Karl Lagerfeld verbaast de wereld met de Christie’s-veiling van zijn exquise collectie achttiende-eeuwse kunst. De modekoning blijkt een erudiet collectioneur te zijn.

Veilinggiganten trachten hun naam en faam nog te vergroten door beroemdheden een fragmentje van hun privé-bezit te laten verkopen. Wie over de nodige fondsen beschikte, kon zich de voorbije jaren zowel japonnen van Marilyn Monroe aanschaffen als sporttrofeeën van Mohammed Ali. Opgefokt door de mediahype tellen souvenirjagers forse sommen neer voor prullaria: lang niet al wat onder de hamer komt, is waardevol.

De collectie van Karl Lagerfeld is wel heel bijzonder. Wat deze man ooit bijeenbracht, tart de verbeelding. We wisten van zijn belangstelling voor oude kunst, maar de omvang van deze verzameling is een verrassing.

Lagerfeld ontwerpt voor onder meer Chanel en Fendi, en werkt als fotograaf voor bladen als Vogue.

Zijn verzamelwoede concentreerde zich op één tijdperk: de Franse achttiende eeuw, de Gouden Eeuw van onze zuiderburen. De culturele bloei begon op het einde van de zeventiende eeuw, na 1680, onder de regering van Zonnekoning Lodewijk XIV. Lagerfeld haakt af bij de opkomst van de Lodewijk XVI-stijl, het classicisme, rond 1760. Toen kwam Parijs in de schaduw te staan van London, waar de Industriële Revolutie en koloniale veroveringen voor een economische suprematie zorgden.

Lagerfeld hecht belang aan ambachtelijke virtuositeit. Volgens hem bereikten de Franse ontwerpers en ambachtslui tussen 1680 en 1760 een nooit eerder gezien niveau van decoratieve elegantie, en overtroffen ze zelfs hun collega’s uit Duitsland en Italië, waar de barok langer en vogue bleef. Correctie: aan het Franse hof werkten talrijke Duitse, Nederlandse, Vlaamse en Italiaanse ambachtslui. Dus waren die grote stijlen eerder internationaal dan zuiver Frans.

Als kind al was Lagerfeld bezeten van de Franse cultuur. Amper vijf jaar oud vroeg hij zijn ouders om een leraar Frans. Hij komt uit een rijke, zeer gecultiveerde familie uit Noord-Duitsland. Blijkbaar beschouwden ook Duitse artistocraten het Frans toen nog als de cultuurtaal bij uitstek. Toen hij net geen twintig was, trok hij naar Parijs en begon hij te verzamelen. Hij woonde in een riante flat aan de Quai Voltaire, die hij volstouwde met oudheden.

Het bleef niet bij verzamelen alleen. Lagerfeld verdiepte zich hartstochtelijk in de Franse Gouden Eeuw en las onder meer het oeuvre van architect Jacques-François Blondel. Hij bezocht ook alle gebouwen van de vermaarde bouwheren uit die tijd, zoals Boffrand, Gabriel en Lassurance, en was vertrouwd met het oeuvre van de interieurdecorateurs Vassé, Oppenord en Verbeckt. “Ik denk dat de Franse huizen uit die tijd de perfectie benaderen,” beweert hij, “omdat het evenwicht tussen de menselijke morfologie en de proporties van de gebouwen nooit zo goed was als toen.”

Na de architectuur stortte hij zich op de meubelkunst en kocht hij fauteuils van de bekende Franse ebenisten Jacob, Tillard, Goudrin en Folliot. Daarna kwamen de lits de parade aan de beurt. Een van de pronkstukken van de veiling wordt trouwens zo’n gigantisch hemelbed, toegeschreven aan George Jacob; het wordt geschat op een 6 miljoen frank. Verder bevat de collectie ook commodes van de grootmeesters van de Franse ebenisterie: Latz, Oeben, Riesener en Roetgen. Het waren Duitsers, net als Lagerfeld. Liefhebbers van oude prenten en schilderijen krijgen de kans om werk van Boucher, Van Loo, Vernet en Nattier te kopen.

Maar Lagerfeld was wel zo verstandig om niet enkel topkwaliteit in huis te halen. Hij kocht ook schilderwerk van mindere goden, technisch niet zo hoogstaand, maar iconografisch veel boeiender. Zo tikte hij prachtige interieurscènes en landschappen met landlieden op de kop. Zijn belangstelling reikte van alle soorten interieuropschik, waaiers en serviesgoed, tot en met wandtapijten. Die hele verzameling beslaat een lijvige, driedelige catalogus van honderden bladzijden. Je vraagt je af waar Lagerfeld de tijd haalde om het allemaal te kopen. Vermoedelijk werkte hij met leveranciers en stroopte hij niet zelf de markt af. Antiquiteiten van deze kwaliteit zijn zeldzaam en moeilijker te vinden in Frankrijk dan elders, omdat er na de Franse Revolutie enorm veel kunstwerken en decoratiegoed geveild werden en over de hele wereld verspreid raakten. Bovendien genieten de klassieke Franse stijlen een mondiale reputatie. Van Tokio tot New York willen rijkelui in zo’n decor leven, maar meestal zijn ze ook tevreden met latere kopieën. Lagerfeld is een van de dungezaaide veeleisende verzamelaars. Je kan je ook afvragen waar Lagerfeld al dit moois exposeerde of opstapelde: er is ruim voldoende om een paar landgoederen mee in te richten.

Als de veilingopbrengst wat meevalt, en gezien de massale aandacht van de pers en de kwaliteit van de collectie zal dat ook wel, wordt de modekoning naar schatting 200 miljoen FF rijker.

Christie’s opende recent een hoofdkwartier in Parijs maar heeft nog geen vergunning om in Frankrijk te veilen. Wat misschien beter is voor de verkopers, omdat de Franse wetgever niet zomaar toestaat dat alle waardevolle goederen over de grens verdwijnen.

De collectie Lagerfeld wordt geveild in Monaco op 28 en 29 april, en in New York (de oude meesters) op 23 mei. Info: Christie’s Brussel, Tel. 02/512.88.30.

Piet Swimberghe / Foto’s Christie’s

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content