In Engeland werden de boeren sinds 1949 verplicht een doorgang in hun velden en weiden te voorzien. Natuurliefhebbers varen daar wel bij: ze kunnen er onbeperkt wandelen over eeuwenoude rots- en aardewegen.

De groeiende interesse voor wandelvakanties hangt samen met een drang om de natuur in te trekken. Het is heerlijk ontspannend om op je eigen tempo valleien, heuvels en meren te verkennen. Sommigen voelen zich geroepen om een top te overwinnen en trekken de bergen in. In het Lake District kan het allemaal.

Een zo gevarieerde en toch compacte streek als het merengebied van Noordwest-Engeland is zeldzaam in Europa. Het is dan ook niet verbazend dat het een van de eerste Britse nationale parken werd. Meer dan een kwart van het Lake District National Park is eigendom van The National Trust for Places of Historic Interest or Natural Beauty. Die bezit bergen, meren, bossen en historische gebouwen. In dit sprookjeslandschap liggen de hoogste bergen, de diepste meren en de meest vreedzame valleien van Engeland. Het is een ideale plaats om kennis te maken met het concept footpaths, wandelpaden die dwars door het landschap lopen. Het Lake District is één geschiedenisbundel, met perioden van Romeinen, Kelten en Noren. Allemaal hebben ze er hun sporen nagelaten. Het landschap en de legenden inspireerden grote poëten als Wordsworth en Coleridge. De mist hult de toppen constant in een mysterieuze sfeer. Grazende schapen staan als eenzame wollige rotsen verspreid op de heuvels, herten verschuilen zich in de bossen, en arenden zweven sierlijk door de lucht.

Veel van de geklasseerde footpaths dateren van de pre-Romeinse tijd. Via deze routes liepen mensen naar de handelscentra. Er werden goederen langs getransporteerd. Vooral de minerale waterbronnen in de streek trokken de Romeinen aan. In de Middeleeuwen leidden het droogleggen van land en ontbossing tot nog meer routes om snel van A naar B te komen. Later ontstonden er kleinere wegen als een short cut tussen de huizen en de kerk, de kerk en de kroeg en de huizen en de kroeg. Verschillende Romeinse heirwegen en drovers roads bleven bewaard als footpath. Vanuit de Schotse hooglanden werd het vee via deze drovers roads, een weg tussen twee hoge muren, naar Engeland gedreven. Tijdens de twee wereldoorlogen vluchtten veel stedelingen naar de heuvels. Tegelijkertijd steeg het aantal auto’s. Hierdoor rees algauw een conflict tussen de boeren en de tourists. In 1949 verplichtten de National Parks en de Access to the Countryside Act de provincieraden van Engeland en Wales ertoe een definitieve, in kaart gebrachte doorgang te verschaffen door het platteland. In 1968 vaardigde dezelfde Countryside Act een wet uit waardoor de provincies de doorgangswegen duidelijk moesten aangeven door middel van markeringen.

Vanuit bijvoorbeeld Grasmere en Windermere vertrekken tientallen footpaths. Sommigen leiden je de bergen in, anderen slingeren net boven het dal rond de heuvels. In de lager gelegen gebieden zijn de paden aangegeven door houten wegwijzers met een gele pijl. Meestal staat erop vermeld: Public Footpath, met daaronder de naam van het pad of het punt waarnaar het leidt. Zoals de naam zegt, zijn footpaths enkel toegankelijk voor voetgangers. Daarnaast bestaan er ook bridleways, gemerkt met blauwe pijlen. Die mogen ook gebruikt worden door fietsers, mountainbikers en ruiters. De routes variëren van korte tochtjes langs de meren (met weinig hoogteverschil) tot langere bergwandelingen over steile paden. Meestal wordt er in de wandelgidsen een moeilijkheidsgraad aangegeven.

Een eenvoudige tocht van zo’n twaalf kilometer vertrekt vanuit Windermere. Noorse kolonisten stichtten er in de 10de eeuw aan de rand van het meer de nederzetting Vinand’s Mere. De tocht brengt je via Orrest Head, Far Orrest, langs de voet van het Lake District National Park tot bij het Trout Beck Park. Het eerste deel van de route loopt door een zachtrollend landschap met hier en daar een typisch huis in cottagestijl. Vanop de heuveltop Orrest Head heb je een schitterend zicht over het meer van Windermere en Belle Isle, het eilandje waarop het eerste ronde huis van Groot-Brittannië staat. Kriskras door het landschap lopen muurtjes die de glooiing van de heuvels volgen. Ze werden gebouwd met opeengestapelde stenen omdat die sinds de ijstijd in de velden verspreid lagen. Vooral toen in 1801 de Enclosure Act de boeren verplichtte hun eigendommen af te bakenen, werden ze gretig gebruikt.

Je steekt een paar weiden over waar de runderen je met hun mooie donkere ogen verbaasd aankijken, volgt even een kleine weg met bermen vol heerlijke bramen, en belandt dan in de verlaten vallei van het Trout Beck riviertje. Hier word je overvallen door de kleurschakering van de uitgestrekte weiden en roodverschoten varenvelden. Enkel het kabbelende water vergezelt je op je tocht. Net voor de vallei oostelijk van het Trout Beck Park afwijkt, maak je via de houten Ing Bridge rechtsomkeer langs de westelijke kant van de rivier. Onderweg geen kroeg of restaurant; een picknick op de heuvel is zoveel gezelliger. Bij onze aankomst in het minuscule High Green vallen we dorstig binnen in de Mortel Man. Het uithangbord van 1689 verklaart: ” Oh mortal man that lives by bread, what is it makes thy nose so red? Thou silly fool that looks so pale it’s drinking Sally Birkins’ Ale.” Op het tuinterras genieten we van het zicht en de pint bitter.

Aangezien de paden meestal langs of door weiden lopen, moet je vaak muurtjes over. Hekken voorkomen dan weer dat het vee de weide verlaat. Zo’n hindernis op een footpaths wordt stile genoemd. Stiles bestaan in verschillende variaties. Stone stiles zijn uitstekende stenen in de muur die je als trapje kan gebruiken om er elegant over te klimmen. Andere doorgangen bestaan uit kissing gates. Tussen de muurtjes staat een kleine nis met een hek. De voetganger duwt het hekje halfopen, loopt de nis binnen, en moet dan eigenlijk gezoend worden door een voorganger eer hij het hekje dichttrekt en uit de nis kan stappen. Als je de traditie volgt, brengt die geluk. Wij slaan de zoenpartij over en brengen de dag gelukkig zonder verrassingen door.

Op enkele idyllische plaatsen langs de paden vind je prachtige teaken parkbanken. Op het koperen bordje op de rugleuningen staat de naam van de man die deze als zijn lievelingsplekjes uitkoos. Na zijn dood schonk de familie de banken, zodat nu alle wandelaars ze kunnen gebruiken om van het zicht te genieten.

In het Lake District lijken de dorpjes en hun omgeving op een landschap van de gebroeders Grimm. De huizen zijn hoofdzakelijk opgetrokken uit opeengestapelde graniet- of leistenen. Met hun gekleurde luikjes en bloemenmanden zien ze eruit als het suikergoedhuisje waaruit plots Hansje en Grietje tevoorschijn kunnen komen. Is het toeval dat zich hier naast het kerkhof van Grasmere de Gingerbread Shop bevindt? Het dorpje ligt vredig aan de oevers van het gelijknamige meer. Het was de woonplaats van de dichter Wordsworth, die het landschap in veel van zijn verzen beschreef. De rollende grasheuvels van Silver How lokken de bezoeker verder weg, de toppen van de Leeuw en het Lam dagen je uit. Je kan nog hoger, naar de bergrug van de Fairfield Horseshoe, een van de klassieke tochten in het Lake District.

Vanuit Grasmere vertrekt een moeilijkere tocht van vijftien kilometer (met een hoogteverschil van 900 meter) naar de toppen van Sergeant Man en Pavey Ark. Vooral het eerste stuk tot het meer Easedale Tarn is een populaire route. De waterval van Sourmilk Gill ontleent zijn naam aan de witte kleur van het watergeweld.

In de hoger gelegen gebieden worden de paden niet meer aangegeven door houten pijlen maar door cairns, hoopjes gestapelde stenen. Vooral hier komt er vaak onverwacht mist opzetten. Het is daarom aangeraden voortdurend je positie te bepalen met kaart en kompas. Eenmaal de mist de paden in zijn greep heeft, is er van de stenen mannetjes geen spoor meer. Vandaag liggen de Easterdale Tarn, het Swan Lake, de Codale Tarn en de Shickle Tarn er in het zonlicht glinsterend bij. De top van Sergeant Man bevindt zich slechts op 736 meter hoogte. Toch lijkt het alsof je op de rug van de wereld loopt als je daarna de Blea Rigg volgt en zachtjes afdaalt tot Great Castle How en Little Castle How. Op deze tocht komt er af en toe wat klauterwerk bij kijken, maar de schitterende vergezichten over de meren lonen de moeite. Op de eenzame heuvels speelt iedereen wel even met de wens in een volgend leven een van die bevoorrechte schapen te zijn.

Els Vermeersch / Foto’s Erik Tanghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content