Een ‘gewone’ vader, een stiefvader, een vader met donorkinderen, een spermadonor… Vier gesprekken over wat kinderen en het vaderschap voor hen betekenen.

JONAS DE GEEST (38), VADER VAN LOUIS (10) EN RENEE (7)

Bieke was zwanger toen ik 28 was. Vroeger wilde ik beslist geen kinderen. Dat was zowat het enige onderwerp waarover Bieke en ik discussies hadden, onze eerste vijf jaar samen. Nee, ik heb me niet door haar laten overhalen, ik heb gewacht tot ik er zelf klaar voor was. De periode tussen afgestudeerd zijn en nog geen verantwoordelijkheid dragen voor kinderen, die wilde ik absoluut niet missen, die moést ik meegemaakt hebben. Toen ik de tijd rijp achtte om aan kinderen te beginnen, was dat een eerste stap. Als je vrouw je vertelt dat ze zwanger is, dàn begint het pas en leef je steeds meer naar de uitgerekende datum toe.

We hebben de gynaecoloog gezegd dat we het geslacht van de baby niet wilden kennen. Ook al kon hij het zien, hij mocht het ons niet zeggen. Sommige mensen praten al tijdens de zwangerschap over hun dochter of zoon, met naam en al. Wij vonden het prettiger dat het een verrassing bleef.

Naargelang de zwangerschap duurt, groeit je ouderschap gestaag. En als de weeën op gang komen en de bevalling begint, leef je naar de climax van de geboorte toe. Bieke is poliklinisch bevallen. Dat betekent onder meer dat je zo snel mogelijk terugkeert naar huis, en wij kozen de assistentie van de vroedvrouw. Pas als de geboorte er aankomt, ga je naar de kraamkliniek. Als na de bevalling moeder en kind medisch onderzocht zijn en alles in orde is, mag je naar huis. Dat was heel bijzonder : ’s morgens vertrokken we met zijn tweeën, en een paar uur later gingen we met zijn drieën naar huis. Met Louis erbij. Je hoort hem, hij ademt, hij huilt, je kunt hem aanraken en in je armen nemen.

Met pasgeboren baby’s kun je niet veel meer dan ze koesteren, flesjes geven, luiers verschonen. Ik vond dat plezierig, maar ik wist dat het later leuker zou worden. Als ze lachen, brabbelen, kruipen, lopen, praten, zelf grapjes maken… Mettertijd wordt die baby steeds meer een persoon, met een eigen karakter en temperament. Met Renee was het bijna even spannend als met Louis. Ook die keer wilden we niet weten of het een jongen of een meisje was. Maar met een tweede ben je meer ontspannen omdat je al ervaring hebt met een pasgeborene.

Clichés zijn er niet voor niets : je vervalt al snel in het klassieke rollenpatroon. Moeders wassen en strijken nu eenmaal vaker. Omdat ze het leuker vinden ? Denk ik niet. Misschien zijn ze meer in die zin geconditioneerd. Over het algemeen zijn ze ook meer bezig met de kinderen. Maar ik besteed er toch ook veel tijd aan. Bieke brengt de kinderen naar school, ik haal ze op. Ik vertrek heel vroeg naar mijn werk en ben dus doorgaans op tijd om de kinderen van school te halen. Dan hebben we een uurtje of zo vooraleer Bieke thuiskomt, en maken we samen huiswerk, gaan zwemmen, knutselen. Als vader speel ik ook andere spelletjes met ze. Misschien omdat ik fysiek sterker ben? Niet alleen ik, maar ook de kinderen vinden het fijn als ik ze in het rond zwaai of ze opgooi in het zwembad. Maar ik doe de typische vaderdingen zeker niet alleen. Ook Bieke leerde de kinderen fietsen, bijvoorbeeld.

Ik heb wel hobby’s waarin ik mijn kinderen wil inwijden of bij wil betrekken. Zo heb ik vorige zomer een begin gemaakt met surflessen voor Louis, en ik ga ook met hem naar het voetbal. De meeste andere papa’s rond het veld hebben zelf ook gevoetbald. Ik niet. De enige voetbalwedstijden die ik ooit heb gezien, zijn die van Louis. Renee ? Nee, die voetbalt niet. Ze is op judo. Een beetje stoer, dat past wel bij haar.

Mijn band met Renee is wat verschillend van die met Louis. Meisjes zijn blijkbaar toch een beetje anders. Zo is Renee iets meer gericht op knuffelen, en maakt ze gemakkelijker een tekening voor iemand. Ik weet ook niet in welke mate dat is aangeleerd of aangeboren.

Om me heen zie ik vaders die het opvoeden meer overlaten aan de moeder. Vaak werken ze laat en zijn ze meer op hun carrière gericht. Ik probeer het allemaal goed te doen : én de kinderen, én mijn werk. En ook mijn eigen dingen vind ik belangrijk. Om te surfen of met de motor te rijden, ben ik écht wel langer dan een uur weg. En om met mijn vrienden te gaan skiën, wel een lang weekend. Ik ben nog nooit een weekend met de kinderen weg geweest. Ik was al wel weekends met Louis en Renee alleen thuis. Jazeker. Bieke gaat soms ook een paar dagen op stap met vriendinnen.

JEROEN VAN DROOGENBROECK (39), STIEFVADER VAN REINOUD (13) EN LANDER (10)

Ik was altijd een vrije vogel geweest, met veel uitgaan en reizen. Ik had wel korte relaties, maar ik wilde me niet echt binden. Tot ik Els leerde kennen. Ze was anderhalf jaar gescheiden en had twee zoontjes die bijna permanent bij haar waren. Ineens had ik het hele pakket : vrouw én kinderen. Nee. Dat is niet waar. Zo plots ging het nu ook weer niet, maar het feit dat Els kinderen had, was een hele aanpassing. Toen we elkaar twee of drie maanden kenden, zijn we tien dagen gaan kamperen. Lander was twee, Reinoud vier jaar oud. Ik had nog niet veel contact met ze gehad, en ik was er wel wat bang voor, maar het klikte.

We zijn nog een jaar ieder in onze eigen woning gebleven. Mijn huisje was te klein voor een gezin met kinderen, daarom verkocht ik het en schaften we dit huis aan. De vier maanden dat we het grondig verbouwden, waren hectisch. Allebei een voltijdse job, de jongens permanent bij ons, met zijn vieren in haar appartementje waar we één slaapkamer deelden.

Na een paar jaar wou de ex van Els meer betrokkenheid bij de opvoeding van de kinderen en vroeg hij co-ouderschap. Aanvankelijk stond Els daar weigerachtig tegenover, maar ze kon niet anders dan ermee instemmen. De jongens wisselen nu elke zondag, en nog steeds heeft Els het er moeilijk mee, maar door die regeling kregen we een vrijheid die sommigen ons benijden. Els vindt het jammer als ze er niet zijn, maar tegelijk geniet ze ook erg van die vrijheid. Veel meer dan andere koppels gaan we met zijn tweetjes op restaurant, of gaan we zonder kinderen op vakantie, zoals een week naar Marokko. We hebben ook een huisje in de Ardennen gekocht en verbouwd, dat had nooit gekund met kinderen over de vloer.

Els en haar ex hebben moeilijke periodes gehad, met zware discussies over de kinderen, hun school, hun hobby’s… Maar alles viel in de plooi en nu loopt het gesmeerd. Enkele jaren geleden was het ondenkbaar dat ze op hetzelfde feestje waren, maar ook dat is bijgedraaid. Het laatste paasweekend brachten we met dezelfde vrienden door. Hij was er met zijn vriendin en hun kindje, wij waren er met de jongens. Reinoud en Lander trokken evenveel naar hun vader als naar mij. Het enige verschil is dat ze hem papa noemen en mij Jeroen. Tussen hem en mij is geen greintje rivaliteit. Met Vaderdag maakt Lander twee tekeningen, één voor zijn papa en één voor mij. Toen ik onlangs jarig was, wilde Lander per se van zijn zakgeld een cadeautje voor me kopen. Lander uit zijn affectie volop. Al noemen ze mij nooit papa, mijn ouders noemen ze wel oma en opa. Jaja, gescheiden ouders bieden ook voordelen : een extra paar grootouders om bij te logeren, alle feestjes en cadeautjes dubbel…

Ik heb lang gedacht dat ik zelf kinderen wou. Als we bij vrienden op kraamvisite zijn, voel ik soms wel een steekje van spijt. Van nul beginnen, je vrouw die zwanger wordt, de geboorte van je kind, hoe die baby in je armen wordt gelegd… Zo emotioneel en ingrijpend, dat is niet te evenaren. Maar dat is het enige moment dat ik op die manier denk. Ik heb een mooi gezin, met twee grote, leuke en gezonde jongens. Ik zou een moord voor ze begaan. Ook al zijn ze geen eigen vlees en bloed, Reinoud en Lander zijn echt als mijn kinderen. De eerste jaren was dat niet zo. Maar we wonen zeven jaar samen, hebben al die tijd plezier en verdriet gedeeld. Dat schept een sterke band. Ik betwijfel zeer sterk of ons leven nog fijner zou worden met een kind van Els en mij erbij.

PIETER B. (38) HEEFT TWEE ZOONTJES VAN EEN DONORVADER

Heel dwingend en niet terug te schroeven was het moment dat men mijn oudste zoon in mijn armen legde, drie jaar geleden. Op dat moment besefte ik : “Dit is ‘m. Nu ben ik vader. Voor dit kind zal ik zorg dragen, voor dit kind zal ik er altijd zijn. Dit is mijn verantwoordelijkheid, voor de rest van mijn leven.”

Ik ben onvruchtbaar sinds ik op mijn veertiende chemo- en bestralingstherapie kreeg, maar dat vernam ik pas toen ik 22 was en er de dokter op de man af naar vroeg. Toen ik vijf jaar later mijn vrouw leerde kennen, had ik me ermee verzoend. Ook zonder kinderen kun je immers een kwalitatief mooi en zinvol leven leiden, daar ben ik nog steeds van overtuigd. Voor mijn vrouw was mijn onvruchtbaarheid ook geen probleem, ze wou eigenlijk geen kinderen. Maar later begon haar biologische klok toch te tikken en kwam haar kinderwens aan de oppervlakte.

We hadden weinig keus : of adoptie, of donorzaad, of niks. Adoptie sloten we uit, na de horrorverhalen over wachttijden en dergelijke die we hadden gehoord. Het werd dus inseminatie met donorsperma. Voor mij was dat lang niet vanzelfsprekend, maar voor mijn vrouw was het duidelijk : ze wou een gezin met kinderen, samen met mij, al was het met zaad van een andere man. We hebben er een jaar over gedaan om te beslissen. Een zeer heftig jaar. Wat voor mij het moeilijkst was ? De switch van een kinderloos toekomstbeeld naar een met kinderen. En ook : het besef dat ik een aantal dingen van de kinderen niet zou herkennen als van mezelf.

In België is anonieme donatie nog steeds de enige wettige mogelijkheid, maar het lijkt me een kwestie van tijd vooraleer open donatie de standaard wordt, zoals in Nederland. Nu is dat nog niet aan de orde, onze zoontjes zijn nog maar drie en één jaar oud, maar we houden er rekening mee dat ze vroeg of laat vragen zullen stellen, en we willen ze ook niet de mogelijkheid ontnemen om meer te weten over hun afkomst. In België kun je strikt gezien niet kiezen voor halfopen donatie. Fertiliteitsartsen selecteren een donor op basis van een aantal kenmerken van de vader, maar je krijgt geen profiel. En dat vonden we wel heel belangrijk, dat onze kinderen een profiel zouden hebben van hun biologische vader, om iets van zichzelf in te herkennen. Bij halfopen donatie kan dat wel. Via een spermabank in Denemarken selecteerden we de donor zelf. En dat geeft ook een beter gevoel, iets geruststellends.

Onafhankelijk van elkaar kozen mijn vrouw en ik voor hetzelfde profiel. Zijn dossier bevat een persoonlijkheidsbeschrijving, zijn medische voorgeschiedenis tot en met de grootouders, zijn hobby’s en professionele interesses, een foto van toen hij twee of drie was. We hebben zelfs een bandopname waarop hij vertelt over zijn motivatie : “Ik heb zelf kinderen, en dat betekent heel veel in mijn leven. In mijn directe omgeving zijn er mensen die geen kinderen kunnen krijgen, en ik weet hoe die ongewilde kinderloosheid hun leven beïnvloedt. Daarom koos ik voor het donorschap.”

Er zijn mensen die het verzwijgen voor hun kinderen, en het was een van de vragen waar ik een tijd mee worstelde, maar alle deskundigen zijn het erover eens : het is beter dat een kind weet dat het een donorkind is, dat het dat altijd geweten heeft, dat er nooit een geheim of een leugen over heeft bestaan. Onze zoontjes hebben dezelfde donor. Er zijn ouders die per kind een andere donor kiezen, maar ik vind één donor beter, je moet het niet complexer maken dan het al is. Onze kinderen zijn volle broertjes, met dezelfde moeder én vader. Uiterlijk lijken ze heel erg op elkaar, en bij allebei herken ik in hun lach de kinderfoto van de donor. Mijn vrouw hoort het niet graag, maar als een van de kinderen lastig is bijvoorbeeld, zeg ik het soms om haar wat te plagen : “Dat heeft hij zeker niet van mij.”

Ik hou zielsveel van mijn kinderen. Mijn vaderschap is precies hetzelfde als dat van andere mannen. Alleen de aanloop naar het krijgen van kinderen was anders : wij moesten een beroep doen op donorzaad. Officieel ben ik een wensvader, maar dat woord gebruik ik nooit. Ik ben hun vader, zo simpel is dat.

Info : www.donorfamilies.be

NICK (23), SPERMADONOR

De aanleiding was een tv-programma over het nijpende tekort aan spermadonoren. Ik dacht : waarom niet ? Voor mij was de drempel niet hoog : zolang ik me kan herinneren, geven mijn ouders bloed en werken ze mee aan allerlei klinische onderzoeken en het testen van nieuwe medicijnen. Ik heb opgezocht op internet waar ik terechtkon als kandidaat-donor. Ik nam de telefoon en maakte een afspraak.

Ik werd medisch onderzocht, een verpleegster nam wel zes of zeven buisjes bloed, dat wordt geanalyseerd op nier- en leverziekten, suikerziekte, hiv, hepatitis. Er worden ook genetische tests op uitgevoerd om te zien of er geen erfelijke aandoeningen bestaan die kunnen worden doorgegeven. Je bloedgroep en resusfactor worden bepaald. Met een tussenpe- riode van een week of drie moet je ook twee spermastalen afleveren om de hoeveelheid zaadcellen, hun beweeglijkheid en invriesbaarheid na te gaan. Dan volgt nog een gesprek over je motivatie en werd een vragenlijst afgewerkt over mijn medische geschiedenis en die van mijn familie. Enkele weken later kreeg ik groen licht : alles was in orde. Het was wel een opluchting toen ik dat vernam.

Van toen af mocht ik doneren, maar je weet niet waarvoor je sperma gebruikt wordt. Misschien om baby’s mee te verwekken, maar net zo goed voor allerlei wetenschappelijk onderzoek. Je mag ook niet eindeloos doneren : 24 keer was het maximum. In België mag het zaad van één donor slechts bij zes verschillende vrouwen gebruikt worden. Die maatregel is er om bloedverwantschap te voorkomen. Om dus het risico te beperken dat kinderen van dezelfde ouder toevallig met elkaar kinderen zouden maken.

Per donatie kreeg ik een onkostenvergoeding van vijftig euro. Rijk word je daar niet van, al is het meegenomen. Maar voor het geld doe je het niet. Waarom wel ? Om verschillende redenen. Zeker om mensen te helpen. Bovendien weet ik nu ook dat ik gezond en vruchtbaar ben, dat ik later kinderen zal kunnen verwekken als ik er wil. Maar zover ben ik nog lang niet. Misschien als ik een jaar of dertig ben. Eind van dit schooljaar studeer ik af, en daarna wil ik een paar jaar aan mijn loopbaan bouwen.

Ik heb mijn vriendin verteld dat ik spermadonor ben. Ze vond het in het begin een vreemd idee dat er ergens misschien kindjes van mij rondlopen. Maar zo zie ik dat niet. Ik voel me zeker niet de vader van eventuele kinderen die voortgekomen zijn uit mijn zaad. Gelukkig garandeert de Belgische wetgeving absolute anonimiteit voor de donor. Noch de ontvangers, noch het eventuele kind zullen ooit vernemen van wie het sperma afkomstig is. Als donor kom je ook nooit te weten of er met je sperma zwangerschappen zijn ontstaan, en zeker niet bij wie. Ook later niet, is me verzekerd. Ik ben heel blij met die anonimiteit. Anders zou ik het niet gedaan hebben. Ik mag er niet aan denken dat er een jongen of meisje op de stoep staat met de mededeling : “Jij bent mijn vader.” Maar ik beken het : als ik een lesbisch stel met een kindje zie, kijk ik soms twee keer : zou dat er misschien eentje zijn dat verwekt is met mijn zaad ?

Ik ben best een beetje trots op het feit dat ik donor ben. Ik heb mensen willen helpen : lesbische stellen, een koppel waarvan de man onvruchtbaar is, alleenstaande vrouwen met een sterke kinderwens. Jammer dat er zo’n tekort aan donoren is. Sperma doneren is toch absoluut niet moeilijk ? En je krijgt er nog een beetje geld voor ook. Misschien zijn er jongens of mannen die een zekere schroom moeten overwinnen, maar dat is echt nergens voor nodig. Ik ben in het fertiliteitscentrum nooit een andere donor tegen het lijf gelopen. Hoe het in zijn werk gaat ? Als je aanvaard bent als donor, moet je geregeld een spermastaal geven. In de drie dagen die voorafgaan, mag je niet klaarkomen. Je gaat naar het ziekenhuis, men brengt je naar een apart, afgesloten kamertje met een gemakkelijke fauteuil, een tv met dvd’s, een paar pornoblaadjes… Daar doe je je ding en vang je het sperma rechtstreeks op in een steriel potje. Moeilijk of pijnlijk is dat toch niet ? Integendeel : masturberen voor een goed doel ! Een nobel doel.

Ik heb er met vrienden over gepraat. Eén van hen zegt dat hij het nooit zou doen, omdat hij niet wil dat er ergens kinderen van hem rondlopen die hij niet kent. Zo zie ik dat dus echt niet. Eventuele kinderen zijn verwekt met mijn sperma, bij mensen die zelf geen kind kunnen verwekken. Een andere vriend zegt dat hij van plan is om donor te worden, maar het is er nog niet van gekomen. Geen tijd, zegt hij. Dat is inderdaad een nadeel : sperma doneren kan alleen op dagen dat het fertiliteitscentrum open is, en dat is tijdens de kantooruren. Mannen met een job moeten er dan al speciaal een vrije dag voor nemen.

Google ‘word spermadonor’ en u krijgt alle info. Ook adressen waar u terechtkunt.

DOOR GRIET SCHRAUWEN & FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

Pieter : “Mijn vrouw wilde een gezin met kinderen, samen met mij, al was het met zaad van een andere man”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content