De tijd mag er dan stil hebben gestaan, in het Parijse lichtatelier Jean Perzel heerst een drukte van jewelste. Dit gerenommeerde werkhuis is bovendien een monument van het modernisme.

Voor meer informatie : www.jean-perzel.com

Op de stoep voor het atelier merk je alleen een kleine showroom op, weliswaar in een schitterend art-decogebouw dat volgend jaar wordt gerestaureerd. Luminaire d’Art Jean Perzel ligt trouwens aan het befaamde en bijzonder pittoreske Parc Montsouris, op zich al een bezoek waard, maar op deze residentiële plaats verwacht je geen werkhuis. De werkvloer zit helemaal verstopt in de kelders van het gebouw, wel drie verdiepingen diep. Hier wordt dus ondergronds ‘licht’ gecreëerd : op zich al hoogst ongewoon. Dat is al zo sinds 1923, toen meester-glazenier Jean Perzel hier zijn atelier opende.

Als Duitser volgde Perzel ooit tekenacademie in München en trok vervolgens, in volle belle époque, door Centraal-Europa om zich uiteindelijk in Frankrijk te vestigen. Eerst hield hij nog even halt in Nancy, voor de Eerste Wereldoorlog hét centrum van de glaskunst in art-nouveaustijl, om in het befaamde Atelier Gruber te werken, waar prachtige glasramen werden geschilderd. In de jaren twintig werd Parijs het kloppend hart van de interieurdesign. Het was dus logisch dat Jean Perzel er zich ging vestigen, maar niet als glazenier. Hij ontdekte immers een nieuwe niche in de decoratiekunst en startte in 1923 een atelier om moderne lichtarmaturen te vervaardigen. Dat was een schot in de roos, want zijn sobere en hyperfunctionele lampen oogstten meteen succes. Het intussen beroemde Nummer 162, op de markt gebracht in 1927, een bureaulamp met een bovenlicht, werd het cultobject van een hele generatie designers. “Die lamp stond zowel op het bureau van Jacques Emile Ruhlmann, Jules Emile Leleu als van Le Corbusier, kunt u zich dat voorstellen ?” vertelt een trotse OlivierRaidt, achterkleinneef van de stichter.

Olivier leidt dit bedrijf sinds de jaren tachtig en volgde zijn vader op, François Raidt, die een neef was van Jean Perzel. “Ik ben dus de derde generatie die dit atelier voorzet, u begrijpt dat we dit met de grootste zorg doen en met aandacht voor de traditie. We zijn modern en traditioneel tegelijkertijd, snapt u ?” Alles samen omvat de productie 1500 modellen, waarvan een groot aantal vóór de oorlog werd ontworpen. Zo ontwierp Jean Perzel ooit een prachtige lamp voor de Parijse Cité Universitaire, waarvan de kap kan draaien. De bedoeling was de lamp op het bureau naast het bed stond, zodat ze zowel bureau- als nachtlamp was. Dit kleinood uit 1929 is een gezocht verzamelobject. De grote veilinghuizen bieden de ‘antieke’ lampen van Perzel immers aan tussen authentieke meubelen van Le Corbusier of Rietveld.

“Maar die oude modellen blijven in productie”, legt Raidt uit. “Voor ons zijn dat geen ‘remakes’, we zijn immers nooit gestopt met ze te maken. Ze zaten altijd al in onze catalogus. Bovendien maken we ze nog zoals toen, precies op dezelfde wijze.” Dat is niet vanzelfsprekend. Je kunt hier bijvoorbeeld de lampen bestellen die destijds werden geleverd voor de beroemde pakketboot Normandie. Je merkt amper het verschil, want de onderdelen zijn precies dezelfde. Hier en daar werd een detail aangepast om te voldoen aan de hedendaagse veiligheidsvoorschriften.

Kelder

Via een klein deurtje en een nauwe trap daal je af naar het grote atelier onder de winkel. In deze catacomben met een wirwar van gangen, trappen en passerelles vinden we de verscheidene afdelingen. De lampen worden hier van A tot Z gemaakt, vertrekkend van simpele glas- en metaalplaten. “De ambachtslui werken als edelsmeden, ze zijn zeer gespecialiseerd, maar tevens veelzijdig. Wie glas bewerkt, kan net zo goed een armatuur opbouwen. De mensen voeren lang niet altijd dezelfde taken uit, waardoor ze zich uitstekend kunnen aanpassen aan de opdrachten die telkens anders zijn. In hun opleiding moeten ze ook verschillende stadia doorlopen. Dat hebben mijn vader en ikzelf trouwens ook gedaan. Ik heb hier overal gewerkt met mijn handen. Het is trouwens een regel in dit huis dat je daar de tijd voor neemt. Bovendien mag je niet ontwerpen voor je een paar jaar in het atelier hebt vertoefd. We ontwerpen dus niet op de computer, zoals de meeste moderne designers. Die hebben trouwens meestal nooit een echt atelier van dichtbij gezien. Waardoor onze eindproducten ook anders zijn, ze zijn meer doorwrocht”, legt Olivier Raidt uit.

De lichtarmaturen zijn opgebouwd uit vele tientallen metalen onderdelen. Sommige worden apart in zand gegoten. Alle delen zijn voorzien van een serienummer. “We houden alle modellen en plannen bij en kunnen een oude lamp perfect restaureren, wat ontbreekt, kan gemakkelijk worden bijgemaakt.”

Naast een metaalatelier is er ook een groot glasatelier. Het glas wordt niet alleen gesneden en geslepen, maar kan ook worden geplooid in een oven. In het assemblageatelier worden de lampen opgebouwd, wat gezien de vele onderdelen, soms tot meer dan vijftig uur in beslag kan nemen. Het Atelier Perzel levert enkel maatwerk af. Er wordt veel besteld door decorateurs en particulieren, maar er wordt niet in opdracht van externe designers ontworpen. “Nee, zij komen naar hier, speciaal om onze modellen te kopen,” benadrukt Olivier. Het huis levert sinds generaties aan de meest gerenommeerde namen, van Parijs tot Tokio en New York.

Het aanbod reikt veel verder dan alleen de vooroorlogse modellen. Ook recentelijk werden er enkele mooie lampen ontworpen. Perzel maakt ook niet alleen interieurverlichting, maar heeft zelfs tuinverlichting in zijn collectie. “Alles even degelijk gemaakt, zodat je er zeker van mag zijn dat ook het nageslacht ervan zal kunnen genieten”, benadrukt Olivier Raidt, die hiermee een argument hanteert dat dezer dagen wat in onbruik is geraakt.

Door Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content