Auto’s, het circuit, de 24 uren. Dat is waar Le Mans aan doet denken. Dat de oude kern een prachtig, intact bewaard middeleeuws stadje is, weten weinigen, zelfs in Frankrijk.

Een monstertje piept vanachter een torentje. Een tweede volgt. Een derde klautert tegen de kerkmuur op. Ze worden gevangen in de lichtstralen. De gargouilles, de waterspuwers van de Saint-Julienkathedraal, komen tot leven. Ook de befaamde 47 muzikale engelen dalen af van de koepel van de Maagdenkapel om een concert te geven tegen de gevel van de kathedraal. Het stadje Le Mans, halfweg tussen Orléans en Rennes, doet er alles aan om uit de vergetelheid te treden en laat de hele zomer lang in een fascinerend klank-en-lichtspel, La Nuit des Chimères, de hersenschimmen uit het verleden ontwaken. En wat een verleden !

Richard Leeuwenhart is misschien de bekendste maar niet de belangrijkste historische figuur die hier door de straten liep. Want Le Mans is de wieg van de dynastie van de Plan-tagenêts, die de koningen van Engeland leverde in de twaalfde en de dertiende eeuw. Niet verwonderlijk dus dat de oude binnenstad nu Cité Plantagenêt heet. De naam komt van Geoffroy V, ‘De Schone’, die hier in 1128 in de prachtige romaanse en gotische kathedraal trouwde met de kleindochter van Willem de Veroveraar, erfgename van de Engelse troon. De man had blijkbaar de gewoonte om takjes bloeiende brem ( genêt) in zijn hoed te steken, vandaar. Zijn zoon Henri II, geboren in het huidige stadhuis en later berucht geworden als de moordenaar van Thomas Becket, trouwde op zijn beurt met Aliénor d’Aquitaine, de koningin van Frankrijk. Door dit huwelijk strekte zijn rijk zich uit van Schotland tot aan de Pyreneeën en omvatte heel Engeland en het westelijk deel van Frankrijk. Maar zijn zoon, Richard Leeuwenhart, ging dan weer samenspannen met de Franse koning. Een ongelukkig manoeuvre waardoor de Plantegenêts uiteindelijk na veel strijd in 1214 hun Franse bezittingen moesten opgeven en Le Mans onder de Franse kroon viel. Richards eenzame weduwe, koningin Bérengère, bleef tot haar dood in Le Mans en stichtte er, net buiten de stad in Epau, Piété-Dieu, een van de laatste cisterci-enzerabdijen in Frankrijk. Heel in het kort een stukje geschiedenis om van te duizelen.

In de nauwe straatjes van de oude stad zie je niet hier en daar een middeleeuws huis. Je wandelt er gewoon in een compleet intact decor, dat zo dienst kan doen als setting voor een historische film. Meer dan één prent is er dan ook gedraaid : Les Trois Mousquetaires met Gérard Depardieu , Le Masque de Fer met Leonardo DiCaprio, Le Bossu, Cyrano de Bergerac, en vorig jaar nog Molière, om er maar enkele te noemen.

Romeinse omwalling

Het oude omwalde centrum, met zijn geplaveide straatjes, komt nog grotendeels overeen met het oorspronkelijke Romeinse stadsplan. Het telt zo’n honderdvijftigtal prachtig bewaarde en nog steeds bewoonde huizen met kleurige houten gevels uit de middeleeuwen, waartegen je her en der nog de typische chasse-roues ontwaart, paaltjes die dienden om de gevels te beschermen tegen de karrenwielen. Er zijn ook tal van schitterende bouwwerken beladen met historie, zoals het Palais des Comtes du Maine (ooit de woonst van onder meer koningin Bérengère en nu het stadhuis), de romaanse kerk Notre-Dame du Pré, de gotische abdijkerk La Couture, het Godshuis van Coëffort, het bisschoppelijk paleis midden in de vroegere hoerenbuurt… Maar een van de indrukwekkendste bezienswaardigheden is ongetwijfeld de Romeinse omwalling, samen met die van Rome en Byzantium (het huidige Istanbul) de best bewaarde van het hele toenmalige rijk. Ze gaf in de zestiende eeuw Le Mans de bijnaam van ‘rode stad’. De muren werd immers opgetrokken uit een roodachtig gesteente ( pierre de roussard) dat werd gemetseld met een rooskleurige mortel. De rode stenen vormen samen met de witte kalksteen fascinerende geometrische sierranden, zo’n acht meter boven de grond. Vooral aan de kant van de rivier de Sarthe zijn de muren, de elf torens, een poort en de gewelven nog goed zichtbaar. En ’s zomers worden ook deze oude stadsmuren tot leven gewekt met een spectaculair klank-en-lichtspel.

Groene stad

Maar Le Mans is meer dan dat. Hele wijken van de stad die zich rond de Cité Plantagenêt heeft ontwikkeld, zijn opgetrokken uit achttiende- en negentiende-eeuwse typische maisons mancelles, met gemouleerde plafonds, luiken tegen de ramen en schattige tuintjes. Overigens heeft meer dan de helft van de huizen in Le Mans een tuin. De inwoners houden duidelijk van groen. Bijzonder trots zijn ze ook op de honderdvijftig jaar oude Jardin des Plantes, waar het heerlijk verpozen is in de prachtige rozentuin met allemaal verschillende rozenvariëteiten.

Op tien minuten rijden van het hart van de stad kom je terecht in L’Arche de la Nature, een beschermd natuurgebied van 450 hectare dat het hele jaar door open is voor het publiek. Je kunt er wandelen, fietsen, paardrijden, een tochtje maken met de paardenkar, proeven van terroir-producten op de biologische boerderij of deelnemen aan een van de vele feestelijkheden die er gehouden worden. Voor ouders met kleine kinderen een ideale uitlaatklep.

Overal in de stad, zowel in de middeleeuwse kern als daarbuiten, zijn er heel wat leuke winkels en pittoreske restaurants, waar je nog voor zeer redelijke prijzen eet ‘als God in Frankrijk’ (reken ca. 10 euro voor een menu). Niet te versmaden is natuurlijk een van dé specialiteiten van de streek : de fameuze rillettes du Mans, gemaakt van zeer langzaam gegaard mager varkensvlees en heerlijk met een glaasje wijn van de streek, zoals de hier overal geserveerde Jasnière, een witte, fruitige wijn uit de Val de Loire.

En dan zijn er uiteraard nog de auto’s ! Voor liefhebbers niet te missen is een bezoek aan het indrukwekkende circuit, dat elk jaar rond half juni, tijdens de beruchte 24 uren van Le Mans, zo’n 120.000 tot 150.000 toeschouwers trekt. In 2006 vierde de koers zijn honderdste verjaardag. Niet verwonderlijk dat er naast het circuit een boeiend automuseum opgericht is dat zowel de historiek van de auto als dat van de koers zelf vertelt. Er staan meer dan honderd wagens, waaronder verbluffende prototypes, historische modellen en een aantal legendarische exemplaren die ooit de 24 uren hebben gewonnen, zoals de mythische Porsche 917 longue queue, die in 1971 een snelheidsrecord van 386 kilometer per uur vestigde.

Door Sabine Lamiroy I Foto’s Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content