Een park rond een Duits landhuis werd omgevormd tot proeftuin. Prairieplanten en exoten bloeien er tussen oude bomen in dynamische, weelderige borders. Een heerlijk leerrijke plek waar tuinliefhebbers van overal ideeën komen opdoen.

:: Schau- und Sichtungsgarten Hermannshof e.V., Babostrasse 5, 69469 Weinheim, Duitsland, +49 620 113 652. Hermannshof is open van maart tot oktober alle dagen van 10 tot 19 uur (in oktober tot 18 uur), van november tot februari van 10 tot 16 uur.

Vele honderden wandelaars kuieren elke zondag, of het nu lente, zomer of herfst is, door deze tuin in het centrum van het kleine Weinheim aan de Rijn. Er zijn natuurlijk in de eerste plaats de mensen uit de buurt, die hier ’s avonds, als de stilte is weergekeerd, rust en verpozing zoeken. Maar daarbij komen de vele geïnteresseerden die hebben horen spreken over Hermannshof, en die de tuin met eigen ogen willen zien of er inspiratie komen opdoen.

Wat komen zij hier bewonderen ? Allereerst zijn er de bolgewassen en de grasachtigen, het resultaat van een kwarteeuw onderzoek in opdracht van een stichting die voor twintig procent gefinancierd wordt door de lokale overheid en voor tachtig procent door de familie Freudenberg. Deze ondernemersfamilie is sinds 1888 eigenaar van dit domein. Het bestaat uit een park van 2,2 hectare, een groot herenhuis uit 1830 en enkele bijgebouwen waar nu de kantoren van de stichting gevestigd zijn.

In 1979 werd de privé-woning door de familie Freudenberg omgevormd tot een congrescentrum voor een multinational die momenteel wereldwijd ruim 30.000 mensen tewerkstelt. Natuurlijk had men het elegante park, met enkele honderdjarige bomen, onveranderd kunnen laten. Maar Gisela Freudenberg, een gediplomeerde botanica, vatte het idee op er een publieke proeftuin te laten aanleggen, met als hoofddoel het onderzoek naar het gedrag van vaste planten en struiken.

Het concept van proeftuinen is in Duitsland niet nieuw. Het idee ontstond in het begin van de twintigste eeuw en wordt toegeschreven aan Karl Foerster. In die tijd kende de belangstelling voor planten een herleving. Er was een sterke drang naar de creatie van nieuwe soorten, vooral exoten. Om wat orde te scheppen in die overvloed en om te onderzoeken hoe deze nieuwelingen zich in de Duitse bodem en het Duitse klimaat gedragen, stelde Foerster voor proeftuinen aan te leggen. Er kwam er één in Potsdam en één in Stuttgart. Andere volgen later, na de Tweede Wereldoorlog, onder meer Berggarten in Hannover en Weihenstephan in München.

Daar ging Richard Hansen, een andere grote naam in de Duitse tuinwereld, nog een stap verder. Op een terrein van drie hectare maakte hij niet alleen vergelijkende studies van pioenen, floxen, ridderspoor, Helenium en dergelijke, hij raakte ook geïnteresseerd in de interactie tussen de planten : hij probeerde te begrijpen hoe verschillende struiken zich gedragen, onder elkaar maar ook in relatie tot vaste planten, grasachtigen, bomen. Hier is dus in zekere zin de ecologie, de studie van het milieu, ontstaan.

De prairie

Geheel in het kader van deze ontwikkeling gaf de Freudenberg-stichting in het begin van de jaren tachtig aan de landschapsarchitect Peter Lutz de opdracht het park te herstructureren. Urs Walser, een leerling van Hansen, werd directeur van Hermannshof. Tussen 1981 en 1983 werkten Lutz en Walser samen om het park een nieuw aanzicht te geven. Hun structurele ingrepen bleven nochtans beperkt. Ze lieten alleen achteraan een klein bassin aanleggen, en ook een soort heuveltje waar een rotstuin kwam. Zo kregen ze de mogelijkheid oevervegetatie aan te planten, maar ook een steppe en een rotsachtige steppe. En er kwamen struiken aan de randen, om zo bosranden te laten ontstaan, met schaduw- en halfschaduwgebieden.

Door deze ingrepen kreeg de tuin meteen flink wat dynamiek : een oord waar men zich bewust wordt van de essentie van een ecologisch geheel geïnspireerd op de natuur. “Maar vergis je niet”, verduidelijkt Cassian Schmidt, die in 1998 Urs Walser opvolgde als directeur. “Dat we ons inspireren op de natuur betekent niet dat we de natuur willen imiteren. We bestuderen welk soort planten in een bepaald milieu gedijen en hoe ze zich tot elkaar verhouden. We zijn geïnteresseerd in de sociologie van de planten, en op basis daarvan proberen we een tuinesthetica te ontwikkelen die rekening houdt met de structuur, de textuur, de kleuren en de grootteverhoudingen.”

Uit het curriculum van de huidige directeur blijkt in welke mate tuinarchitectuur en plantenkennis vandaag in Duitsland met elkaar versmolten zijn. Na zijn tuinbouwstudie werd Cassian Schmidt hoofdtuinman in de beroemde vasteplantenkwekerij van Gravin von Zeppelin in Laufen. Zo kreeg hij de kans zich te verdiepen in een collectie van niet minder dan 4000 soorten en varië-teiten. Tussendoor werkte hij nog een jaar in een Amerikaanse kwekerij, bij Kurt Bluemel in Fallston (Maryland). Daar maakte hij kennis met Wolfgang Oehme en James van Sweden, de vaders van de New American Garden, die zich voor hun tuinen inspireren op de Amerikaanse prairie. Schmidt onderbrak zijn carrière voor een zesjarige studie aan de universiteit van München, waar hij afstudeerde als landschapsarchitect.

Toen hij arriveerde in Hermannshof, onderschreef hij de lopende projecten van Urs Walser wat betreft de borders, maar tegelijk ontwikkelde hij een meer doorgedreven visie op tuininrichting. Zich inspirerend op wat hij in de VS had gezien, legde hij vanaf 2001 verschillende borders aan die direct gebaseerd zijn op de wilde Amerikaanse prairie, waarbij bepaalde ‘percelen’ zelfs helemaal aan hun lot worden overgelaten, zonder enige besproeiing. Alleen aan het einde van de winter worden ze schoongemaakt. “Sinds ik hier de leiding heb, is de tuin het hele jaar door open. Vroeger sloten we van november tot februari, terwijl er hier toch heel wat vaste planten zijn die, ook al drogen ze ter plekke helemaal uit, nog altijd prachtig van postuur zijn. In plaats van de borders schoon te maken in de herfst, wachten we daarmee tot in januari of februari, net voor de eerste bollen de kop opsteken. We hebben bijvoorbeeld veel Camassia en Narcissus.” Een klassieke attractie in de lente zijn natuurlijk de tulpenvelden. In mei trekt de lange, bekoorlijke pergola veel wandelaars die de geuren komen opsnuiven van de blauweregen. De Wisteria sinensis en Wisteria floribunda ‘Macrobotrys’ bloeien hier immers bijzonder weelderig. Wat alles te maken heeft met hun eerbiedwaardige ouderdom : ze werden geplant in 1920.

Schoolvoorbeeld

Met uitzondering voor de recente ingrepen van Cassian Schmidt zijn de meeste plantengroepen en borders zo’n twintig jaar oud. Dat geldt ook voor de prachtige groep vaste planten uit Noord-Amerika, die aan het einde van de zomer op zijn mooist is. Bovendien wordt de schoonheid van dit alles permanent bewaakt. Naast het onmiskenbare esthetische aspect is er ook het feit dat hier heel wat onderzoek wordt gedaan waarvan de bevindingen worden toegepast in diverse openbare parken. Zo werd berekend dat voor de voornaamste borders van Hermannshof een onderhoud nodig is van twaalf à vijftien minuten per vierkante meter per jaar. Niet meer, niet minder… Deze observaties leiden dan tot modules, die zowel de combinaties van planten voorschrijven als de manier van cultiveren, om zo te komen tot ‘natuurlijke’ effecten, of liever, geïnspireerd op de natuur.

Hermannshof is niet de enige tuin in zijn soort in Duitsland. “In München,” vertelt Cassian Schmidt nog, “heb je het Westpark, gespecialiseerd in steppeplanten. Daarbij komen nog de Palmengarten in Frankfurt, met steppe- en prairieplanten, het Westfalenpark in Dortmund, met prairie- en andere vasteplantencombinaties, en de Killesberg in Stuttgart, eveneens een creatie van Urs Walser, voor de Gartenschau van 1993.” Het bewijs is er : Duitsland heeft vandaag best wat te bieden voor wie eens wat anders wil dan de klassieke Engelse borders. Die zijn natuurlijk niet onbelangrijk, maar het ontbreekt hen soms aan datgene wat het leven nu net zo interessant maakt : dynamiek.

Tekst Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content