebben weinig zin voor humor. Ze hebben oogkleppen en willen alleen hun eigen waarheid doordrukken. Maar wie tijdens een argumentatie mensen kan doen lachen, overtuigt hen soms makkelijker dan iemand die een zuivere, Cartesiaanse redenering presenteert. Iemand die kurkdroog een mening verdedigt, staat een streepje achter op iemand die wat humor inlast.”

In een inleiding bij het boekje Lach je tanden bloot. Humor in de tandheelkunde legt Stefaan Lievens uit welke psychologische mechanismen er allemaal meespelen bij een zo banaal gegeven als het vertellen van een mop. “Vanuit Freudiaans oogpunt is grappen vertellen één van de meest karakteristieke en minst aanstootgevende wegen om agressie te ontladen”, luidt het. “Agressie en humor staan niet los van elkaar.” Verder zou humor ook dienen om bij bepaalde maatschappelijke conflicten de druk van de ketel te laten. Over een onderwerp moppen tappen kan voor de verteller een manier zijn om dat gebied emotioneel beter te beheersen. Zou dat een verklaring kunnen zijn voor bijvoorbeeld Dutroux-moppen?

Lievens: “Dutroux-moppen ontstaan uit de behoefte om met een pijnlijke werkelijkheid om te gaan. Het is een manier om die werkelijkheid bespreekbaar te maken en in het alledaagse te incorporeren. Die moppen ontstaan ook uit angst. Het onbekende is bedreigend. Wanneer je door een mop, via een verbale spielerei, die persoon weer naar het alledaagse kunt halen, is dat een mentale bemeestering waardoor angstgevoelens worden vermeden. Maar het is een gevaarlijk en glad terrein. Je zit op het scherp van de snee. Niet alle grappen worden geduld. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor moppen over gehandicapten. Daar ligt de zaak vaak nog delicater.”

Lachen met anderen blijkt vaak een manier te zijn om het eigen zelfbeeld, zowel van toehoorders als van verteller, op te vijzelen. Lievens: “Door grappen te maken over mensen die hoog op de maatschappelijke ladder staan of onaantastbaar zijn – politici, artsen, tandartsen, professoren, rechters – wil men de afstand tot hen verdichten. Zo worden zij gewone mensen die ook in absurde, zinloze, ireële, belachelijke situaties terechtkomen.”

Als lachen met politici een manier is om hen naar beneden te halen, geldt dat dan ook voor het lachen met bepaalde bevolkingsgroepen in bijvoorbeeld racistische, seksistische of homo-moppen? “Ik denk dat dat zeker klopt voor racistische moppen. Er bestaan niet alleen grappen over migranten, maar ook van Vlamingen over Walen en omgekeerd, van Nederlanders over Belgen en omgekeerd. Ik denk dat daar veel vijandschap en agressie onder schuilgaat. Die agressie kan niet op een andere wijze worden geuit, maar kan via een grap wel op een sociaal aanvaardbare wijze worden geventileerd.”

Wat is sociaal aanvaardbaar? Als een migrant niet met een racistische mop kan lachen, is hij dan een pilaarbijter? En wanneer een vrouw een seksistische mop niet kan appreciëren, is ze dan een zuurpruim? Zonder te beweren dat alles moet geduld worden, speelt volgens Lievens het gevoel van eigenwaarde en het vermogen tot zelfrelativering hierbij een grote rol. In zijn inleiding schrijft hij dat mensen pas echt van humor kunnen genieten als ze ook in staat zijn met zichzelf te lachen. “Personen met gevoel voor humor tonen dat zij de ironie van het leven verstaan en zichzelf kunnen relativeren. Wie van humor houdt, neemt zichzelf niet erg serieus.”

Zou hier misschien een mogelijke verklaring zitten voor het geringe aantal humoristische vrouwen? Lievens: “Ik denk eigenlijk dat vooral seksisme daar een rol in speelt. De vrouw wordt geacht zichzelf meer onder controle te hebben, zich emotioneel meer te beheersen, niet te extravert te zijn. Wanneer ze dat wel zou zijn, wordt algauw een band met hysterie gelegd.”

Vreemd. Er wordt toch altijd gezegd dat vrouwen juist wél emotioneel zijn en – in tegenstelling tot mannen – ook mogen zijn? Hangt het er dan van af over welke emotie het gaat: de lach of de traan? Een man mag niet huilen en een vrouw mag niet lachen? Lievens: “Die visie zit nog altijd in onze opvoeding. Vanuit een maatschappelijk dictaat moeten vrouwen eerder een afwachtende houding aannemen, ze worden geacht meer met de conventies, de normen mee te lopen. Deze opvattingen zijn al flink veranderd maar spelen nog door. Bovendien zullen diegenen die zelf minder grappen maken, er vaker het voorwerp of slachtoffer van zijn. Dat is volgens mij een reden waarom vrouwen in moppen vaak een ondergeschikte positie innemen. Er bestaan veel moppen over schoonmoeders maar weinig over schoonvaders. Dat is een gevolg van de ondergeschikte positie die vrouwen in de maatschappij nog steeds innemen.”

Uit Amerikaans onderzoek is inmiddels gebleken dat mannen en vrouwen tegenwoordig even hartelijk kunnen lachen met een mop over een man als met een mop waarin een vrouw op de korrel wordt genomen. Het tijdschrift Psychology Today meldt dat dit opvallend is omdat nog geen twintig jaar geleden vrouwonvriendelijke grappen door zowel mannen als vrouwen beter werden gewaardeerd dan manonvriendelijke. Lievens: “Dit wijst erop dat beide seksen ook op dit gebied naar elkaar toegroeien. Anderzijds hebben we nog steeds te maken met maatschappelijke stereotiepen die doorwerken, maar daar heeft volgens mij de vrouw zelf ook voor een deel schuld aan. Vrouwen moeten ook op dit gebied durven emanciperen. Dat veronderstelt dat er inderdaad ingegaan wordt tegen een aantal maatschappelijke vooroordelen. Humor kan een manier zijn om je te bevrijden uit een affectief carcan en om met meer alternatieven de feiten tegemoet te gaan. Humor is spelen met waarden, normen, conventies. Het kan tegen de gevestigde cultuur ingaan. In die zin kan humor een machtig wapen zijn. Humor is juist de macht van de underdog.

Ik merk dat vrouwen makkelijker grappen maken als ze in intieme kring zijn, als ze bij mensen zijn die ze vertrouwen, waar ze niet hoeven te vrezen voor hun ego, hun status of voor een maatschappelijke sanctionering. Waarom kan dat niet in het openbaar? Loose your mind, tracht eens dat scherm af te werpen, uit je gevoelens.”

Dat brengt ons bij de volgende hypothese: zou het kunnen dat vrouwen wel gevoel hebben voor humor, maar bang zijn om af te gaan? Niets is immers irritanter dan iemand die probeert grappig te zijn maar daar niet in slaagt. Aan bepaalde humoristen kan je je blauw ergeren. Dat komt, aldus Lievens, omdat je verwacht dat je zal moeten lachen. Wanneer dat niet het geval is, wordt niet tegemoetgekomen aan dat verwachtingspatroon en ben je teleurgesteld en gefrustreerd. De eerste reactie op frustratie is agressie en irritatie. Zou het kunnen dat vrouwen daarvoor terugdeinzen?

Bij het al dan niet slagen van een mop, blijken sociale omgeving, sociale relaties en meer bepaald de sociale druk een grote rol te spelen. Lievens: “Als je de moppentapper graag mag, zal je niet zo gauw geïrriteerd zijn door een flauwe grap. Ook de situatie speelt mee. Wanneer een grap verteld wordt tegen een individu afzonderlijk, kan dat beter overkomen dan wanneer er gezelschap bij is. Sommige moppen worden beter aanvaard als men een glaasje op heeft, men reageert veel ongeremder en zal de normen loslaten die men anders zou hanteren. Want door de sociale druk neemt men de normen over van de omgeving. De groep is het momentane geweten of het super-ego, men voelt zich geruggesteund door de sociale codes die in de groep heersen. Wanneer de moppentapper geen status heeft in de groep, is het een dubbeltje op zijn kant, de agressie kan zich tegen hem keren.”

En dus ook tegen haar. Vandaar.

Tania Van der Sanden

“Ik kan het lachen niet laten”

Ze staat al 15 jaar op de planken, maar sinds Tania Van der Sanden meespeelt in Vaneigens, het korte huistafereeltje op het einde van Man bijt Hond (TV1), en een paar gastoptredens deed in Alles kan beter (Canvas), dreigt ze een Bekende Grappige Vrouw te worden. Waar leerde zij de kunst van het lachen?

“Ik heb het altijd plezant gevonden om mensen te doen lachen. Misschien omdat ik als kind een heel kleintje was en humor gebruikte om me een beetje waar te maken? In ieder geval gebeurde dat niet bewust. Ik merkte wel als kind dat ik mensen vlug aan het lachen kon brengen. Ik deed nummertjes na van anderen: Paul van Vliet, Gaston en Leo, enz.

Ik heb voordracht gevolgd, daarna conservatorium in Antwerpen. Sinds ’84 speel ik bij diverse toneelgezelschappen. Nu ben ik vier stukken aan het repeteren bij Malpertuis. Ik heb nooit cabaret gedaan. Ooit heb ik samen met Arlette Weygers een voorstelling gemaakt die gebaseerd was op improvisatie: Klaar voor misbruik. Dat zat nog het dichtst bij cabaret. Toen hebben we heel vaak gepraat over hoe weinig vrouwen er sowieso voorstellingen maken en hoe weinig humor er dan ook nog inzit. Hoe kwam dat toch? We kwamen er niet uit. Ook nu heb ik het antwoord nog niet gevonden. Maar ik zou het wel graag doen, cabaret.

Bij Man bijt hond waren ze op een bepaald ogenblik op zoek naar een vrouw. Toen hebben ze mij gebeld. Door Man bijt hond heb ik Mark Uytterhoeven leren kennen, en zo ben ik bij Alles kan beter gesukkeld. Dat is allemaal een beetje toevallig gegaan, niet omdat ik mij profileer als een ‘humoristische actrice’. Helemaal niet. Maar ik doe het graag, dat is waar. Ik doe zowel tragedie als komedie graag. Het prettigste is als beide elementen aan bod komen. Onlangs heb ik in Vrijdag van Hugo Claus gespeeld, we probeerden daarin de balans tussen het tragische en het komische goed te krijgen, dan pas werkt het. Als je dan hoort van mensen dat ze nogal hebben moeten lachen maar toch ook ontroerd zijn geweest, heb ik er ook plezier aan. Ik vind het pas bevredigend als die twee elementen er zijn. Een avondje moppen tappen zie ik zo niet direct zitten.

Ik heb ook dingen gespeeld die niks met humor te maken hadden, maar het is wel zo dat ik het moeilijk kan laten. Zelfs in een heel ernstige situatie vind ik het leuk om eventjes iets te doen waardoor mensen moeten lachen. Dat geeft mij voldoening.

Het zou kunnen dat vrouwen het leven serieuzer nemen. Zelf relativeer ik veel, of ik probeer het toch. Ik vind het een van de mooiste deugden die er zijn. Het is gezond als je dat kan. Mijn vader zei regelmatig: ‘Probeer altijd de grappige kant van de dingen te zien, want het is je redding, het is je laatste strohalm.’ Dat heb ik altijd goed onthouden, want het IS ook zo. Zelfs in een ernstige situatie die in- en intriest is, is er altijd wel iets dat grappig is maar waar je op dat ogenblik niet om durft lachen.

Tijdens de begrafenis van mijn moeder liep de begrafenisondernemer voorop naar de strooiweide, en midden op het pad lag een verlorengewaaide bloem. Hij probeerde toen onopvallend met zijn paraplu die bloem van dat pad af te krijgen, en dat lukte maar niet. Iedereen had dat gezien en niemand durfde erom lachen, terwijl het ongelofelijk grappig was. Het kan een verademing zijn om even ook dié kant van het leven te zien, want het gaat gewoon door, hé.

Ik zou willen dat ik nog meer kon relativeren op ogenblikken dat ik het niet zie zitten. Als je het écht niet ziet zitten, is dat natuurlijk moeilijk. Maar het kan helpen om ergens een kwinkslag aan te geven.

Ik durf niet beweren dat vrouwen dat te weinig kunnen, hoor. Vrouwen lachen en giechelen onder mekaar toch ook? Het blijft wel erg onderons, het is grappig omdat het onder-mekaar blijft. Vrouwen komen er niet mee naar buiten. Mannen komen er gauw mee naar buiten, pakken er ook mee uit. ‘Je moet de Jos eens zien, hahaha.’ En dat mag iedereen gehoord hebben. Een vrouw zegt fezelend: ‘Oh, je moet eens naar Jos kijken.’

Humor kan ook een scherm zijn. Je kan daar veel mee verbergen. Als er iets niet goed gaat in je gezinssituatie bijvoorbeeld, dan is het goed om naarbuiten te komen met iets grappigs, dan valt de rest niet op. Ik denk dat ik dat als kind gehanteerd heb, maar zeker niet bewust. Ook nu gaat dat niet bewust. Soms merk ik in gezelschap dat er gelachen wordt als ik iets gezegd hebt, en dan denk ik: aja!

Het zou wel kunnen dat vrouwen worden geacht zich meer aan conventies te houden. Als ik in de supermarkt een vrouw lazarus zie zitten, vind ik dat veel erger dan wanneer daar een man lazarus zou zitten. Waarom? Een vrouw moet blijkbaar toch beheerster zijn.

Als ik heel onnozel doe, zijn er wel mensen die zeggen; kan het niet wat minder? Vroeger kreeg ik dat soms te horen: altijd zo huppelend met die paardenstaart door het conservatorium. Gebrek aan maturiteit. Zal ook wel zo geweest zijn. Maar de laatste tijd heb ik bijzonder weinig last van dat soort commentaar.

Héél erg is een vrouw die iets grappigs doet dat niet grappig is. Dat is nog erger dan een man die iets grappigs doet dat niet grappig is. Toen ik als eerste vrouw aan Alles kan beter meedeed, was ik zooo zenuwachtig. Want als het dan misgaat, ga je af als een gieter. Maar het viel wel mee.

Als je met vijf mannen op café gaat, krijg je natuurlijk een ander gespek dan met vijf vrouwen. Met vrouwen heb je meer dat stiekeme, over mannen natuurlijk, over die dingen waar je niet over spreekt… Ik kan er ontzettend van genieten om met vrouwen te zitten giechelen. Bij mannen – in ’t algemeen – moet je meer je man staan, als vrouw. Dat was niet zo toen ik onlangs met vier mannelijke collega’s optrok. Die kende ik goed, dat was anders. Het is zo gevaarlijk om iedereen over dezelfde kam te scheren. Ik ken vrouwen die om Dutroux-moppen lachen en ik ken mannen die dat niet doen.

Seksistische moppen bestaan omdat we nu eenmaal verschillend zijn. Er zijn toch genoeg moppen over het mannelijke geslacht? Vrouwen maken onder elkaar toch ook opmerkingen over mannen? Maar dat krijg je natuurlijk nooit te zien op televisie.

Misschien gaat men er te snel van uit dat er geen grappige vrouwen zijn. Ze zijn er wel, hoor. In het theater zijn er genoeg waar je hartelijk om kan lachen. Het is ook een kwestie van smaak. Je moet van het genre houden.

Toon Hermans en Wim Sonneveld waren mijn grote voorbeelden. Daar ben ik echt mee opgegroeid. Vrouwen? Bette Midler, soms. French and Saunders, soms. Mannen kunnen daar dan weer minder goed om lachen dan vrouwen.

Ik hou heel erg van van Kooten en de Bie, Fawlty Towers, Blackadder. Dat ken ik echt van buiten. Jiskefet kan ik op video 25 keer na elkaar bekijken om te zien hoe komisch het is, omdat het ook zo ellendig is. Zo’n herkenbare ellende, heerlijk om naar te kijken.

Eigenlijk mag je er niet te veel over nadenken, want dan is de fascinatie er helemaal af. Als je het komische gaat analyseren, is het weg. Bij de repetities voor Man bijt hond vinden we soms ter plekke iets leuks en dan kunnen we dat fragment niet spelen van het lachen. Maar zodra het lachen over is en we spelen het, dan vinden we er niks meer aan. Dat is het mystieke van humor. De ene dag marcheert het, de andere dag niet.

In Man bijt hond speel ik graag die volledig foute moeder. Dat is heel dankbaar. Een moeder en een vader die alles fout doen, dat is toch heerlijk. Vaneigens is plezant. Het is eigenlijk ook niks, dat is het goeie eraan. Snoep, noem ik het. Het is snoep.”

Jo Blommaert / Foto’s Lieve Blancquaert / Illustraties Stief Desmet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content