Het is de hond, het zijn de zwaluwen die hier witte buiken hebben en dan boerenzwaluw heten. Het is het slijmspoor dat de slakken hebben achtergelaten. Het is de droge tik van een bij tegen het raam, het geronk van een propellervliegtuig in de verte, dat om God weet welke reden deel uitmaakt van de geluiden die als weemoedgevend kunnen worden bestempeld.

Dat alles is het, en veel meer dat je terugvoert naar je kinderjaren, in deze vergeten boerderij in de polders. Het zijn de rijen knotwilgen, het is de blauwe lucht en de ochtend met zijn hoopgevende schaduwen. Het is de manier waarop de stenen zijn verweerd, het zijn de laurier en de lavendel, de afgebladderde verf op de deuren van de schuren, het is zelfs het speelgoedvarken dat beuh ! doet als je erin knijpt en dat de hond heeft achtergelaten op het erf, te schrander als hij is voor dat soort prefabvermaak uit de schappen van de Colruyt.

Gisteravond, toen de nacht reeds viel met laaghangende wolken over de velden en slechts één verlicht venster in de verte, gisteravond dus is de hond in de beek tussen de kaarsrechte bomenrij gesprongen. Hij heeft daarin honderden meters ver gezwommen, de eenden opjagend die eerst verstoord kwaakten maar steeds meer in doodsangst geraakten. Als hij ze bijna te pakken had, vlogen ze over zijn kop enkele meters verder, steeds vermoeider. Ik denk dat hij er een aan stukken gereten zou hebben, had ik hem niet uit het water gehesen om hem thuis, behangen met eendenkroos en waterplanten, af te drogen met oude handdoeken. Het vreemde is dat ik zélf ook mijn jachtinstinct voelde, het verlangen hem bij het vangen van de eenden te helpen, met een tweeloop maar niet met een veer op mijn hoed, ik, die in de auto op weg naar school aan mijn dochter van vijf verkondig dat Alle eendjes (zwemmen in het water) mijn lieveling is van de cd met kinderliedjes. Noodgedwongen heb ik ook ‘paars’ en ‘zeven’ uitgeroepen tot mijn lievelingen, wat belangrijk is voor haar, terwijl ik de leeftijd heb bereikt waarop een mens niet meer de nood voelt er lievelingscijfers of lievelingskleuren op na te houden, en zelfs geen lievelingsboeken of lievelingsborsten.

Het is het brandhout, dat in de schuur al op herfstige avonden ligt te wachten. Het is de afwezigheid van nieuwsberichten over alweer een cruciale week voor Spanje. Het zijn de kippen die ik de eieren van onder de kont kan roven, wat dan bio-eieren zijn, volautomatisch. Het zijn de maïskolven op de velden. Het is de vrijheid zover het oog reikt, geen bouwvergunningen, geen dienstregelingen en geen wildplassers, geen bekende Vlamingen, geen jaknikkers en geen schijnheiligen, geen kranen met logo’s als INTERBUILD, geen starende blikken en geen gelach, gejoel of witte leasingwagens. Geen mistroostig getoeter van auto’s in de grootstad. Geen verwensingen die op de snelbus in smartphones worden gesnauwd in talen die je onbekend zijn. Geen trein met rijen mensen met telkens een handtas of rugzak ernaast, die verongelijkt kijken als wordt gepolst naar de beschikbaarheid van die zitplaats.

Het is de afwezigheid van nieuwssites die zich buigen over journalistieke ‘dossiers’ zoals ‘Binnenkijken bij de sterren’, ‘Michel Daerden zijn strafste stoten’ en ‘De gekste plaatsnamen ter wereld’ – aangevoerd door het stadje Condom, gevolgd door Accident, Dildo, Asbestos en Doodstil.

Het is de hond, die blaft naar het ongrijpbare vliegtuig, zoals naar alles wat onze rust kan verstoren en het verdient om met een stalinorgel van dit zinderende erf te worden geschoten. Het enige wat uit de buitenwereld tot hier doordringt, zijn de wielertoeristen, die ik aanvankelijk zag als ontspannen tijdverdrijf maar die bij nader inzien, met hun nijdige kleuren en kreten van de Gruppenführer, de ratrace van de kantoren en winkels uitsmeren over het platteland.

Het zijn de elektrische draden die hier nog van gevel tot gevel gespannen zijn, met van die elektrische componenten die op zoutvaatjes lijken. De vogels die erop zitten, hebben grappige wipstaartjes maar een naam kan ik niet op ze plakken. Pas onlangs ben ik mij gaan verdiepen in de onderscheidenlijke vogels, bomen, wolken, sterren, zwammen en insecten, die soms namen hebben zo mooi dat ik ze een keer of vijftien na elkaar zou kunnen prevelen.

Het zijn de babykleertjes die reikhalzend aan hun kapstokjes hangen, met neushoorns, okapi’s en felgekleurde fabeldieren.

Het zijn de dennenappels die mijn dochter blijkt te sparen in haar koffertje, als schatten waarvan niemand ouder dan tien de schoonheid nog ziet. Ik herinner mij hoe ik daar ook zo onder de indruk van was, in bossen die groter waren, voor ik belangstelling opvatte voor kwartshorloges met muziekjes en de teloorgang zich inzette, die zich eerst nog vermomde als volwassen worden.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content